GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zorgwekkend.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zorgwekkend.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iemand, die voor zaken veel op reis is en niet altijd den Zondag in eigen huis doorbrengt en op die manier den dienst des Woords in de Gereformeerde Kerken op onderscheiden plaatsen bijwoont, uitte zijn bezorgdheid in zake de. voorbede voor het Hooger Onderwijs.

Zelden, zoo schrijft hij, wordt door de predikanten gebeden voor de Theologische School of de Vrije Universiteit. Gemeenlijk alleen, wanneer er dien dag een collecte voor één van beide of soms ook voor beide (wat de Vrije Universiteit betreft alleen voor de Theologische faculteit natuurlijk) wordt gecollecteerd. En dan meestal nog erg sober. Terwijl juist .andere speciale belangen breede ruimte wordt gegeven. Blijft hij eenige weken achter elkander thuis, dan vindt hij het daar al niet veel beter gesteld.

Vroeger, verklaart hij met weemoed, was het zoo heel anders. Toen ging er geen Zondag voorbij, of ook de inrichtingen van Hooger Onderwijs werden in het gebed herdacht. De hoogleeraren konden er op rekenen, dat zij in al onze kerken als 0f( biddende handen gedragen werden. De s-tudenten werden niet overgeslagen. Maar nu, nu oefent men gaarne kritiek. De hoogleeraren oordeelt men, zoeken niet genoeg kontakt met het volk, terwijl toch professoren als Kuyper, Rutgers en Woltjer zeker niet vaker voor het volk optraden dan de professoren van heden. De studenten zijn minder beslist, gaat men voort en vooral over hen loopen de klachten.

Maar, vraagt hij: is er geen oorzaak, dat allen kritiek oefenen, dat al onze kerkeir de hand eens in eigen boezem steken? Volgens hem zal de hand er melaatsch uitkomen.

Tot zoover onze correspiond'ent.

Zijn vrij uitvoerig schrijven heb ik hierin zoo kort mogelijk weergegeven.

Hoe het over het heele land gesteld is, kan ik niet beoordeelen. .

Wel moet het mij van het hart, dat'de laatstgehouden bidstond' in Amsterdam voor de Vrije Universiteit, die la& ii do'overdracht van het recto­ raat voorafging, droevige gedachten bij mij opriep. Ik ging ook terug naar verleden dagen.

Toen was de Keizersgracht-kerk bij zulk een gelegenheid steeds goed gevuld.

En nu?

Een benauwend klein gehoor.

Hier een groepje menschen en daar een ander en voorts nog een enkele, door het kerkgebouw verspreid.

Dat lag niet aan het Amsterdamsche Comité. Het had een van de gevierdste sprekers uitgenoodigd. •

Een spreker, die ook in Amsterdam naam heeft en er nog niet zoo heel lang geleden beroepen is geweest.

Maar het mocht niet baten.

De leege plaatsen waren daar als dreigende gestalten.

En het was mij, alsof ieder van haar de Amsterdamsche Gereformeerden aanklaagden bij den Heere.

De gebedsbehoefte is zichtbaar verflauwd.

Er kwam mij een 'tekst voor den geest. Zou Ik daarover geen bezoeking doen, spreekt de Heere, zou Mijn ziel zich niet wreken over een volk lals dit is?

Het is te hopen, dat de Heere om Christus' wil hun die zonde niet toerekent.

Maar zonde is het en blijft het.

Ik ken de verontschuldigingen. De eeji zegt: ik kom te laat thuis van mijn werk, van mijn kantoor. Eer X gegeten heb en de krant ingezien, is het te laat geworden. Ik bid u, houd mij ten hiinste voor verontschuldigd. Daartegenover staat echter het nuchtere feit: vóór 20 jaar had men 'het óók druk, toen was de arbeidsdag; veel langer dan heden en toen was dezelfde kerk' geheel of bijna gevuld.

