GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het geschil tusschen onze Amerlkaansche broederen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geschil tusschen onze Amerlkaansche broederen.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Gaarne wil ik met een dankbetuiging beginnen.

Van de andere zijde van den Oceaan worden mij geregeld brieven gezonden en het getal kforrespondenten wordt met de week' grooter.

Nu is het mij niet mogelijk al deze brieven particulier te beantwoorden.

Misschien breekt spoedig de tijd aan, dat ik met de vriendelijke briefschrijvers van mond tot mond kan spreken en hun een warmen handdruk geven.

Laten zij nu niet denken, da, t ik aan hun brieven geen - waarde hecht.

Het tegendeel is het geval.

Voor mij vertegenwoordigen ze iets kostelijks. Ik leer de toestanden onder de Gereformeerden in Amerika op' die manier des te beter kennen.

Kan dus ook langzamerhand een weinig beter oordeelen over de kwesties, die daax hangende zijn.

En al wa.re het alleen maax krachtens solidariteitsgevoel — neen, lajat ik' het andfers uitdrukken — krachtens mijn geloof aan de gemeenschap der heiligen, stel ik in wat onzen broederen in Amerika wedervaart, het hoogste belang.

Daaiom zou ik mijn korrespondenten willen verzoeken: ga Jtoch 'door met schrijven.

Ik weet wel, als men geen antwoord ontvangt, verdwijnt vaak de lust om de korrespondentie toch voort te zetten.

Maax men heeft hier immers met loijzondere omstandigheden te doen?

echter niet par­ Men ontvangt wel antwoord, ticulier, doch in 't gemeen.

Ook in deze artikelen.

Vóór nog het eerste der nader te noemen boe-Ic'en in mijn bezit was, wendde men zich van verschillende zijden tot mij om mijn oordeel daarover te ; ? eggen.

En nu ik' het, dank zij de goede zorgen ïvan schrijvers en uitgevers, ontvangen heb, kom ik gaaine eenigszins aan hun verlangen tegemoet.

Dit boek is getiteld „Van Zonde en Genade" door Ds H. Danhof en Ds H. Hoeksema.

Daartegen heeft Ds J. K. van Baaien een boek het licht doen zien: „Nieuwigheid en dwaling", uitgegeven bij Eerdmans-Sevensma Co, „The Reformed Press", Grand-Rapids.

Als men in aanmeAing neemt, dat het eerste werk 289 bladzijden telt en het tweede 202; dan zal men het zeer zeker in ons billijken, dat wij ze niet hoofdstuk voor hoofdstuk gaan analyseeren.

Anders zou onze artikelenreeks te zeer uitdijen en daarbij mag niet worden vergeten, dat deze kwestie hier in Nederland niet leeft.

Nu zullen onze lezers gaarne iets vernemen aangaande leergeschillen bij onze Amerik'aansche broederen en ze zullen met liefde hun belangen daarvoor een oogenblik op zij zetten, maar ik mag toch van hun geduld niet al te veel vorderen.

Daarom wil ik' probeeren, wat ik op dit oogenblik over deze zaalk te zeggen heb in een drietal a.rtikelen, als het 'kan, saam te vatten.

De beide boeken, die hier voor mij liggen, karakteriseeren den toestand.

Eigenlijk staat de kwestie in Amerika op eeni dood punt.

't Is wellicht wel wat steit' gesproken, maaii men krijgt zoo den indruk, dat men niet 'verder k, an.

Niet, dat de broeders onder elkander uitgepraat zijn.

Maar er zit geen schot in.

Men staat als twee partijen tegenover elkander, el'k heeft haar eigen aanhangers, zoo, af en toe gaan er weleens uit de eene partij naar de andere over> 'dè ••"felheid wordt er niet minder op, middenstof ontbreekt evenmin. de

Maax het ijs zit vast.

Het begint nog niet te kruien.

En nu hopen velen maar op de Generale Synode, welke den 18den Juni van dit jaar staat te worden gehouden.

Als ik' mij niet vergis, dan denken sommigen, dat deze de zaak dadelijk tot een beshssend einde k'an voeren.

Nu gaaf in Amerika alles wel in wat sneller tempo dan hier.

Wij voor ons benijden het daarom weleens. Waarlijk', het gaat bij' ons, ook in kerkelijke zaken, niet zoo zelden op z'n elf-en-dertigst.

