GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mannelijk Christendom.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mannelijk Christendom.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr M. van Kliijll, een van de invloodi-jjkste jongere Ethischen, sohreeï' een brochure: „Hedendaagsche OrUrodóxie", waarin hij de leuze van een „mannelük christendom", opheft

II.

In het begin v|an zijn gesch'riftje poneert Dr M. van Rhijn een stelling, waarop wij eigenlijk' wachtten, al wisten wij niet, dat die yan hem' zou k'om'en.

Wat toch is het geval?

In Duitschland is er een tamelijk-sterke actie igaande om' den invloed van Schleiermacher te fnuiken.

Men zag daar in, dat deze wijsgeerige theoloog de theologie op een - dwaalspoor had geleid.

In de meest krasse termen liet men zich daar over hem uit.

Noemde iemiand hem niet , , de man van het noodlot voor de theologie"?

Hier te lande echter bleef men, behalve dan in Gereformeerde. kringen, nïet Schleiermather dwepen.

Een enkel kreetje van verzet werd spoedig gesmoord.

Wee hem, die aan Schleierm'ather dorst komen.

Vooral voor de Ethischen wa's Schleiermacher het heilige huisje.

Men had wel eenige k'ritiek op hem. •

Maar deze werd luide overstemd door de groote waardeering, welke men voor hem' koesterde.

Het tmiachtige keerpunt in de theologie der laatste eeuwen bracht Schleiermacher - aan.

Nu kon het niet anders o-f wat in Duitschland giste, moest o-p-den duur ook hier na, werken.

Ook hier moesten vroeg of laat de oogen opengiaan voor het onheil, dat-Schleiermacher heeft gesticht.

Thans mogen we de brochure van Dr van Rhijn begi'oeten als het eerste sprekende teeken, dat men zich aan de verleiding van Schleierm'acher's theologie onttrokken heeft.

Hiermee beweren we natuurlijk niet, dat Dr van Rhijn slechts Duitsch'goed importeert.

Integendeel betoont hij een gxoote mate van zelfstandigheid.

Maar het anti-Schleiemi!acheriaansche zat in de lueht «n de lucht k-eht'geen nationale grenzen. Ze is internationaal.

Dr van Rhijn heeft het ingeademd en er op zijn wijze tegen gereageerd.

Men leze wat hij over de gedachtenwereld, waarin Schleiermacher den mensch binnenleidde, zegt:

„Het waren veeleer de elementen van het, teere en bew-ogene, de harmonie en de eenstemmigheid, die in zijn gedachtenwereld o-vcrheerschten en er in. ieder geval een eigenaardig stempel op drukten. Men zou hier misschien ook aldus kunnen form'uleeren, dat geheel' de vro-omheid van Schleiermacher een bij uitstek vrouwelijk karakter ver-. toont. De innerlijke gevoelszaligheid treedt hier meer op den voorgrond, dan de actieve daad. Het zijn overgave in den wil van Grod, het geduldig dragen van het lijden, de innerlijke vrede en de zalige vreugde, die telkens prepondereeren. Over het geheel genomen l: iel'uisteren wij hier meer de zoetvloeiende 'melodieën van de harp, dan dat wij-verschrikt worden door het neerdreunen van den moker.

Eenzelfde vrouwelijk gekleurde religie als bij Schleiermacher, vond m-en destijds ook in de kringen, die, meer nog dan Schleiermacher, leefden in de atmosfeer van het Piëtisme. Voor de vroomheid van het Piëtisme was en is de vergeving der zonde het grondbegrip der christelijke leer en neemt de dioor het gevoel te ervaren troost der goddelijke genade onmiskenbaar een alles beheerschende plaats in. Valt in het religieuze leven in engeren zin het kenmerk van het innerlijke op, ook in .de ethiek wees het Piëtisme allereerst naar binnen, zocht het de intimiteit, doordat het vooral den nadruk legde op de innerlijke heiliging. Bij deze heiliging ging het niet allereerst om een naar buiten gekeerd leven, om een geestelijk waardevolle daad, om de verplichting - om op deze wereld uit kracht van zijn christelijk geloof iets waardevols te praesteeren, maar het ging allereerst om de zekerheid van den zaligen vrede in de • gemeenschap' met God."

