GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De loochening der Gemeene Gratie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De loochening der Gemeene Gratie.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

In Amerika is onder de Gereformeerde .Ijroederen ernstig geschil gerezen over het leerstuk van de Gemeene Gratie.

Er zijn er, die meenen, dat deze leer onschriftnurlijk is en daaromi de Gemeene Gratie loochenen.

De stand van de kwestie wordt uiteengezet in de brochure van Ds J. K. van Baaien: „De loochening der Gemeene Gratie. Gereformeerd of Doopersch".

Ds van Baaien ziet in dit geschil een beginselstrijd tusschen Calvinisme - en Anabaptisme en meent, dat in HoUandsche kringen in Amerika nog maar al te veel van den Dooperschen zuurdeesem te bespeuren valt.

Om onze lezers voor te lichten, volgen we den schrijver op den voet.

We wenschen echter deze zaak geheel los te maken van de Jansen-kwestie.

Ook werpen we ons niet als scheidsrechter tusschen 3e Amerikaansche broeders op.

Daarom blijven hun personen, buiten geding.

Neemt Dr Kuyper ter ontwikkeling van dit leerstuk zijn uitgangspunt in het Noachitisch verbond en noemt hij 'dit het verbond der Gemëéne Gratie, in Amerika is daartegen bezwaar gerezen.

Sommigen ontkennen daar, ' da-t er een verbond der Algemeene Cfenade zou 'bestaan. 'Gelijk' éën hunner zic'h uitdrukt is 'het zoogenaamd Noachi-' tisch verbond , , het genadeverbond in zijn tweede phase van ontwikkeling. De'iiie'iïwé schepping, de kern der eerste'-wereld, ontdaan van het oude omhulsel, 'dat in den zondvloed-onderging, klimt uit het waterbad óp 'en 'aanschouivt 'in de; - wolken des 'hemels het teeken van Gods verbondllrouw".

Een ander stelt op den voorgrond, , , dat men niet als kanoniek' behoeft aan te nemen wat m'annen • als Dr Kuypér en' Dr BaVinck hébben geschreven. Slechts de Heilige Schrift en onze Belijdenisschriften hebben bindend gezag".

Natuurlijk is de sahrijver van het, boekje het daarmee eens.

Welke Gereformeerde zou het ook durven betwisten?

Toch mag er zeker wel eefiigë'^Schuchterheid" ; zijn eer men hiet"Oordeel vaft'manne-n als Dr Kuy-; per en Dr Bavinok verwerpt.

Men moet beslageir ten ijs komen.

Men behoort'hun iarguraé'riten-''ïia'iïwkeurig - të wegen en door tegenargum'ehten afdoende te weerleggen.

Vóór alles 'hebbe men respekt voor het gevoelen va.n zulke godgeleerden .en men bëderfkë - zich liever 'tien'ffla.al aleer mten tegen 'huii voorstelling '-van , de w.aarheid positie kiest.

Wij voor ons hebben den-indruk', dat dit in Amerika door enkelen weleens uit het oog werd verloren.

Een zé'kere h.a.astigheid .van oordeel'en^'-^ oïti liet 'scherpere \voord oppervla, kkigheid.-te mijden — hleek niet im'mer afwezig.

Jongere theologen voelden.niet .altijd den afstand tusschen zich en die mannen, die door jarenlang onderzoek van .hun'taaehtigen .geest in-de Gereïornaeerde leer waren ingewijd boven anderen.

De demokratie verleidde hen weleens tot mis-.kenning van de aristokratie van den geest.

Ik voer hier geen pleidooi vpor de houding om een: „Kuyp.er of Bavinck heeft het-gezegd" te beschouwen als het einde van alle tegenspreken.

Voortgezet onderzoek kan en zal met zich' brengen, dat men in een of ander punt van - hen afwijkt.

Maar dan 'moet het oordeel ook „belegen" zijn.

Ds van Baaien toont met citaten aair, , dat.be-.strijders van. Dr Kuyper diens gevoelen, in zake het Noachitisch verbond so'ms onzuiver weergeven.

Zóo iets moest niet voorkomen.

Dit onzuiver weergeven betreft 'hier, wat Kuyper schreef over 'het gebruik van de namen God-en HEERE in verband met deze kwestie.

Wij treden hier 'niet nader .in détails over .hët Noachitisch verbond.

Dit zou voor onze*ïëzërss|fjG|itS' ondergeschikte waarde hébben.

Nu over de opvatting der G'emeene - Gratie zelf.