De ander brengt in: we worden hier in Amsterdam overstelpt met vergaderingen. Men kan ze niét alle bijwonen. Men • moet z.ijn tijld ver-_ deel en. En die andere vergaderingen zijn meestentijds ook slecht bezocht. Richt daarom uw aanklacht niet tegen mij. Doch ook' hier. werp ik tegen: vroeger waren er ook veel vergaderingen en ze konden over 't gemeen zich in veel meer belangstelling verheugen. Er was om eens iets te noemen, een veel opgewekter politiek leven. Maar het interesse heeft zich, verlegd. Welke vergaderingen worden thans het best bezocht? Die van reciteerclubs. Die van christelijke zangvereenigingen. Die, waar bekende vrouwelijke sprekers optreden. Dan kan men wél komen. Als 't maar een nieuwtje is of ontspanning geeft. Maar de Universiteit staat er en zal er blijven staan en een bidstond (mag ik dé overlegging van veler hart eens openbaar maken) een bidstond is... zoo saai, heelemaal niet pikant, je weet bijna wat er komen zal. Minister Colijn h'ad verleden een stampivolle kerk. Velen moesten worden teruggewezen. Er kon geen kind meer bij. En ik ben er blij om. Mocht het een eerste teeken van politieke wederopleving zijn. Maar wel een bewijs, dat men kèn komen. Dat al die verontschuldigingen maar bewindselen zijn om eigen gemakzucht, verflauwing te bedekken. Zoo vol als in de Raamkerk hjad het in de Keizersgracht-kerk moeten zijn. Zoo vol had het kunnen zijn. Maar vele Gereformeerde broeders en zusters hebben niet gewild.

Onze Kuyper heeft jarenlang geworsteld om deze geloofsstichting van den Heere te verkrijgen.

En de Heere heeft haar in Zijn vrije gunst geschonken.

In het buitenland wordt door Gereformeerden gezucht: waren wij óók maar zoover.

En zult gij dan dit geloofsgebouw door uw gematigde onverschilligheid steen voor steen afbreken ?

Zeker, wij zijn er niet onda|nk!baar voor, dat de giften de laatste jaren steeds klommen. Al stegenzij niet in evenredigheid met de behoeften, die '^de zoo noodige uitbreiding altijd met .zich brengt. '

Maar wat baten die giften, als het gebed voor onze Vrije Universiteit afneemt?

Wat hebben we ten slotte aan geld, als wij niet gedragen worden door bet geloof van allen, die er van overtuigd behooren te zijn, dat Christus' naam eeuwig eere moet ontvangen ook op het terrein der wetenschap?

Gereformeerden van Nederland, genees die breuk niet op het allerlichtst.

Spreekt niet: 't is waar ook, we zullen er wat meer voor bidden.

Wat meer er voor bidden, is niet genoeg.

Aan de kwantiteit moet de kwaliteit beant-.woorden.

Gij moet meer bidden gaan uit den grond van uw hart.

De gebedsbehoefte moet u niet met rust laten.

Ge helDt te bidden met den gloed v; an de oprichters van onze Hoogeschool.

En zoo niet, dan zijt gij er de oorzaak van, als onze Vrije Universiteit in puin valt.

Zoover is het door 'Gods genade niet. Zoover kan het komen. '•'!: "''§iSS^J

Dan zal raén in Askalon spjelen opr''é%'4M|*ï*#h. dansen bij de trommelen.•afcfc : & ff3fei; .

Men zal 'spreken: di vatbaarheid bezeten, üi^•< 'ikvMPH Maar de Heere weet beter.

En gij weet beter.

Voorgangers der gemeente van Christus, broeders en zusters, de danw uws gebeds bevochtige het veld, waarop de geloovige wetenschap' veelszins als onder tranen zaait. :

Vooruitgang.

Tot ons genoegen meenen wij in „De Gereformeerde Kerk" het orgaan der Confessioneele Vereeniging, eenige vooruitgang, of wil men: toenadering te bespeuren.

We wezen er reeds eer op, hoe dit blad geredigeerd wordt.

De Eindredacteur, Ds C. A. Lingbeek, dringt in al wat hij schrijft, den piersoon yan wijlen Dr Hoedemaker naar voren.

