GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mannelijk Christendom.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mannelijk Christendom.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr M. van Rhgn, een van de invloedrijkste jongere Ethischon, schreef een brochure: , , Hedendaagsche Orthodoxie", waarin hij de leuze van een „mannelijk cliristendom" opheft. Hü .beschuldigt daarin Sohleiermacher en het Piëtisme, dat zü het christendom hebben vervrouwelijkt. Door dit vrouwelijk Christendom heeft de kerk, volgens hem; groot-industrie, arbeiders en gestudeerden van zich vervreemd. Hij hoort steeds sterker 'roepen om mannelijk Christendom?

IV.

Hoe stelt Dr van Rhijn zich nu dit ihannelijk christendom voor?

Hiervoor eischt hij van de christenen, dat zij niet m'aar naar binnen zullen zien en eigen ervaring'sleven opmeten, maar dat zij ook het oog naar buiten zullen xichten.

Zij moeten, gelijk |hij uitdrukt, „iets van een verruimd uitzicht op de actie van het Koninkrijk Gods in ide wereld" verkrijgen.

Zij nioeten verder komen, dan Schleiermacher hen heeft gebracht.

Zeer zeker rekent ook hij de gedachten van zonde en genade, verzoening en levensheiliging, tot de essentiëele bestanddeelen der christelijke religie.

In zoover heeft hij voor Sc'hleierm'acher waardeering.

„Het is zelfs de groote verdienste van Schleiermacher, dat hij, cader invloed van Piëtisme en persoonlijke levensei-varing, als een waarachtig modern mensch in zijn dagen, de oogen zijner tijdgenooten voor de beteekenis der christelijke polaiiteit van zonde en genade weer heeft geopend."

Maar Dr van Rhijn is niet blind voor den gevaarlijken kant van deze beschouwing.

De-universeele beteekenis van het ch'ristendomi komt daarin niet tot haar recht.

Een christendom; , dat zich op het innerlijke concentreert, wordt hoelanger hoemteer passief. De activiteit gaat teloor.

Het neemt de [houding laati van: laissez-faire, laissez-aller, laat Gods water ; m!aar over Gods akker loopen.

„Het feit doet zich zelfs menigmaal voor, dat men, - in een gevoel van welbehagelijke geestelijke rust, zijn geestelijk bezit, koestert en allerlei bedorven verhoudingen laat voor hetgeen zij zijn. En vervolgens houdt Jezus' prediking van het Koninkrijk van God meer in, dan wat wij in den regel aan een prediking van zonde en genade, verzoening en heiliging, zien verbinden. Bij de prediking van het Koninkrijk Gods gaat het niet alleen om het binnentreden van God in het leven van den mensch •of van menschen, maar om het binnenkomen van God in de wereld. Het is God, die in laatste instantie in Christus een plan in deze wereld openbaart en in deze wereld wil doorvoecren en in Wiens , dienst de mensch, als page van een onvoorwaardelijke majesteit, naar Zijn welbehagen mag arbeiden. In dit licht gezien krijgt wat Christus ons gebracht heeft, een veel heroleker, expansiever, universeeler, wijder beteekenis; gaat het in de wordingsgeschiedenis der menschheid tenslotte om een nieuwe wereld, anders gezegd om zending in den diepsten zin in alle geledin, gen. Het persoonlijke leven ©n het gemeenschappelijke, eigen familieleven en dat van anderen, do Kerk, ook onze Hervormde Kerk, ons maatschappelijke en ons politieke leven, ook onze politiek, de nationale en de internationale verhoudingen, het zijn niet een reeks los van elkander staande, gescheiden gebieden, maar de wereld is één en het voegt zich alles als concentrische cirkels rondom den persoon van Christus, die het vuur der Gods-heerschappij op deze aarde heeft ontstoken en dus ook rondom allen, die zich, met vrees in het hart, in het middelpunt der dingen rondom Hem scharen."

Dit zijn klanken, die ons volstrekt niet vreemd zijn.

Maar vreemd is het ze te h'ooren uit den mond van een ethischen theoloog.

Wijst dat niet op een sterke kentering?

Het is imimer de eere der Gereformeerde werelden levensbeschouwing geweest, dat zij de wereld voor Christus opeischte.

• De wereldveroverende tendenz van het geloof werd noch door Rome, noch door de .Lutherschen zoo kracihtig gepredikt als door de Gereformeerden.

Maar toen Kuyper in de vorige eeuw die oude gedachte als met een nieuw geluid vertolkte, vond hij nergens geducihter tegenkanting dan juist bij de Ethischen.