Dit is volkomen juist 'geoordeeld.

Schleiermacher met zijn opvatting van de religie als enlcel afhankelijkheidsgevoel, gaf door deze 'eenzijdigheid aan het christendom iets vrouwelijks.

Het gevoel op zichzelf is passief.

En wie uit het gevoel leeft, ta'O-et wel het passieve als zijn eigenlijke levenshouding toohen.

In hem geeft het passieve den toon aan.

Wat het Piëtisme betreft, waarvan Dr van Rhijn hierboven gewag maakt, zon ik gaarne eenige correctie zien aangebracht.

Het Piëtisme wordt hier nog'te veel voorgesteld als een sfeer naast die van Schleiermiacher.

Maar men toag niet vergeten, dat Schleiermacher juist dat Piëtisme 'had .ingedronken.

Diat hij, wat hij Igeworden is, voor een groot deel laaii het Piëtis'me-te danken heeft.

Dat het Piëtisme in hem zijn eigenaardige uit drukking vond.

Overigens' zijn we over dit oordeel over Sclileier. macher verblijd.

Deze dingen moesten gezegd worden.

En het doet onö go'ed, dat Dr^^|t^an•^, Eliijn-feét: zóó, zonder voorbehoud, zegt.

Anonymitelt en pseudonymiteit.

Er blijken niet alleen 'Gereformeerde, maar ooi; Doopsgezinde zijdewormen te bestaan.

Een van die Doop'Sgezinde zijdewormen heell een behaaglijk hoekje gezocht in „De Nieuwe Rott. Ct." en daar draden geweven, niet ongelijk' aan die dei Gereformeerde zijdewormen: draden van misleiding.

Althans: de Doopsgezinden zelf protesteercii tegen de voorstelling, welke de worm van hun kerkelijk leven heeft •gesponnen.

Het instin'kt schijnt bij beide soiorten van zijdewormen - op - ongeveer gelijke .wijzen te werken.

Zij zoeken naar verschillen - of geschillen, naar nuances en stroomingen in een kerk, onderwerpen die aan een overdrijvingsproees, dat men zou vreezen': die kerk gaat haar debacle tegemoet en als ze dat gedaan hebben, winden zij zich in en houden ze zich zoo dood als 'een p-op. .; i-i-s^; , *--«

Toen men de Doopsgezinde zijdew-öMh'-'têr vëiaiitwoording riep en hem vrO'Cg zijn pöpachtiaheicl, zijn a-no-nymiteit af te leggen, ga.f hij hetzelfde ant woerd lals vroeger - de Gereformeerde zijdewormen: .het doet er niet , toe, wie het ze'gt, maar wat er gezegd wordt.

Dit is natuurlijk om h'et in ro'ud 'Hollandscli uit te drukken een dooddoener.

Hoogstens zou men dit staande kunnen houden bij logische betoogen.

Maar deze zijdewormen vermelden feiten en treden in-beoordeeling van personen en richliugen.

En dan is er juist alles - aan gelegen, wie het zegt. - ,

In ispannenden tij-d kijkt rnien bij een krantentelegram het eerst-naar hiet agentschap, dat het afgezonden heeft.

Het ma-aSvt wel eenig verac'hil of Bo-nar Daw ziel over de Roerbezetting uitlaat of een H. B. ^.-er vijfde klas.

Het, i'S heusch niet indifferent of men zijn licht over het 'kerkelij'k leven ontvangt van een stiekuiii personage, dat geen verantwOiO-rdelijkhèid aandurft (al ZO'U hij ook ouderling, predikant of zelfs doctor t-heclogiae zijn), of wel van iemand, wiens gezaig in de kerken erkend wordt - en die althans de verant woordelijkheid van zijn sdhrijven op zich neemt.

Op elk gebied bestaat nu eenmaal zooiets als •ftuto'riteit.

Een advies van 'wijlen Pro'f. Pel weegt werkelijk zwaarder dan dat van Prof. Otto Otto .Ir.

Dat zal zeker de meest pop' geworden zijdeworm niet kunnen loO'Chenen.