Iemand heeft hem eens'in dezer voege getypeerd : Hoedemaker's woord is zijn tweede norma credendorum et agendorium, zijn tweede regel voor geloof en leven, of ineer plastisch gesproken: zijn tweede bijbel.

Men beschuldigt sommige Gereformeerden weleen s Van Kuypervereering.

Maar dit haalt niet bij de Hoedemaker'rvereering, , welke Ds Jjingbeek • week aan week aan d'en' dag legt. 1

Ook wij weten H'oedemalk'er-te waardeeren, al, is zijn inzicht op menig pjunt het onze niet.

We kunnen begrijpen, diat een leerling van Hoedemaker in zijn waardeering verder gaat.

Maar zóó bij Hoedemaker „'zweren" als Ds Lingbeek doet, het doet uit de verte eenigszins denken aan heiligendienst.

Wij hebben dit immer bejammerd.

Daarom verblijden we ons te meer, dat Ds L. in het laatste nummer niet een waskaars ontsteekt voor één man alleen.

Hij behaalde zelfs zulk een overwinning op zichzelf, dat hij Kuyper en Hoedemaker een oogenblik' op. één lijn stelde.

Het betreft nu wel geen eerste rangs-, maar toch in ieder geval een belangrijke kwestie.

't Gaat n.l. over het Toorop^raam, dat in eender Hervormde Kerken va, n Den Haag zou worden gepla.atst, maiar dat geweigerd is.

En met een beroep op Kuyper's „Calvinisme en Kunst" en op Hoedemaker's „Het Plotestantisme en het Roma.nisme in d'e kunst" besluit hij: „Bij het licht van zulke voorgangers als Kuyper en Hoedemaker khnnen wij ons voorstellen, dat een godsdienstige schilderij van Tooropi, hoe bewonderenswaard ook in andere opizichten, toch niet in een Protestantsoh bedehuis opi zijn plaats is."'

Kuyper voorop!

Hulde voor zulk een overwinning!

Als tegenprestatie stel ik, zoodra het uitkomt. Hoedemaker eens voorop..

Maar ik ben niet gewoon in het publiek zoo met Kuyper te sjouwen.

Het kan dus nog wel even duren. Daarenboven ben ik het met Ds L'. in deze kiwestie geheel eens.

Ik ben een groot bewonderaar van Toorop.. Hij heeft mij b.v. in zijn Ave Maria, voorstellend een biddend meisje, doen zien een engelenreinheid als ik noch onder de primitieven noch onder de klassieken noch onder de modernen gevonden heb.

Zoo zou ik meer kunnen noemen.

Maar voor een „Protestantsche" kerk' kan Toorop niet werken.

Daarvoor is hij te zeer doordrongen van — om het woord van den rector magnificus der Roomsche Universiteit eens te bezigen — de „eigen kuituur" van de Roomsche kerk.

Die „eigen kuituur" verloochent zich bij Toorop nooit.

Trouwens, reeds het onderwerpi: de drie koningen, is door en door Roomsch.

Al had Toorop aan de drie koningen de gezichten geleend van Hoedemaker, Kuypier en Lingbeek (hier heb ik de gelegenheid al om Hoedemaker voorop te laten gaan), zoo zou de voorstelhng nog Roomsch blijven.

Van drie koningen is er in de Schrift geen sprake.

Dit is echter niet alles.

Ds Lingbeek bespreekt ook het geval van den burgemeester van Landsmeer, die zijn kind gedoopt wilde hebben in den naam van „geloof, hoop en liefde". De Hervormde predikant van Landsmeer, Ds Heijnes, weigerde. Toen werd het kind gedoopt op de aangegeven wijze in de Hervormde Kerk van W.atergang.

En nu vraagt Ds Lingbeek:

„Is dat waar?

En mag dat ?

Moet zoo onze Kerk al meer tot een aanfluiting worden, o Synode onzer Kerk, die zoovelen, die ter rechterhand uitweken, hebt uitgewezen uit onze Hervormde Kerk? " ' *"fx!|t; lfe£^'''^«^È> *'r

Van dit laatste worde dankbaar lïöta gyhbtiièh.