Doch hoezeer we den bekwamen spoed minnen, toch geloof ik niet, dat de Synode der Chr. Geref. Kerk in Amerika het dit jaar reeds tot een beslissing zal durven voeren.

Men bedenke toch wei, dat er vaak op hartstochtelijke wijze gestreden wordt.

Besluit nu de Synode naar den eenen of anderen kant of pleistert ze zoo ma, ar wat, dan wekt dit vanzelf ontevredenheid en deze kan mogelijk tot scheuring leiden.

Daarom, als men een waarschuwing van ons wilde aaimemen, zou het deze zijn: wacht u voor overijling.

In dit stadium een definitieve uitspraak te doen, zou gevaarlijk zijn.

Eenvoudig, omdat nog geen definitieve uitspraak mogelijk is.

Daarvoor moet de zaak' eerst grondiger bestudeerd worden.

Hoeveel hulde wij ook' hebben voor den schrijfijver van de predikanten Danhof, Hoeksema, Van Baaien, Zwiers e.a., de kwestie zelf staat nog niet volkomen helder en klaar voor oogen.

Ik zeg niet, dat men de taktiek moet volgen: ; tot eiken prijs moet scheuring vermeden.

Maax het is hier de vxaag: kan scheuxing, afscheiding, uitbanning niet vermeden?

En dan geloof ik', dat het meest noodige nog onbeproefd is gelaten.

N.l. de zaak door grondige studie Van alle kanten te belichten.

Het past mij niet de Amerik'aansche Synode advies te geven.

Maar ik mag misschien wel den wensch uitspreken, dat zij op de zaak zelf niet inga, maax een commissie benoeme, om deze te onderzoe'ken en op een andere Synode daarover te rapporteeren.

In Nederland heeft men daarvan de gezegeridst'e resultaten gezien. •

En nu stel ik' mij volstrekt niet op, het standpunt, dat de Amerikaiansche 'Gereformeerden de Nederlandsche moeten copiëeren.

Integendeel. Het Amerikaansche leven stelt eischen, die met de onze soms geen overeenkomst hebben. Daarom hebben onze broeders daar met hun omstandigheden te rekenen.

Toch sluit dit niet uit, dat men in kerkelijke zaken wel van elkander leeren kan.

En dan meen ik, dat de door mij aangewezen weg, die ongetwijfeld ook menigen Amerikaanschen broeder reeds voor oogen stond, de uitnemendste is.

10 a 20 pGt op het predikantstraktement.

Van meer dan één kant wordt mij' bericht, dat menige kei-keraad aan het Bezuinigen is op de predikantstraktementen.

Dat gebeurt in verschille], iden vorm. Soms is het een predikant of een der predikanten eener kerk, die hiertoe het initiatief neemt. Hij wil, dat de predikanten in bezuiniging een voorbeeld geven.

Dan weer trekt de een of andere vrijmoedige ouderling de stoute schoenen aan en maakt de zaak aanhangig. Dominee wil geen opschudding en verdeeldheid verwekken en stemt toe. Of ook, hij laat niet met zich sollen en hij weigert. Verstandhouding wordt niet al te best.

Ook op een derde manier schijnt te worden gewerkt. Als een gemeente haar veelgeliefden herder en leeraar door den dood verliest of hij hai^r verlaat met emeritaat of omdat hij zich aan eeri andere kerk verbindt, worden voor opnieuw laan het beroepen te gaan, de hoofden bij elkander gestoken en maakt al dit spoedig een onderwerp van beraadslaging: moeten wij dat hooge traktement handhaven? Kan er niet wat af?

Als argument dient daarbij, dat de loonen overal dalen.

En tot 10 of 20 pCt komt men dikwijls, door de'regeering na te volgen in haar houding tegenover de ambtenaren en ambtenaressen.

Nu moet dit bij ons vaststaan, dat loonsvermindering over het algemeen niet uitblijven k^n. Men mag daar nooit lichtvaardig toe overgaan. Maar zal ons land de concurrentie met het buitenland kunnen volhouden, ' dan moeten onder meer de loonen in 't gemeen naar beneden. Daar is geen kwestie van.