Dat „uitdragen van het beginsel op alle levensterrein", hoe heeft men er hem om biespot!

Als hij de stelling verdedigde, dat dhristendom en politiek terdege iets miet elkander te maken hebben, dat (het christendom' ook de piolitiek als een zuurdeesem moet doortrekken, hoe heeft men hem daarom miet van „je reinste demaTgogie" beschuldigd, hoe heeft (men hem niet verkarikaturi-& eerd tot leen volksmenner, die slechts met de zweep van „de eere Gods" behoefde te klappen oimi jhet christelijikt ischapendom voor zich m\ te drijven iiaar de stem'bus.

Het „verpolitiekte christendom", dat hij huldigde, scheen sommigen het meest weerzinwekkende van alle systemen.

En nu gaat • de rechitstóodeme Prof. Heering uit Leiden ook aan ipolitiek doen en propageert de gedachte, dat er tusschen religie en politiek nauw verband behoort te bestaan..

En Dr van Rhijn ziet m'et leede oogen, hoe het christendom vele levensterreinen braak heeft laten liggen en toornt er tegen!

De O'mfceer der geesten is waarlijk verrassend. Het huwelijk tusschen Galvinism'e en Kunst, waarvan Kuyper de wettigheid aantoonde, werd en wordt door velen voor een liaison, een ongeoorloofde betrekking, verklaard en mien troost er zich' alleen Mee, dat deze verbintenis nog niet al te vruchtbaar is gebleken.'

Maar de konsekwentie van Dr van Rhijn's „mlannelij'k christendom" leidt er toe, dat ook het terrein van de !kunst voor het öhristendom! worde op. gevorderd.

Dat Christus ook daar het middelpunt der dingen is en in de pralïtijk als zoodanig moiet worden geëerd.

Wie trekt hieruit voor zichzelf niet de konldusie, dat, wat 'Dr van Rhijn een „mannelijk christendom" noemt, in de Gereformeerde wereld-en levensbeschouwing reeds bestond ?

Maar van ethischen kant waren de oogen ervoor gesloten.

Onze deugden werden voor gebreken aangezien. Zullen ze nu als deugden worden eriiend?

Zoover brengt echiter Dr van Rlhijn het in zijn brochure nog niet.

Misschien is het wel goed voor ons, opdat wij ons niet zouden 'verheffen.

Nog iets.

Mogen wij onzen lezers vriendelijk' verzoeken de numimers, waarin de artikelen 'over „Samenwerking van ialle Gereformjeerden" voorkomen ter lezing te zenden aan Gereformteerden, inzonderheid predi-' kanten, buiten onze kerken?

Zoo zij „De Reform'atie" niet zelf bewaren, is dit van hen zéker niet te veel gevraagd.

Het is natuurlijk ónze Administratie niet mogelijk aan desbetreffende aanvragen te voldoen.

- Laten onze lezers dan op deze wij'z'e de goede zaak dienen.

En imögen wij deze gelegehheid tegelijk' te baat nenien er aan te herinneren, dat wij geen paxticuliere correspondentie hierover Ikunnen voeren?

Indien wij over genoegzamen tijd te beschikKen hadden, zouden wij het gaarne doen.

Maar nu valt er niet aan te denken.

Voor de talrijke toegezonden 'brieven zijn we zeer dankbaar. Gaarne zullen we er nog meer ontvangen.

Doch wij wenschen, voorzoover ze daarvoor in aanmeridng 'komen, ze alle tegelijk in ons blad te bespreken.

Misschien nog vóór het zdmlerreees en anders onmiddellijk daarna.

Intusschen zij warm houden van deze zaak', die ons zoo na laan het hart ligt, dringend aanbevolen.

Zomertütl en gewetensbezwaren.

Beide worden in deze dagen wel miet elkander in verband gebracht.

Wij hoorden van mtenschén, die tegen het handhaven van den zomertijd gewetensbezwaren hadden en ons werd .nadere voorlichting gevraagd.

Wij hebben geen bezwaar ons oordeel hierover

te publiceeren. En dan gelooven we, dat m'en den aandraïi'g, die er van onzen kant gedurig m'oet worden ge-' oefend om gewetensbezwaren vto anderen te eerbiedigen al een heel slechten dienst bewijst oïd den zomertijd met een gewetenöbiezwaar te gaa''i bestrijden.

Als mien van alles en nog wat een giewetensbezwaar maakt, wordt men oorzaak, dat zulk oen bezwaar op den duur terstond op-zijde wordt geschoven.