Ds Lingbeek is de man, die ér aldoor op hamerde, , dat - de tniaünén der Doleantie Separatisten : > wareii

Als hij het over dé 'Vrije Universiteit haid, noenidé S: '' hij die 'gaarne eèn separatistische Hoogeschool'.

De levensavontl van Dr Gerretsen.

Nu betuigt hij met klare woorden, dat de Synode de mannen van '86 heeft uitgewezen.

Juist wat van onzen kant altijd is beweerd. Ook op dit punt alzoo toenadering.

Jammer echter, dat Ds Lingbeek een paar weken geleden nog zöo geheel anders sprak.

Volgens het verslag van de Provinciale Vergadering der Confessioneele Vereeniging, gehouden op 25 October in Den Haag, voorkomend in hetzelfde niunmer (15 November), voerde DB Lingbeek heti woord over „Vrije Kerken of de Piublieke iKerk en de Heilige Schrift". Daarin werden de Gereformeerde Kerken al spoedig bij de Independenten, ingedeeld. ,

En o.m. vindt men er ook dit fraiais in: „Bij de Afscheiding in 1834 dacht men nog niet zoozeer als independenten. In 1886 lokte Dr Kuyper een conflict uit om de geda, cihte te wekken, dat men uit de kerk gedreven werd en niet gedreven door independentistische beginselen".

leder zal zich afvragen: hoe is het mogelijk, dat Ds Lingbeek zich op een zóó précair punt binnen drie weken tijds zoo flagrant tegenspralk.

Op 25 October heette het, d|at Dr Kuyper den schijn wilde wekk'en alsof !hij uit de kerk g e-dreven werd. En op 15 November doet hij het zwart op wit verschijnen, dat de Synode Dr Kuyper en de zijnen uitwees.

Hoe dit te verklaren.

Wij schijnen hier te doen te Lebben met Ds Lingbeek I en Ds Lingbeek' II.

Op de Provinciale vergadering was geheel en al Ds Lingbeek I aan het woord.

Over het averechtsche begrip van Independentisme, dat hier door hem gehuldigd werd, spreek ik nu maar niet. Geen 'kerk verzet zich heftiger tegeii 'het indepiendentismë dan juist onze Gereformeerde Kerken. ; ^> fi5S: ; c'

Maar er zijn interessanter dingen.

Een der debaters betwijfelde „of we nog wel een volkskerk hebben". Daartegenover nu merkte hij op, dat hij niet gerefereerd bleeftov'er de Volksklerk maar over de Publieke Kerk'. Mag hierait afgeleid, 'dat Ds Lingbeek den term „volkskerk" laat varen ? Maar laat hij daarmee ook niet los de ordonnantie van zijn generaal Hoedemaker „heel de kerk en heel het volk"-?

Vervolgens: wat bedoelt hij met publieke kerk? Waarschijnlijk de kerk, die door de overheid publiek wordt eAènd a; ls de eenig ware. Men stelle zich voor, hoe dit deeg gekneed zou worden onder een Kabinet-Troelstra! Maar wat alles afdoet: in heel het Nieuwe Testament zoekt men de gedachte van zulk een Publieke Kerk vergeefs. En wie daarvoor zou willen teruggaan tot het Oude Testament, zou de groote beteekenis vian de uitstorting van den Heiligen Geest miskeinnen. De vraag zou dan öp haar plaats zijn: „hoe keert gij' u wederom tot de zwakke en arme eerste beginselen, welke gij' wederom van voren aan wilt dienen? "

Ook Dr Schokking van Dien 'Haag mengde zich in het debat. Hij vroeg zich af, hoe dat alles moet worden klaar gemaakt in ide praktijk. Hij vindt het erg moeilijk „onze" principes toe te passen. Hij wil geen ruzie onder onze mede-christenen. En hij gaf in overweging of het voor onderricht niet goed zou zijn een proeve vain grondwetsherziening te hebben, maar zulk eene, waarbij de Roomsche menschen niét a, chter een soh'utting, geplaatst worden.

Dit woord van Dr Schokking was door de ervaring heengegaan. We zouden gaarne zien, dat die wenk eens werd opgevolgd, dat de confessioneele gediachte eens praktisch werd uitgewerkt.