Echter moet daarbij geïndividualiseerd worden. Alle gevallen staan niet gelijk. Er zijn er, wier salaris verdubbeld of verdrievoudigd is, zoodat zij den index der levensduurte vooruitliepen. Bij hen kan de traktementsverlaging beter 20 piCt lijden, dan bij iemand, die slechts 50 pCt ontving. En oo'k dat is nog te algemeen gesproken. Er kunnen groepen zijn, wier werk altijd te weinig is gewaardeerd, die ook bij de verhooging beneden anderen werden gesteld en die billijkheidshalve van verlaging moesten verschoond blijven of anders eeii geringere verlaging ondergaan. Daarbij komen nog persoonlijke, huiselijke en andere omstandigheden, die niet altijd uit te zoeken zijn. Men moet zich dan ook niet voorstellen, dat de individualisatie bij de traktementsverlaging geheel is door te voeren.

Dit heeft ook de Regeering gevoeld. Zij sprak wel van een verlaging der ambtenaarstraktementen met 10 pCt, maax dit is provisioneel en eer de 20 pCt worden toegepast, zal vooraf een individueel onderzoek worden ingesteld. Voor het oogenbliji' moest de Staat op zijn eigen huishouding bezuinigen, wilde hij een sluitend budget krijgen; hij besloot om de tering naar de nering te zetten en vroeg daarom 10 pCt. van alle ambtenaren. Hij deed dit omdat dit niet anders kon. De bezuiniging moest dadelijk toegepast. Daarom kon de meer individueele toepassing geen plaiats vinden. De tijd ontbra; k.

Kan men dit lalles nu zoo maar voetstoots op de' kerk en haar predikanten overbrengen?

Moet ook hier niet in het oog gehouden, lda, t kerk en staat twee zijn?

Eerst een woord over de hoogte der predik'antstraktemenlen. ;

Ze zijn in den loop der crisisjaren, men mag wel zeggen: algemeen, op beter peil gebracht.

Er zijn stadsgemeenten, waiar het predikantstra'ktement niets meer te wenschen overlaat.

Oo'k plattelandsgemeenten. Miaar het meerendeel is zoover nog niet.

Het meerendeel der predi'kantstraktementen staat nog altijid beneden peil.

Al is het moeilijk een .vasten waardemeter aan te leggen, toch ontbreekt het niet aan een peilschaal.

Ieder zal dunkt ons gaarne toestemmen, dat het traktement van een predikant minstens anderhalf maal zoo hoog dient te zijn, als dat van een'hoofd der , school.

Zijn akademische opleiding alleen geeft hem hierop' reeds aanspraak, , om nog te zwijgen van de opvoeding zijner kinderen in het milieu, waartoe hijzelf behoort.

Maar — op hoeveel plaatsen staan beide traktementen in de rechte verhonding.

Alleen het feit, dat vele onderwijzers zich buitenlandsche reizen konden permitteeren, terwijl de meeste predikanten zich dit genot moesten ontzeggen, sjpreekt reeds mee.

Nu bedoelen we hiermee vanzelf niet om de onderwijzers hun positie-verbetering te misgunnen, maar alleen om op den misstand te wijzen, dat de predikantstraktementen voor een groot deel toch te laag zijn' gebleven.

Wat de staat niet kan, kan de kerk elk oogenblik.

Zij is in staat om te individuaJiseeren.

Zij vrage slechts: hoeveel verdient het hoofd eener christelijke school, (desnoods trekke men er reeds de 10 pCt af) en is het traktement van onzen dominee nu weLminstens IV2 maal zoo-hoog.

En ik maak mij sterk, dat in de meeste gevallen de konklusie zal moeten luiden: er malg niets af, er moet nog noodig iets bij.

De staait is weleens gedwongen met het „domme potlood" te - werken, maar de kerk' niet.

Daarenboven heeft dte kerk haar eigen huishouding en zich niet te storen aan wat in deze de staat doet.

Als gij met uw geld ktint rondkomen, zult gij toch niet redeneeren: omdat de staat 10 a 20 pCt inkrimpt op haar-huishouding', acht ik het mijn plicht, dat ook te doen. Mijn - vrouw krijgt de volgende maand 20 pCt minder huishoudgeld, de dienstboden 20 pCt minder loon, de kinderen 20 pCt minder za'kgeld en ik ga den huisbaas eens spreken over 20 pCt huurverlaging.

Dat zou al een heel averech'tsche redeneering zijn.