Heeft mien praktische bezwaren tegen den zomertijd en Svoert (men die aan, het is ieders goed reciht.

Maar van godsdienstige zwijge men. of gewetens.bezw: aren

Want die kunnen hier o.i. niet gelden. Daarigelaten nog, dat yit de Schrift niet 'K^I^

worden aajigetoond, •dat de miaatscli'ap'pelijte sajn«nleving door - de zon moet worden iDeli'eerscM en niömiand dat .oofc in praktijk lireingt (anders zou men zicih. aan lang'en winterslaap moeten o-yergieven b-V.), is odk' onze gewone tijd niet gelijk aan ijea zonnetijd.

Wilde men alles rögelen naar den zonnetijd, dan zou zelfs voior ons tóeine landje igeen olftciëele zonnetijd kunnen worden aangiegeven.

Want Heerlen b.v. heeft ©en anderen zonnetijd dan Vlissinjgen.

Verzet het giew-eten er zicih ÏÏiet tegen een oiffioiëelen tijd aan te nemèn^ die min of m'eer afwijkt v; an den zonnetijd en dien officiëelen tijd te doen gelden voor pns iheele land, dan valt niet in te zien, dat het geweten wel zou gaan waarschuwen, wanneer de officiëele tijd hier te lande zich conforinleeren zcu aan dien van nahurige landen. Het geweten wierkt imimefs niet nationaal ? En evenmin, wanneer men de iafwijking van den zonnetijd om liet volkswelzijn TVat prooter neemt.

Trouwens, de tijdshepialin'g heeft imaner iets willekenriigs.

Zooals bekend rekenden de Joden den dag van zes uur tot zes uur.

Wij van twaalf tot twaalf.

Heeft dit. miet het geweten iets te mak'en ? Immers neen!

Of imten 's zomers den dag een uur vroeger laat begiimen dan 's winters, blijft voor het geweten gelijk.

Orer het vóór of tegen betreffende den zomertijd spreken wij nu niet.

Alleen waarechuwen wij, dat men het 'woord gewetensbezwaren niet misbruike.

Dit zou heel onze positie ten opzichte van dez'e bezwaren verzwaikken.

BenoeminB te Groningen.

. In de vaaature-De Sopper aan de Rijksuniversiteit te Groningen, werd voor'het onderwijs in de wijsbegeerte en de ethiek benoemd Prof. Dr W. .T. Aaldcrs, kerkelijk hoogleeraar aldaar.

Inzake deze benoeming wofrden aan minister De Visser harde noten te kraken gfegeven.

Naar verluidt zou hij zich, evenals bij een vroegfere gelegenhieid, , aan de voordracht van curatoren en theolojgisehe Faculteit niet hebben gestoord, miaar buiten de voordracht om D'r Aalders hebben aangewezen.

De richtingökwestie zou hier bij'hem' den doorslag hebben gegeven.

Hoe dit zij, ook deze benoeming werpt weer een eigenaardig licht op ons Openbaar Hoöger Onderwijs.

Het heet vrij te zijn.

Maar is het niet. leder faiag er dooeeren naar zijn inzichten. JVIen is er niet gebonden aaxi vóór-oordeelen van welken aard ook.

Maar bij toienige benoeming blijkt, dat juist deze vóór-oordeelen een belangtijke rol spielen.

Indien niet hij den minister, dan toch bij hen, wien de benoeming' ongevallig is.

Bovendien heeft een minister het in zijn hand ojmi overal zulke hoolgleeraren. te benoemen, die zijn vóór-oordeelen deelen.

Minister Die Visser laadt wel den schijn op, zich' Om open (katheders zooveel mogelijk m'et ethischen te bezetten.

Hij bepaalt zich niet tot één universiteit. Dan zoiu daaruit kunnen worden afgteleid, dat Mj er op uit is O'm: laan de ethisch'e richting', die zeker een belangrijk elem'ent in ons volksleven is, een wetenschappelijk centrum' te bezoi^gen. Op zichzelf zou daarvoor iets te zeggen zijn.

Maar nu pla, atst hij zijn ethischen vriend Cramter in Utrecht, den ethischen De Sopper in .Leiden en den eÜüschJen Aalders in Groningen.

Indien hij lang laan het bewind bleef, zou dit feinnen uitloopen op een verethiseeringsproces.

Wettelijk valt daax weinig' tegen te doen. Dat hij (aan geleerden van zijn eigen richting de voorkeur 'geeft, is m'enschelijk.