En wat antwoordde Ds Lingbeek I?

Ja, wat zou hij anders antwoorden, dan „dat Dr

Hoedemaker in zijn werk over art. .36 zulk een ontwerp reeds heeft gegeven".

Hoedemaker heeft gesproken. De zaak is beslist. Althans voor Ds Lingbeek I.

Nu heeft indertijd de kritiek van die proeve van Dr Hoedemaker niets heel gelaten. Zelfs Dr Schokking wenscht een nieuwe proeve. Maiar Ds L. wil er niet van hooren.

Met Ds Lingbeek I is het lastig zeilen. Veel beter gaat dat met Ds Lingbeek II.

Aanmoediging ?

Onlangs schreven we, dat, waar de Synode een voorstel om de orde der Liturgie nogmaals door Deputaten te laten herzien, verworpen heeft, deze regeling nu aan de plaatselijke kerken is overgelaten en een plaatselijke kerk b.v. gerechtigd is om de schuldbelijdenis en de afkondiging van de vergiffenis der zonden in te voeren.

Men informeerde bij mij of dit een aanmoediging inhield om in deze richting te werken.

Mijn antwoord luidt: aan aanmoediging heb ik niet gedacht, maar wel wilde ik een scherp; getrokken illustratie geven van de draagwijdte van het gevallen besluit.

Overigens ben ik van oordeel, dat men hierbij met omzichtigheid te werk moet ga, an.

Er zijn, gemeenten, waar zulk een belijdenis en afkondiging geenerlei bezwaar ontmoeten. De op^ neming van deze. beide elementen-in den eeredienst aldaar kan thans ongehinderd geschieden.

Maar men heeft ook gemeenten, waar de invoering van deze twee elementen ^-ik zeg niet scheuring zouden veroorzaken, want heusch, onze Gereformeerden scheuren niet zoo gauw — maar een zeker lijdelijk verzet zon teweegbrengen of tweeërlei strooming zou doen ontstaan. Dan handelt men m.i. het verstandigst er geheel van afte zien. Want zoo principieel is deze kwestie niet.

Wil men deze overtuiging zoeken te kweeken, best. Maar men doe het met takt en voorzichtigheid'. Alle drijven zij beslist buitengesloten.

Brussel en het Vrouwenklesrecht.

„De Standaard" bericht, dat de raad van Brussel's kerk zich aan h|et besluit der Generale Synode van Utrecht in zake het Vrouwenkiesrecht, heeft geconformeerd.

A.s. Zondag zal er Verkiezing plaats hebben van een Dienaar des Woords en de vrouwen zullen ditmaal niet medestemmen.

Van de kerk van Brussel mocht ook niet anders worden verwacht.

Zij voelt van ouds de banden der kerkelijke gemeenschap te sterk trekken, dan dat zij eigen weg zou willen bewandelen.

Moge Brussel's ker^k, na vele teleurstellingen te hebben ondervonden, thans in haar beroepingswerk voorspoedig zijn.

Toga.

Telkens verschijnen er in de bladen mededee-, lingen, dat hier of 'daar een predikant in togal den kansel zal beklimmen.

Ook hoort men wel van beroering, die de toga teweegbrengt.

Zou het niet beter zijn, dat de pers zulke „wereldgebeurtenissen' ' veronachtzaamde ?

Het dragen van een toga mag toch wel tot de allermiddelmatigste dingen worden gerekend.

Het melding maken van zulke gevallen lijkt mij den drukinkt en de postzegels niet waard.

Laat zoo iets plaatselijk blijven.

Het wederzijdsch peilen der gevoelens zal vanzelf den weg wi; jzen.

De Groote Synode verworpen.

Het voorstel omtrent dé „Groote Synode" der Herv. Kerk is door de provinciale k'erkbestureix verworpen.

Dat beteekent nog niet, dat er niets van komt. Want het kerkelijk beleid getuigt nu juist niet van een vasten koers.

Doch voorloopig is het'van de baan.

Voor de orthodoxen in de Berv.' Kerk is dit een meer of minder groote^ teleurstelling.

