GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

J. L. F. de Liefde „In Liefde Bloeyende”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

J. L. F. de Liefde „In Liefde Bloeyende”.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sinds eenigen tijd is het boek, dat we thans bespreken moeten, in ons bezit. Door allerlei omstandigheid bleef het echter tot nu toe onbehandeld liggen, terwijl het, direct bij z'n verschijnen, onze waardeerende aankondiging was waard, geweest.

't Is nu al een jpaar maanden in den handel, al door meerderen gelezen, voor sommigen zelfs reeds geworden een beteek'enend bezit, een boek, waarin ze iets vonden van zichzelf en voor zichzelf.

Toch is het tot op zekere hoogte echter nu het juiste moment voor ons om het te behandelen. Want, wat in de voorafgaande artikelen omtrent boeken-series en vooral christelijke-leotuurseries werd gezegd, kan ter inleiding dienen opi wat we thans bespreken moeten. We zagen immers, dat er behoefte bestaat aan goede christelijke lectuur en dat in die behoefte door „bibliotheken" uitstekend wordt voorzien, mits de uitgevers vasthouden aan de eischen, die uit literair oogpiunt moeten worden gesteld. Welnu, hier hebben we de gelegenheid om de proef op de som te zien. Want dit boek is het eerste nummer van een serie, waarmede de „Uitgeversmaatschappij Holland" aan de markt komt en het voldoet aan de voorwaarden, die literair aan zulk een collectie gesteld mogen worden.

Dit aan te toonen, is het doel van dit artikel.

Het boek, hier bedoeld, is de christelijke roman van mej. J. L. F. de Liefde „In liefde b loey ende".

Nieuw is het niet. 't Is eigenlijk al jaren oud, maar in z'n eersten druk is het sinds lang totaal uitverkocht. In deze tweede uitgave echter is het als een phoenix uit z'n asch verrezen, verjongd, vernieuwd, frisch als een pas verschenen boek. De bijzonder artistieke manier, waarop de Uitgeefster het heeft verzorgd, draagt dairtoe niet weinig bij. In z'n modernen band, met een stijlvolle bandteekening van Heskes, gekleurd op' snee in harmonie met de kleur van den omslag, en gedrukt op best papier, is het een in alle opzichten.nieuw boek. En als zoodanig wenschen we het ook te behandelen.

Betreffende den titel geeft de schutpagina inlichting. „In Liefde Bloeyende", zoo staat daar. „de spreuk van de Amsterd imsche rede: ijker3kamer De Egelantier, hee't als de meeste dier spreuken een dubbele beteekenis: In Liefde bloeyende (bloedende)". Tér bevestiging van dit citaat hetihner ik aan het wap'eh vaü d'Egléhtierj ''die t'egeri het

einde der 16e eeuw op haar hoogtepunt stond), voorstellend Christus aan het kruis, bloedende uit z'n wonden, terwijl het k'ruis met bloeiende rozen omslingerd is. Beide beteekenissen van het woord bloeyende zijn hier in treffende symboliek' samengevat.

En in beide beteekenissen moeten we het nu ook opvatten ten aanzien van dit boek. Want de hoofdpersoon is bloedende (in) door de liefde, maar juist daardoor bloeiende.

Om dit te begrijpen zal het noodig zijn, den gang van het verhaal te kennen.

Twee zusters, Heleen en Kitty, zijn uit logeeren bij ©en Tante, ergens in een provincie-stadje. Er is groot verschil tusschen de zusters: Beleen, de oudere, is teruggetrokken van aard; ze leeft 'voor de kunsl, schrijft veel in tijdschriften, is ook auteur van romans. Kitty daarentegen, jong meisje nog, is een fleurig, levenslustig kind, dat boven alles van gezelligheid en huiselijk vertier houdt.' Maar, ofschoon zeer verscheiden van aanleg, de beide zusters houden veel van elkaar: Heleen is vol van moederlijke zorg voor Kitty en deze brengt altijd den zonneschijn in Heleen's eenzelvigheid.