Maar wanneer nu een kerk kan rondkomen, al moet zij zoo nu en dan eens een' extra, beroep op de gemeente doen, dan zou ze toch even verkeerd handelen, met haar predikant te - raagen: kan er niet 10 of 20 pCt af? Een kerk, die zich respekteert, doet ZOO' niet. Zoolang zij niet voor een ernstig tekort staat, dat niet te dekken is (gelijk dat bi| •den staat het geval is), moet zij de staatsmanieren niet navolgen. Daiarvoor zij ze te zeer zichzelf.

Predikanten mogen dit m.i. niet aanmoedigen, ïk mag hier niet al, te d'uidelijk zijn. Maar wanneer een predikant, die over eigen middelen beschikt, er voor ijvert, dat de predikanten in dezen duren tij'd wat van hun traktement zullen laten vallen, 'dan lijkt dit wel heel edelmoedig, maar hij heeft goed spreken. De .anderen zouden ook wel zoo willen spreken, mits ze een even groot kapitaaltje hadden.

Eenigszins bemiddelde predikanten hebben een schooner roeping.

Zij hebben zonder er groote ruchtbaarheid aan te geven jaarlijks voor een flink bedrag in de vaste bijdragen in te teekenen, _geheel vrijwillig, een bedrag, dat ruim opweegt tegen de verlaging, die zij ook hun minder bedeelden collega's zouden vrillen opleggen.

Onze kerken mogen een en ander wel biddend overwegen.

Bidden op reis.

Laat gierigheid ons in h, laar strik' niet vaiigen, , behoeft niet alleen in de slaapkamer, stil en zach't, te worden gebeden, maar mag ook' weleens hardop worden gebeden in de k'erkeraadskamer.

Want dit is het apostolisch bevel: een dorschenden os zult gij niet muilbanden.

Toorops kerkraam.

Het kerkraiam van Toorop, in den Haag geweigerd, is voor de Domkerk aanvaard.

Zoo komt het toch in een Hervormd Kerkge­ bouw terecht.

Wij zijn benieuwd het oordeel van Dr Bronsveld, den thans 85-jarige, daarover te lezen in „Stemmen voor W^aarheid en Vrede".

Bidden op reis.

De volgende moeilijkheid wordt ons voorgelegd:

Reeds vaalc werd er in „De Reformiatie" en ook andere bladen de Eiandacht gevestigd op het vacaatieleveii van Christenen, waarbij helaas 't zoo vaak voorkomt dat bij 't overschrijden der landsgrens ook de grens van ons Christelijk leven wordt overschreden.

Nimmer las ik echter iets over hen, die, uit hoofde van - hun beroep', bijna dagelijks op reis zijn.

't Valt zoo O'P', dat het openbaar belijden op reis zoio nitennate schaarsch is, om niet te spreken van bij uitzondering plaats heeft en al moge het percentage van onze menschen welke vaak op' reis zijn klein wezen, toch geloof ik stellig: , dat het veel g r o o t e r is als zoo' dagelijks schijnt.

't Gebed en dankzegging voor het eten buiten onze woning en dan O'nder alle omstandig"heden is voorwaar geen lichte taak en vaak zal het worden volbracht met een bonzend hart.

Er zijn toch talrijke gevallen voor hen, die 't een behoeite en noodzaak is te bidden, dat dit bid. den geen' bidden is omdat de omgeving zoo anders is als zij voor gebed wenschen en zoo vaak is het dan ook een schoiorFoetend oogensluiten en handenvouwen terwijl eigenlijk niets aian de bppen ontvliedt, slechts enkele losse gedachten heften ons op.

Doch da.ardoor is het bidden zoo'vaak uitsluitend een g e s t e, een p o s e^ oen trachten te bidden, maar 'tis hierdoor zoo-vaak schijn. Ik - ^eet 't zal ook voor hen, die hierover advies kunnen geven zoo nitermate moeilijk zijn, want zij verkeeren wellicht zelden of nimmer in die m o e i - 1 ij k e omstandigheden, die reizende Christenen (afhankelijke zakenmenschen) ondervinden.

't Is zoo eenvoudig voor een predikant of' ouderling, welke steeds in eigen gezin de maaltijden gebruiken, om te zeggen „gij zijt niet in den juisten weg wanneer gij het gebed onder bepaalde omstandigheden nalaat". Wanneer men echter een bepaalde positie inneemt en een vooraanstaande firma moet repre^enteeren, dan gaat het nu eenmaal niet om een stil eenvoudig melksialonnetje op te zoeken waar men in een bescheiden hoekje z'n maaltijd nuttigt, neen, men staat met z'n twee beemen in het volle leven en dat leven stelt hem eischen welke hiji niet raag verwaarloozen, wanj dan vervult hij zijn roeping niet getrouw.