Een der bestrijders van Dr Kuyper zet dit in deze woorden uiteen: „Het leven der wedergeboorte wordt 'dan ook niet gedragen door het leven uit de schepping, en het verbond der bijzondere genade is niet van alle zijden omringd door een breeder verbond van de zoogenaamde gemeene gratie; 'maar de verkorene 'kern van Adam''s geslacht en haar verworpen omhulsel zijn tijdens deze - aardsche bedëeling organisch verbonden. Gods gratie is' niet gemeen, imaar raakt de kern.. Er is dientengevolge slechts eene organische-ontwikkeling van de gansche schepping, inzonderheid v"an de menschheid, uit de 'beginselen van genade en zonde, langs de lijnen der ver'kieziirg en der verwerping, en door de positieve goede kracht des Scheppers, die baar gewordt naar den raad van Gods voorzienigheid".

Historisch wordt dit dan zóó uitgewerkt: „Het genadeverbond is nimmer de kern van een meer algemeen verbond, miaar het (komt, stihoon essentieel steeds gelijk, imWer, in hoogere vormen tot opeur baring. De vorm'én ontwikirêlen. De vorm van open-

baring in het paradijs is type van den' Noachltischen vorm, gelijk deze. schaduw is van een Abrahanütischen en de Israëlitische van den N.-Testamentischen; op., gelijke manier, waarop' ook deze gansche aardsche bedeeling beeld is van de eeuwige."

Weer een ander bestrijder geeft toe, dat niemand 0iet den termi algemeene genade" bedoelt, dat deze genade zaligmakend van aard is. Maar dit is juist zijn bedenking, dat aan de niet-uitverk'orenen hoegenaamd geen genade kan worden bewezen. Voor 'hem bestaat er in objektieven zin geen genade dan in het bloed van Jezus Christus. En ook is er in het thjart van den natuurlijken mensch van ontvankelijkheid voor genade geen sprake. Wel leven in de periode tusscihen Adam's val en de voleinding der wereld verkorenen en verworpenen dooreen. Wel deelen zij uiterlijk ook' in dezelfde zegeningen. Maar de verworpenen zijn er om de verkorenen. De laatsten ontvangen een overloopende maat van zegeningen, zoodat die zegeningen ook op de verworpenen afvloeien. Voor d.ezen zijn het echter geen zegeningen, maar worden 'hun tot een vloek. God regent over boozen en goeden. Nu is regen een zegen, indien er goed zaad in den akker ligt. Maar als er doornen en distelen op groeien, is die regen een vloek.

En hij poogt zijn gedachten op dit punt duidelijk te maken door het volgende beeld: „Er zijn verscheiden conoentrische cirkels, 'kleinere en grootere (die alle hetzelfde middelpunt hebben). Christus 'is het middelpunt. Vian Hem gaan alle verbondszegeningen (namelijk van het genadeverbond, want er is geen ander verbond) uit. De kleinste, de binnenste cirkel, wordt gevormd door de uitverkorenen. Die ontvangen al de zegeningen van het verbond, en worden zalig. Daaromheen is een ruimere cirkel, gevormid door hen, die in' zeer nauwe relatie tot het verbond staan, de kinderen des koniiikrijks, die toch' zullen worden • buitengeworpen. Zij zijn gedoopt, enz. Een nog wijdere cirkel, verder van 'het middelpunt Christus en Zijn geestelijke zegeningen af, vormen de naamchristenen. Onder hen heeft men de humanistische pogingen een wereldrijk te stichten, dat uitwendig 'het koninkrijk van Christus gelijkt, doch zonder Hem als den Gezalfd©. Gods te erkennen. Ten slotte is er de wijdste cirkel, de heidenen, „die deel hebben aan de zegeningen van dit verbond zooals het aan Noach en zijn zaad werd geopenbaard". In al deze verschillende kringen is er een overvloeien van de zegeningen der genade. En toch' zijn ze slechts zegeningen der genade alleen voor den binnensten cirkel. De vraag die wederom' naar voren, dringt is: Hoe is het dan toch mogelijk', dat dezelfde gaven Gods voor den een gaven van genade zijn en niet voor den ander? " Hier breken we thans af.

Geleerdheid op den kansel.

In de dagen van Hellenbroek kwam het veelvuldig voor, ja was het bijna gewoonte, dat een prediker eiken Zondag tentoonstelling van zijn geleerdheid op den kansel hield.

Hij smeet met Grieksche, Hebreeuwsc'he, Latijnsche woorden en 'citaten, dat het een aard , had.

En nog begrijpen we niet, dat de gemeente dit zoo geduldig verdroeg.

