GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Boeken-series.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boeken-series.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

(„Zilveren Verpoozingen").

W, anneer men eens in overzicht beziet wat aan „de boekenmarkt" verschijnt, zal het aanstonds opvallen, hoezeer onze tijd is de tijd der „boekenseries".

Op ieder gebied komen ze voor, de series, waarin, onder één gemeenschappelijken titel, successievelijk verschillende boeken verschijnen, ieder natuurlijk bovendien een eigen titel voerend. We kennen ze op zuiver wetenschappelijk-, paedagogisch-, onderwijs-, technisch-, medisch gebied, maar 't veelvuldigst zijn ze op het terrein van literatuur en lectuur.

Om maar eens enkele bekende voorbeelden te noemen van literaire reeksen, herinner ik aan de bekende „Holland-bibliotheek", die thans al ongeveer 50 nummers bevat, romans meest van auteurs als Borel, Boudier—Bakker, v. Goch—Ka.ulbach, Haspels, v. Moerkerken, Felix Timmermans, Augusta de Wit e.d.; aan de uitgebreide serie „Nieuwe Romans" van de Wereldbibliotheek, de eveneens groote collectie „Moderne Romans" van Em. Querido; de verzameling „Nederlandsche Kunst", onder leiding van Vorrink; „Nederlandsche Schrijvers", een uitstekende bibliotheek van kleine uitgaven van klassiek werk uit onze literatuur (uitgave van Tjeenk Willink te Zwolle); de „Literaire-Luxe-Reeks" van Querido, „Les meilleurs auteurs francais", voor Nederland bewerkte Fransche literatuur, „Meulenhoff's English Library", en de „SSammlung Meulenhoff", die Engelsche en Duitsche annotatie-uitgaven brengen — enz. Ik neem de voorbeelden, die--voor 't grijpen liggen en t zijn er al een heel aantal.

En daarnaast staan dan, zoo mogelijk in nog grooter verscheidenheid, series als lectuur bedoelde boeken, waaronder — het zij aanstonds gezegd — vele zuiver-literaire producten te vinden zijn: b.v. Veen's „Gele bibliotheek", De Haan's „Groene-Boeken", Meulenhoff's „Algemeene Bibliotheek", do serie , , Lichte Lectuur voor Ledige Uren" (van de Uitg.-Mij. „Holland").

Zelfs — ik wees daar al eerder op — verschijnen tegenwoordig romans in series, als de 12 deelen van Jaarsma's „Thiss", „De Gedachte der Tijden" van Van Moerkerken, ' waarvan reeds 5 deelen bestaan; evenzoo „Löns'-series „Gurwood"boeken e.d.

Men kan wel zeggen, dat de meeste uitgevers hun fonds in series en bibliotheken rubriceeren. Iets goeds zit daar ongetwijfeld in. Elke serie heeft ongeveer een eigen karakter, zoodat men weet bij het zoeken naar een bepaald type, waar men moet zoeken; ook besteden de uitgevers uiteraard hun zorg aan hèt op peil houden van een begonnen bibliotheek; eindelijk weet men met den serie-naam van 't boek aanstonds al iets omtrent aard en soort van zulk een boek.

Maar er is ook een groote schaduwkant, dat n.l. om een serie te doen voortbestaan dikwijls boeken moeten worden „gemaakt". Carel Scharten heeft al eens op dit bezwaar gewezen en aangetoond, dat zulk „maakwerk'' doorgaans den toets der literaire critiek niet kan doorstaan. Zoo zal, bij de groeiende productie van op uitgevers-verzoek geschreven boeken en boekjes, van „maakwerk" dus, het peil van de literatuur en de lectuur kunnen dalen. En bij de enorme veelheid van serie-uitgaven is dat gevaar niet denkbeeldig, zelfs openbaart het zich hier en daar al met onbetwistbare duidelijkheid.

In verband met mij toegezonden boeken, wil ik over een paar van die series in enkele vervolgartikelen spreken, niet in behajideliii^ van alle daarin verschenen boeken, maar van enkele proeven als typen van de serie, of van het seriekarakter in 't algemeen in verband' met afzonderlijke nummers.