Tijdens haar logeerdagen nemen ze deel aan een plaatselijk feest en bij de voorbereidingen daartoe jnaken ze kennis met verschillende leden van het feest-comité, onder wie ook een jongmensch is, Hage, die ingenieur worden zal. Voor de zusters huistoe gaan hebben Hage en Kitty elkander in liefde gevonden; maar ze hebben afgesproken, dat niemand er iets van weten zal voor hij z'n diploma heeft, omdat haar vader z'n toestemming niet geven zal-tot een verloving met iemand, die nog niets is in de maatschappij.

Heleen alleen wordt in 't geheim gekend en ze is met Kitty gelukkig. Een jaar zal het wachten moeten duren.

Als de lijd er is, zijn de zusters gelogeerd bij haar grootmoeder in Eerbeek. Daar bereikt ze de tijding, dat Haige ziek is geworden, vlak voor het examen en de gelegenheid 'niet heeft kunnen benutten. Hij heeft dat aan Kitty's vader geschreven, die nu zelf met z'n dochter komt praten. Kitty aanvaardt deze beproeving, als van God haar gezonden, tot verwondering, ergiernis eigenlijk, van Heleen, die gansch anders denkt dan Kitty en vooi-al dan de „in dogmatische begrippen" ver-^ starde grootmoeder.

In Eerbeek verblijft ook een famiiïe'Uit de plaats hunner inwoning, behoorend tot hun kennissenkring. Aangenomen zoon in die familie is Leonard Lemkema, met wien Heleen al veel heeft gepraat, omdat hij literator is en kunstcriticus als zij. Op een van de vele uitstapjes, die het gezelschap maakt, worden Lemkema en Heleen uitgezonden om kersen te koopen bij een boer. Samen in diens keuken gezeten, zijn ze getuige van een fleurig tooneeltje van ouderliefde, als de boer en z'n jonge vTouw spelen met hun kindje en in een snellen blik vinden Lemkema en Heleen hun beider zieleharmonie bij dit tafreel van liefde. Van nu aan weet Heleen dat ze van Lemkema houdt. En in den rijkdom van die hev.-ustheid werkt ze heel den winter met groote opgewektheid — maar Lemkema spreekt zich niet uit.

De volgende zomervacantie brengt de vervulling van Kitty's vreugde, maar de desillusie voor Heleen, als ze bemerkt, dat een ander meisje, Rieke, Lemkema's genegenheid heeft gewonnen.

Heleen wordt nu nog stugger. Alles wat zacht is in haar versterft: ze wordt een militante figuur, ze houdt lezingen, wel met veel succes, maar bevrediging vindt ze niet. Door die lezingen komt ze in aanraking met een officier, die haar opvallend veel attentie bqwijst. Eenigen tijd laat ze zich gaan, maar als ze beseft, dat zijn Hefde slechts hartstocht is, maakt ze aan de verhouding, of eigenlijk aan het „gefhrt", bruut een einde.

Ze is dan nog ongelukkiger ^-en op Kitty's stralenden trouwdag breekt haar verdriet in heftig snikken los.

Schrijven kan ze niet meer, sinds, Lemkema voor haar verloren is. Ze is niet jaloersch op Rieke, is alleen maar bezorgd over de vraag of die twee gelukkig zijn. Doch haar leven is leeg, doelloos, somber. Om iets te doen te hebben gaat ze voor de acte middelbaar nederlandsch studeeren. In twee jaar haalt ze die, maar voldoening geeft dat alles haar niet.

Zoo komt ze in Amsterdam, waar Kitty is gaa'n wonen. In haar kennissenkring is een "jonge dokter, die Heleen raadt zich aan te sluiten bij een gezelschap, dat naar Zwitserland zal reizen. Heleen doet het en op die reis komt de groote keer in haar leven, als op een nacht in de hotelkamer naast de hare een der gasten zelfmoord pleegt. Ze voelt nu de groote gevaren van haar doelloos leven en, terug in Amsterdam, wordt ze verpleegster.