Dat er geen honderde brodh'ures over „k'ritiek op onze preeken" verschenen zijn.

Stellig zou men dit in onzen tijd niet zoo' over zijn kant laten gaan.

En terecht.

Want de geloovigen v^'orden daardoor niet gebouwd.

Wat Paulus van de glossolatie (in onze statenvertaling genoemd: het spreken miet vreemde talen) zegt, kan met eenige wijziging hierop vlan toepassing gemaakt.

Het is goed, dat 'die oude dominees niet in onzen tijd leven.

Ze zouden geen leven hebben.

Maar daarom moeten we oppassen, dat thans niet een soortgelijk (kwaad binnensluipt.

’t Is in onze 'kerken gebeurd, dat iemand, die geen afcademische opleiding had genoten, een breede beschouwing hield over de Grieksche voorzetsels!

Dit geval staat echter op zichzelf.

Maar wel kw.ajm, ons ter, core, dat enk'ele jongere predikanten op den kansel met namen van wijsgeeren komen aandragen en in een paar zinnen hun stelsels schetsen.

Wij meenen hiertegen te m'oeten waarschuwen. Dit is de eerste stap op ©en verkeerd pad. Dien weg moeten we niet op. De preeken behooren goed bestudeerd te zijn.

De praatmethode brengt de kerk altijd in het moeras. Ook is de wijsgeerige vorming voor den predikant, die zijn tijid verstaat, noodzakelijk'.

Maar hij verwerke dit zoo in zijn preek', dat het niet te merken is.

Alleen de'geleerde onder zijn gehoor zal de fijnheden in zijn kanselwerk proeven.

De ouderen echter zullen zijn woord ook begrijpen en als de Geest medewerkt, worden zij gesticht.

Maar uitstalling van 'geleerdheid ergert.

Daarvoor staat de bediening des Woords te hoog.

Zlellijke belangstelling.

De honderdj, a.rige geboortedag van mevrouw Elise van Calcar werd onder de spiritisten hier te lande herdacht.

Een spiritistisch blad gaf een herdenfcingsnum'mer uit.

Daarin schreef volgens de „N. R. Ct." Ds M. Beversluis o.m. het volgenfle:

„Zij is van ons heengegaan. Maar zij leeft met ons mee. Al spoedig na haar overlijden hebben clairvoyanten haar gezien, mij bij mijne voordrachten inspireerende. Toen ik 25 jaren predi'k'ant was geweest, en ik weinig of gteen belangstelling' voor dat feit ondervond van vrienden in het vleesch, was Elise van Calcaj er eene van hen, die van de overzijde mij gelukwenschten. Toen wij in 1918 onzen eersten Landdag hielden in Utrecht, was zij bij mij, en moest ik hare vriendelij'ke woorden overbrengen. En ook hij volgende Landdagen ontbrak zij niet. Onlangs op den Landdaig in Arnhem werd zij gezien, met vele andere geestelijke vrienden, in feestgewaad gekleed."

Dat hebben spiritische predikanten op de onze voor.

Als „de vrienden in het vleesch" zich wat achteraf houden, dan kunnen zij schadeloos woiden gesteld door ziellijke belangstelling.

Door dat ziellijke bezoek is dan het jubileum minder zielig.

Doch ook hier ontbreekt, de schaduwzijde niet.

Stel; dat gij uw zooveeljarige herdenking „onopgiemerkt" zooals dat heet, wilt laten voorbijgaan. Gij hebt het zoover gebracht, dat gij de uitgevers van het jaarboek en de kerkelijke pers hebt vermurwd om van dien gedenk'waardigen datum geen m'elding te miaken. Inderdaad blijft dan ook de envelop met inhoud uit. Gij in uw schik. Niemand weet er iets 'van. Maar daar komt op eenm'aal de ziellijke belangstelling roet in het eten werpen. Want wat voor Ds Beversluis een vertroosting was, zo-u hlet .voor u waarscMjnlijk niet zijn.

Nog een vraag. Zou misschien de gevoeligheid voor ziellijke belangstelling ook oorzaalv kunnen geweest zijn, dat de , , vrienden in het vleesch" zich terugtrokken ?

Men heeft over de jubilea van predikanten weleens harde noten gekraalkt.

Maar liever 'dan bij zoo'n ziellijk bezoe'k' z'ou ik toch op een vergadering zijn, waar ©en predikant veel toespraken moet aanhlooren, doch v/aar allen hierin samenstemmen:

Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

De loochening der Gemeene Gratie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1922

De Reformatie | 8 Pagina's