Zoo zou ik in dit artikel willen wijzen op da „Zilveren Verpoozingen", „een keur van kunst en letteren", die verschijnt bij de uitgevers R N. van Kampen en Zoon, te Amsterdam,

Allicht kennen onze lezers enkele van deze kleine, goed verzorgde boekjes, in octavo formaat. Er zijn er nu al acht verschenen en daaronder sommige, die den serie-naam alle eer aandoen. Zoo T i m-merman's „De zeer schoone uren van juffrouw Öymforosa, Beg ij ntj e", dat inderdaad als zilver glinstert, èn in z'n inhoud en in z'n vorm. Al eerder heb ik in ons blad over dit buitengewoon-fijne boekje gesproken. Het is in z'n naïef-geestige teekening van Symforosa's verborgen liefde voor den onnoozelen Martinus en in de verrassende oplossing, als Symforosa haar zielevrede terugvindt bij het zien van Martinus' geluk' in zijn geestelijken staat van „broeder bij de bruin paterkens", een echt Vlaamsch primitief, 't Zou mij niet verwonderen, als dit boekje de uitgevers tot den verzameltitel „Zilveren Verpoozingen" had gebracht, want dat is het, een verpoozing, zilverzacht van glans.

Ook hoort in deze serie thuis het indertijd zeei uitvoerig behandelde geschrift van Timmermans: „Uit mijn Rommelkas". In de nadere verklaringen, die het geeft aangaande „Pallieter'' en „Het Kindeken Jezus in Vlaanderen" hebben we het toen onmisbaar gezien voor een goed begrijpen en eerlijk beoordeelen van deze beide boeken.

Verleden jaar verscheen een derde bijdrage van Timmermans: „Driekoningentryp tiek", minder gelukkig wel dan, , .. Symforosa", maar toch. ook een „Zilveren Verpoozing", omdat het den lezer houdt in diezelfde naïeve sfeer van de Vlaamsche miniaturen.

De titel geeft dit al aan. Een tryptiék immera is. een oud altaarstuk, een schilderij (veelal op tin) bestaande uit drie deelen: een groot middenstuk, dat het tafreel in extenso geeft, en twee halfzoo-groote, met scharnieren aan weerszijden van het , , middenluik" bevestigde deuren, die óf hoofd' momenten van het geheel — vergroot — doen zien, èf bijbehoorende personen uitbeelden. De bekendst© middeleeuwsche schilderingen zijn vrijwel alle trypticken: men denke aan de beroemde stukken van Memlinc, van Eyk, e.d.

Zulk een trypt.iek nu wil ook dit boekje wezen. Het „middenluik" vertelt de historie van drie bedelaars, die, naar Vlaamsche gewoonte verkleed als de „Driekoningen", rondom Kerstmis het land afschooien en van de rijke gaven zich vele (ruwe) genoegens beloven, maar, op hun weg een ouden man met z'n jonge vrouw en een 'klein kindekc vindende, al hun rijkdom aan deze armen afgeven, door een wonderlijken, - »innerlijken drang daartoe genoopt.

Het linkerluik beeldt dan nader uit de ervaring van een der drie bedelaars, Suskewiet, den herder, die, zwaar ziek, een volgenden Kerstmis in z'n schapenstal ligt en dan klokkenzang hoort en fijne muziek, en „een heel klein kindeke in een wii hemdeken, de voetjes bloot" ziet binnenkomen. Dat kindje neemt hem bij de hand en voert hem „naar de verte, waar een gouden paleis, boven een tuin in lentebloei, koepelde en pinakelde". De schapen van Suskewiet mogen ook allemaal mee. Pitjevogel en Schrobberbeeck, de twee anders bedelaars, terugkomend van hun driekoningentocht, vinden hem dood op z'n armelijk bed.... , , In den stal rook het naar rozen'.

't Rechterluik verhaalt het wonder aan Pitjevogel en Suskewiet geschied, door het beeld van O. L. Vrouw uit de begijnenbosschen. 't Wild fantastische van dit laatste stuk maakt het meer tol een middeleeuwsch Maria-mirakel dan tot de naïefstille beelding van een tryptiek-tafreel. Daarom is het linkerluik, de geschiedenis van Suskewiet, verreweg 't best, 't meest ook in de stemming van een zilveren verpoozing.

Dat overigens dit, met al de Timmermans-qualiteiten geschreven, boekje, ons minder bevredigt, dan b.v. Symforosa, komt m.i. hierdoor, dat hiei niet de devote sfeer van primitieve kunst, die in „Het Kindeken Jezus in Vlaanderen" overheerscht, de fantasie van den schrijver heeft ingeperkt. Er zijn pracht-momenten in, maar 't geheel heeft niei de devotie der tryptiék.