De een zag er een, eerste stap op| den weg naar kerkherstel in.

De ander verwachtte er vooral een trouwer weerspiegeling van de toestanden in de Herv. Kerk van.

Maar met de hulp van enkele orthodoxen hebben de vrijzinnigen het pleit gewonnen.

Als stille toeschouwers hadden wij wel een ander verloop' gewenscht.

Toch hebben we nooit geloofd^ dal door een „Groote Synode" de richtingenstrijd te bezweren en de Herv. Kerk als kerk te redden was. ;

Daarom, hoezeer we met onze broederen in de Herv. Kerk ook meeleven, maakt dit. feit op|. ons geen diepen indruk. y^SSS

De levensavond van Dr Gerretsen.

Van de „N. R. Ct." verstrekte iemand meer intime biografische gegevens aangaande den gewezen hofprediker Dr Gerretsen^ die dezer dagen overleed. -

Hij wordt daarin o.m. geiteekend als een man, van wien een wondere invloed op . zenuwzieken uitging en die zelf in zijn laatste levensjaren door zenuwziefcte werd aangetast. '

Iets, wat niet geheel verwonderen kan, waar, gelijk bekend is, het gevaar voor psychische infectie ten deze groot is.

Maar nu eindigt het artikel:

„In die zenuwziekte was hij voortdurend bezig met het probleem van Gods Souvereiniteit en de Zonde. Hij vond geen andere logische oplossing dan het decretum horribile. Of.... heeft hij toch een andere ontdekt, toen. hij als laatste woord tot zijn lieve vrouw zei: „Vertrouwen"? "

Deze woorden geven te denken.

Wij willen niet onderstellen, , dat de schrijver een oorzakelijk verband heeft willen leggen tusschen zenuwziekte en het zidh bezighouden met het probleem van Gods Souvereiniteit en de Zonde.

Volkomen normale geesten hebben met dit probleem geworsteld.

't Is volstrekt niet een probleem, dat slechts menschen met zwakke zenuwen overweldigt. Het grijpt ook de zenuwkraiohtigsten aan.

En onze innige dank rijst tot God, dat Dr Gerretsen, die zich vroeger aan de zijde van een man als Dr Cramer had geschaard, ' de oplossing van het probleem vond in de leer van Calvijn omtrent verkiezing en verwerping.

Wij kunnen het verstaan, hoeveel het een verklaard ethische als 'Dr Gerretsen moet hebben gekost, om zich aan de grondgedaphte van het menschelijk-autonome te ontrukken en zich te laten vallen in de armen van Hem, die alles geschapen 59 heeft om Zijnszelfs wil; die gesproken heeft door Zijn apostel, dat het niet is desgenen die .wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods.

De schrijver in de „N. R. Ct." schijnt de ge­dachte daaraan vreeselijk te vinden.

Hij hoopt, dat Dr Gerretsen nog tot verandering zal zijn gekomen op het uiterste van zijn leven.

Als stroohalm grijpt hij het laatste woord aan, door den stervende gesproken: Vertrouwen.

En hij vraagt: Of... heeft hij todh nog een andere gevonden, toen hij als laatste woord tot zijn vrouw zei: , , Vertrouwen"?

Hij schijnt het zich niet te kunnen voorstellen, dat het geloof in Gods verkiezing en verwerping met vertrouwen kan samengaan.

En toch waar ter wereld wordt rotsvaster vertrouwen gevonden, dan bij hem, die uitsluitend bouwt op ide eeuwige verkiezing Gods en niet op gevoelens van menschen.

Zich een voorwerp te weten van de verkiezende liefde Gods in Christus, kan men iets noemen, dat meer rust geeft, dat meer veiligheid leent, dat meer vrede instort, dat meer vertrouwen in­ spireert?

Wie de verkiezing Gods voor zijn ziel aanvaardt, hij, maar ook hij alleen kan getuigen: „Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is 'het, die reohtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? Christus is het, die gestorven is, ja, wat meer is, die ook opgewekt - is, die ook ter rechterhand Gods is, die ook voor ons bidt".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Zorgwekkend.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's