'Alls men dat vioorwendsel van: het 'kbmt er niet - Op aan wie het zegt, miaax 'wiat er gezegd wordt, nu eens en voor goed niaiar de inrichting voor vuil-.verbranding zond, zou dat zeer 'z'ek'er de waarheid ten goede komen.

Veel misleiding zou een einde nemen.

Maar men véroorlove ons in verband - hierme» nog een vraaig. '-" ''^

Zou het, om' 'de zijdewormen niet te stijven'in hun kwaad en .aan de-behoefte van onzen tij'd; welk'e opienbaarheid verlangt, tegem'oet te .komen, geen aanbeveUng' verdienen om-alle anonyiniteit en pBeudonymiteit zoo-veel toogelijk op te ruimen?

•Wij hebben daarm-ee niet het oog op onze dagbladen, die hun valste redacteuren voor versc'lijllende rubrieken hebbe-n - en wier redactie do ver-.antwoordelij'lihei'd van het geschrevene op zioh neemt Wel zouden we O'Ofc 'daar gaarne zien, dat de medewerkers met hun naam ónderteekenden of althans eens publiceerden, wie zij zijn.

Maar met weekbladeii staat , \iet nog anders.

Daar moest, dunkt mij, - alle anonymiteit en pseudonymiteit voO'rtaan geweerd, worden.

Ik weet heel wat ^rg'umenten voor pseudonym'iteit aan te voeren.

Met genoeg'en heb ik , Söms jaren lang in onze weekbladen artikelen gevolgd, die ; hiet een pseudoniem onderteekend waren.

Ik 'kan mij voorstellen, - dat iem!an-d, die zich op, ander gebied dan w, a, arop hij deskundig wordt gelacht, begeeft of die (als schrijver - debuteert, zicli gjaarne in het b'^gjn ia; chter een schuilnaam versteekt.

Op laf'schaffing van alle pseudonymiteit zO'U ik niet durven aandringen.

Maar naar mijn mee-ning zou het 'goed zijn ze zooveel mogelijk te beperken.

Nu leest men bijna week aan week' van Melis Stoke, Jacob Cats Jr., Charivarius, Observator (waarom niet gewoon: opmerk'er? ), Nugator (waarom niet het ouderwetsche: Jj-raatjesmaker of '"ƒ meer mo'deme: opsdhepp-er? ) - enz., om nu van, Q* auteurs van meer ernstige artikelen te zwijgen.

Heeft het publiek er eigenlijk geen recht op te weten, wie zich daarachter verschuilen ?

Daarenboven — en dat geldt mtet name de sChriJ' vers, die het volk' willen voorUchten — legt he bekendmaken van zijn naatai altijd grooter vera-wwoordelij'kheid op iemand en spo'ort hean' tot '^eidoordachtheid en vO'Orzich'tigh'eid aan.

Men durft onder schuilnaam soms scKrijven, wat j, jen voor g-een geld londer eigfen naain' zou willen publiceeren. .

Nog ee^ri* • '^^^ is 'PW^ IJ'^doeling-.niet op' eenig pseudoniem schrijver eenige bla; am: te werpen.

Wij kennen er in onze Gereformfeerde pers. die vaa iiiiii piseudonymiteit nooit eenig misbruik hebben gemaiakt.

; A.1S voorbeeld zon ik' Jiier willen stellen , , Marjiix" mt „de Groninger Kerkt)ode".

, . Toch komt !het o.i. imtet den aard va.n onzen tijd overeen, om de pseudoaiiemten, waar het eenigszins kan, op te ibeffen en de anoniemen onherroepelijk in den hian te doen.

Wij moeten duistere elem'enten alle wapenen uit de handen slaan.

Zij moeten zich: niet jhiermfee öunnen schoonwassdien: m'aar in de kerkelijke pers wordt toch ook, zoo niet anonymiteit, dan tooh' pseudonymiteit geiiandhaafd!

Stuitenfle advertentie.

Als wij 'hierover schrijven 'hebben we niet het oog op een van die recilamebladzijden van Broek'iiuijs, waaraan de g'roote pers sommen verdient en welke onze pers, deze rijkdomin'en der ongereclil tigheid versmiadende^ weigert.