Buiten den geest der zilveren verpoozingen val; m.i. Maurits Peeters „Pierke's euvele daad", 't Boekje zelf, afzonderlijk beschouwd, is uit literair oogpunt zeker niet onverdienstelijk, 't Is gehouden in de schelle kleuren, die passen bij het verha, al van een oud bedelaartje, Pierke, die „z'n lijk verkoopt" aan het ziekenhuis en nu, — met het ontvangen geld op zak', — voorzoover het er nog is — droomt dat de dood hem komt halen, wil wegloopen en dan omkomt. We zijn hier in het ruwe milieu der allerlaagste volksklasse, onder bedelaars en dronkemans, en dus moet de teekening in dit boekje schel en hard wezen, moeten de uitingen dikwijls grof-cynisch zijn — maar daarmee is ook elke schijn van „Zilveren Verpoozing" verdwenen. Als novelle, Vlaamsche novelle is 't niet onverdienstelijk, maar m.i. valt het buiten 't kader van de serie, die we thans bespreken. En ook, al is de stof niet ongewoon, vooral niet in de oudere letterkunde, zoodanige materie heeft toch voor ons weinig, dat aantrekt.

De vier andere nummers uit deze collectie ken ik niet, dan bij name. Twee zijn van de Schrijfster: J. M. IJssel de Schepper—Becker, die niet een vreemde is op het terrein der literatuur. Maar deze beide boekjes liggen geheel buiten mijn gezichtskring, dus kan ik hun plaats in deze serie niet beoordeelen.

Even anders is het met de twee overblijvende. Ook die heb ik niet gezien, maar beider stof is bekend, 't Eene is de dramatiseering van 't.verhaal van Pirroen, den kostelijken notaris uit Timmermans' „Anne-Marie", ongetwijfeld een der beste persoonschilderingen van dezen auteur. Als nu het boekje „Mijnheer Pirroen" van Felix Timmermans en Ed. Veterman dezen zelfden Pirroen uitbeeldt, en op dezelfde manier, is het zeker de vermelding waard. En dan kan het ook nog wel een „Zilveren Verpoozing" wezen, in dien zin dan, dat met de helderheid van zilversmeedwerk de toon van hurrior er uit opklinkt.

Minder weer lijkt mij dit mogelijk ten opzichte van het andere, dat een vertaling geeft vun I b-sen's „Peer Gynt". Wie dit wrange, negatieve stuk kent, vraagt zich af wat hier den zilveren klank moet doen hooren, of 't moest zijn de metrische vertaling van den dichter Adama van Scheltema. Hij is in. elk' geval de dichter, die de mooie fragmenten uit Peer Gynt in zilveren klanken weergeven kan.

Blijkens de aankondiging voor 1924 zal eerstdaags in deze serie een nieuw deeltje verschijnen, dat „een prachtig pendant" vormen zal met... Symforosa, een verhaal, dat gelocaliseerd is in het oude, mooie Brugge. Dat belooft dan weer een „Zilveren Verpoozing" te worden van het echte, soort. W^ant zoodanige boekjes geven toch aan deze se.rie haar waarde en haar bekoring.

Dat de Uitgever, die met Symforosa, De Rommelkas, en voorzoover ik oordeelen kan, met Mijnheer Pirroen, tot op zekere hoogte, ook met de , , Driekoningen-trypt'ek" zulk goed werk gaf, zoekt naar het edele metaal in den rijken bodem der literatuur, het glanzende en klankrijke zilver, verdient zeker onze waardeering. Hij houde daarbij den keursteen echter steeds bij de hand.

Naschrift. Met hartelijken dank ontving ik van de „Letterkundige club" te Grinneken voor Alice Nahon een bedrag van f34.—, gecollecteerd na een lezing van Dl' Wielenga.

Voorts bereikte mij een (aan verkeerd adres gezonden en daarom vertraagde) brief van mej. Bi. S., Alg. Ziekenhuis te Utrecht. Van een derdon bundel gedichtün van Alice Nahon is mij niets bekend en op grond van wat mij geschreven werd, acht ik het „spoedig" verschijnen daarvan ook niet waarschijnlijk. Met Alice Nahon in oorrespbndenti© te treden zal wéinig succes opleveren, aangezien zij', nog steeds ziek, heel wpinig schrijven kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Boeken-series.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's