Zoo vaalc is hij verplicht te eten met menschen waarmee hij belangrijke zaken moet doen en kan bet dan immer, wat men thuis niet zal nalaten?

U gevoelt, dat wanneer men inderdaad dan nog z'n gebed doet, dit o zoo gebrekkig is en he'i gebaar vrijwel feUes is.

Wanneer men dan nog op reis een predikant ontmoet (niet Gereformeerd maar wel Anti-Rev.), . die doet als zoovelen, da.t is niet bidden, dan is dit niet bepaald aarmaoedigend.

Kunt u over deze belangrijke zaak niet eens een artikel schrijven in „De Reformatie", wanj èf er zijn er velen die over deze kwestie te . g e m a k k e 1 ij k denken óf er zijn weer anderen die dit te consciëntieus opvatten.

Eenige regel moet hiervoor biestaan, want hoevelen van onze menschen zijn de laatste tientallen . jai'en niet lot belangrijke ambten geroepen en zitten daardoor uit hoofde van hun positie vaak aan groots diners of feestmaaltijden en wat is dan hun houding?

Ik zou natuurlijk nog moei vragen en opmerkingen kunnen maken, vooral ook hoe anderen over deze zaak denken, maar dat lijkt mij niet verstandig en waar onze staf van „Rcformatie"-redacteuren en medewerkers slechts namen bevat van vooraanstaande m'annen in ons Gereformeerd leven, daar twijfel ik niet of voor hen, die het ernst is ook met onze heilige dingen, zal een Uwer daarover wel ©ons willen schrij[ven.

Z.

Hierin klinkt een stem uit de praktijk.

De reis is ongetwijfeld de moeilijkste oefenschool des gebeds.

Al de bezwaren, welke de inzender hier opsomt, bestaan.

En toch mag het bidden, ook onder dergelijke omstandigheden niet nagelaten.

Bidden in 't openbaar is belijdenis-doen.

Is een teeken, dat wij ons onze zwakheid bew ast zijn, dat we den Heere in erkentenis houden als den G-ever alles goeds.

Dat kan men er voor het minst uit afleiden.

Echter houdt dit niet in, dat men zóó moet bidden, dat het de ^landacht trek't v; an ieder.

Zoo iets is Earizeeërs-gedoe.

De Farizeeërs hielden lange gebeden op de hoeken der straten om vjan de menschen gezien te worden.,

Als we (hieraian de Farizeeërs in onze dagen konden herkennen, dan zouden er ook in de resta, urants niet yeel zijn.

Want 't bidden wordt er door vele christenen meer nagelaten.

De Farizeeërskenmerken hebben gewijzigd. zich wel Wia|t

Maar om op 't gebed in het restaurant terug te komen.

De beste houding, welke men daarbij aannemen kan, is dunkt mij deze: dat men de oogen en een deel van het gelaat verbergt achter de rechterhand. Van spottende blikken, die u van het gebed zou­ den 'kunnen afleiden, merkt ge daarbij het minst.

Ook moet het gebed kort zijn. Gij kunt in een restaurant moeilij'k uw hart voor den Heere uitstorten gelijk in het huisgezin en in de eenzaamheid. Uw gebed bepeAe zich tot de spijze en de kracht tot den .arbeid.

Hét komt ook aan op tajct. Zit men met zakenmenschen mn een diner, zeg dan b.v. de hoeren willen wel even toestaan.... Gij hebt hen geplaatst voor een voldongen feit. In den regel zullen zij u niet verder lastig vallen. Komen zij er toch op terug, verzuim dan de gelegenheid tot getuigen niet. Dat zij Ideswege geen zakten met u willeii doen, zal wel uiterst zelden voorkomen. En weigeren zij met u handel te drijven, dan moet ge dat voor Christus over h'ebben. Dan staat ge voor het dilemma: Christus of Mammon.

Om in zulk een omgeving zijn gedachten te coneenl, reeren, valt de eerste tijden zwaar. Maai: gij hebt u daarin te oefenen.

De geloofsoefening leert bergen verzetten.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1924

De Reformatie | 6 Pagina's

Het geschil tusschen onze Amerlkaansche broederen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1924

De Reformatie | 6 Pagina's