Maar we bedoelen een advertentie, waarin stuitende vroomheid , aan hiet woord k'omt.

'Ze iS' v; aja dezen inihoud:

„Den 18en Februari Averden mijn zuster en zwajier , T. R. (en wij met hen) bedroefd door het overlijiden van hun kleinsten lieveling Jakob, dien ze Kleclits 4 weken van den Heere mochten bezitten, (iel'ukkig weten zij waar ze troost kunnen vinden.

En den 22en Feliruari wederom door 't overlijden van den kleinsten lieveling Jakob, slechts 4 maanden oud, van mijn zuster en zwager H. Gr.

Mochten vooral dezen door de wond die de Heere sloeg, genezing der ziel ontvangen, opdat ze niet langer mochten roepen: „Ik AVÜ niet, dat Deze Koning over ons zij", maar zoo' door God mochten liearbeid worden, dat zij: -uit het diepst huns harten Jlem mochten begeeren.

Schenke de Heere dat door Zijn genade.

W W "

De namen, die Voluit-geplaatst werden, verving ik door initialen.

Ook dunkt hiOt naij b-eter het blad, waarin deze advertentie voorkomt, niet te noemien.

Ik wil allen schijn Vermijden, als zon ik daardoor den kting willen typeeren, welken dat blad als orgaan dient.

Zelfs wil ik , de redaktie er geen verwijt van milaken, .want die kan lOnmölgtelijk alle advertenties eerst doorlezen.

Maar zeker hehioorde de administratie beter uit de oogen te zien.

En in elk gteval moet dit soort vroomheid eens geteekend worden.

Het komt !hier en daar no'g al eens voor.

Alleen werkt tet dan niet per advertentie.

Wat is die vroomtieid gespeend aan alle teederheid!

Hoe meedoogenloois is ze.

Om in daigen van ismart hiet naam en toenaam wereldkundig te maken, dait de geslagenen nog oïibekeerd zijn.

W'anneer men in de istilte van bet sterfïhtiis, als alle anderen zijn-weglgegaan, h'ierop-ernstig wijst, is plicht.

Maar dat men zóó te werk ^kat, is ' zielverwoestend.

Over het geval zelf oordeelen we niet.

Het is "b-est mogelijk, dat zij, die zoö-zwaar werden getroffen, inderdaad den Heere nog niet kennen.

Maar 'gezien den geest van deze advertentie, laat ik ook de mogelijkheid open, dat het treurende echtpiaar wel den weg naar den genadetroon inslaat, m.aar van 's zwagters vroomheid niet gediend is.

Koe het ook zij: de Heere beware al onze lezers voor zoo'n zwager.

Leekenaröeid.

In het Kort Verslag van de classis Groningen der Chr. Geref. Kerk, opgenomen in „D'e Wekker" leest men het volgende:

Een Broeder, de vorige maal voorloopig onderzocht voor leekenarbeid, wordt na uitgebracht verslag Yan de kerkeraden, aigewezen.

Nog een andere broeder, door den kerkeraad van K. C. gepresenteerd voor leekenarbeid, moet verwezen worden naar de volgende vergadering der classis, aangezien er maar twee predikanten aanwezig zijn.

Hier wordt de „leek'en"-arbeid en daarmee de „leek" dus officieel-kerkelijk erkend.

Nu ben ik niet ipuriistisch in h'et gebruik van het woord leek.

Zonder igewetensbezwaar noem ik' een niet-deskundige op een of ander gebied een leek.

_M. i. miag men ook' als goed Gereformeerde vrijuit spreken van een leek op filosofisch' of medisch! terrein.

Maar den „leek" in )het kerkelijke leven in te voeren, riekt te sterk maar clericalism©.

Laten onze Christelijke Gereformeerde broeders dit vosje eens vangen.

Corrioendum.

Er was een tijd, dat bijna ieder in ons land het had over Ren an.

Maar hoezeer is 's mans nagedadhtenis hier reeds uitgesleten.

De wiakikere zetters van ons blad m'a; akten er, door het min-duidelijfce van ide copie 'misleid, in mijn vorig lartikel, Ren au van.

Het feit 'spreekt voor zichzelf.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Mannelijk Christendom.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's