Maar het karakter van het Openbaar Universitair Onderwijs komt daardoor niet in gunstiger licht te staan.

Hoeveel fierder en eerlijker is daia de positie ^'an oaaze Vrije .Universiteit.

Overigens is de henoeming van Ptof. Aalders ons veel sympalhieker dan die van Dr Cramer. Ook in deze sympathie spreekt, wij mjaken er geen & ^eim van, de ridhtingskWestie miee.

Want behoort DT CraJmier, tot de link's-ethischen, I'T Aalders mlag ingedeeld bij de rech'ts-elhischen-. Toch is dat het beslissende nog niet.

'Prof. Aalders h'©öft een goede weitenschappelijkte reputatie, terwijl Dï Cratater zich gedurende vel© jaren van zijn predikantschap in louter praktische richting bewoog en bovendien een leeftijd had be-'^öikt, waarop fh; et izWaar valt wetenschappelijken arbeid, die zoo lan|g bleef liggen, weder ter hand te nemien.

Weliswaar heeft Prof. A'alders op wijs'geerig gewed nog niet veel geprösteerd. Maar zijn proefschrift ? ™r „Schleierm'aoher''s Reden über die Religion", 1^ 1909 Verschenen, geeft toch wel blijken van oriënteering op^ idit terrein. Ook paalt het studieveld, Waarop hij tot heden opereerde, aan dat dei wijs­ begeerte. Waar Mj nu de gelegenheid krijgt oüizich geheel aan de filosofie te wijden, niiogen wij het niet van te voren voor uitgesloten houden, dat deze keuze !zal blijken een gelukkige te zijn geweest.

Natuurlijk kunnen wij het niet beoordeelen of er niet nog geschikter candidaten in aanmerking kwamen. . • '

In de discussie daarover zouden we ons ook niet gaarne imjengen. dan

Waar het ons vooral oto te doen was, was aan te toonen, dat de aanvallen op onze Vrije Universiteit, wegens h'aar gebondenheid aan bepaalde beginselen, al zeer misplaatst zijn.

Amende honorable.

Van Prof. Dr H. 'W. Methbrst, directeur van het Centraal Bureau voor de Statistiek, ontvingen wij een schrijven, waaruit blij'kt, dat onze beschuldiging in zake de propaganda voor de gezinsbeperking' tusschen statistische gegevens in, ten onrechte tegen genoemd Bureau werd gericht.

Ten zeerste danken wij _ hem' voor deze inlichtinig en bieden hem' gaarne ons amende honorable aan. De eere van onpartijdigheid in de statistiefcj en de beschouwingen, daaxop gegrond, m'ag den leider van dit Bureau niet onthouden.

De schuldige m'oet dan ook elders worden gezocht en wel pp' de bureaux van de „Nieuwe Rotterdamische Courant".

Da.ar lascht een redactielid of mfedewer'k'er zijn propaganda tot 'gezinsbeperking in tusschen de gegevens en beschouwingen van het Centraal Bureau (voor de Statistiek, zond.èr dat hij ook' maar ©enigfezins laat uitkomten, wat van hem' en wat van het Centraal Bureau afkbm'stig is.

Zoo klooit imfen er toe voor officieel aan te zien, M^at niet officieel is.

Terecht schrijft Prof. Methorst:

„Ter voorkoiming van soortgelijke misvattingen, welke vroeger reeds meer zij-n voorgekomien, zou ., het mogelijk aanbeveling verdienen, dat de geregeld . temgkeei'ende artikslen over de Bevolkingsstatistiek in de „N. R. Ct." voortaan w'erden geteekend door den samensteller, waar natuurlijk geen bezwaar tegen kan bestaan."

Of de „N. R. Ct." hiertoe zal overgaan, moet, gelet op haar Imeth'ode van „men schrijft ons" in andere rubrieken, waartegen reeds dikwijls bezw'aar werd g'emiaakt, doch steeds tevergeefs, betwijfeld.

Wij voor ons voelen ons genoopt tot de waajschuwing: wees voorzichtig Wet , de „N. R. Ct."

Men zoeke bij haar inlichtingen steeds nauwkeurig uit, of er niet een zinnetje te ontdekken valt, waardoor iets, dat |offici^i|P: Jijö; .' officieus wordt gemiaakt ' 'i^^', ; '; =: ^; r

In ieder geval is. het nu openbiaar' geworden, dat dit blad de .aanmiOièdiging tot gezinsbeperkingspraktijken, die als imtaoreel moicten' worden veroordeeld, miet hiai^r redactioneel gezag dekt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Mannelijk Christendom.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's