Dan komt de energie in haar leven, in het zorgen; voor anderen, het meeleven in. smart, 't vertroosten, 't opbeuren, het druk bezig zijn in het werk der liefde "en der toewijding. In den omgang met de directrice, een van Kitty's kennissen, verstaat ze wat het zeggen wil: „it is better to have loved and lost, than to have loved not at all"; bij het sterfbed' van Kitty's zoontje ziet ze welk een kracht de zegepraal der berusting geeft, die na zwaren strijd door Kitty verkregen wordt —' maar zielerust vindt ze rdet. Ze kan Lemkema niet vergeten. Een enkelen keer heeft ze hem weer ontmoet; ter gelegenheid van de geboorte van z'n dochtertje heeft ze geschreven len een eigen-gemaakte verrassing g; ezonden, maar met dat aUes is de stem van Iiaar hart niet stil geworden. Als dan ook dokter Bartlink, dien ze als huisvriend van haar zwager en ook als medicus in het ziekenhuis heeft leeren kennen en waardeeren, haar ten huwelijk vraagt, zegt ze, dat ze niet toestemmen kan, omdat ze nooit gelukkig met hem zal kunnen zijn. Nog moeilijker wordt haar leven, als zo de doodstijding ontvangt van Rieke, Lemkema's vrouw. Ze wil schrijven, maar dat kan ze niet en dan zoekt ze rust in nog intenser arbeid.

In die dagen krijgt ze in het ziekenhuis ter verpleging een jong schilder, een die brandt van verlangen naar levenskracht, om z'n kunstenaarsidealen te kunnen nastreven, maar die door de sluipende longziekte z'n kracht voelt wegvloeien. Ze beurt hem op uit z'n dofheid, praat heel veel met hem; haar oude liefde voor de kunst gloeit weer op en dat inspireert hem tot nieuwe levenshoop — dan, op een morgen, ziet ze, dat hij 's nachts een bloedspuwing heeft gehad en alle illusie vervlogen is. Weei', als zoo vaak tevoren, komt ze in opstand tegen God en het wordt haar zwaarste strijd, als ze, na eenige dagen den naar huis vervoerden jongeman bezoekt en ervaart, dat deze levensvolls, hopende ziel, stervensvrede gevonden heeft in het geloof in Christus.

Maar deze strijd is dan ook het zwMe donker voor het aanlichten van den dageraad. Want nu leert .ze dat leven alleen is: leven in God, en dat buiten Hem nergens rast te vinden is. In haar verlofdagen, buiten, in de eenzaamheid van de heide, voltooit zich het proces in haar ziel. En ze keert terug naar hatu' werk, verblijd in God en sterk in 't geloof aan Zijn wil en weg.

En dan komt de ontknooping. Want als dan Lemkema komt om nóg haar zijn liefde aan te bieden is ze eenerzijds dankbaar, dat hij toch zich heeft 'uitgespipken, maar weigert ze evenwel, omdat ze, in het geloof niet veroenigd, oiok in de liefde nimmer één kunnen zijn.

Ziehier dan den inhoud van het boek'. Mijn overzicht is uitvoerig, maar de lezer ziet het, 't gebeuren is veelvuldig en 't geheel gecompliceerd.

Buitengewoon goed is de karakter-ontleding; imenschenkennis, levensvisie is de doorgaande trek van heel het boek, en de volle, echte, doorleefde werkelijkheid gloeit uit ieder hoofdstuk op. Heleen is niet een boekenfiguur, maar de echte vrouw, een naar het levende beeld geboetseerde schepping. Er zal ongetwijfeld iets in haar belichaamd zijn, van het zielegebeuren der Schrijfster zélve, want de emotie, die echte kunst kenmerkt, trilt door heel haar geschiedenis heen.

Ongetwijfeld is dit boek een hoogstaande roman; een .moderne roman in geheel z'n techniek, .een christelijk boek in z'n inhoud, christelijke kunst dus in den rijken zin van het woord. Van idat edel karakter getuigt b.v. het slot. Als Heleen Lemkema's aanzoek had aanvaard, zou het alleszins te begrijpen geweest zijn, misschien zelfs wel bevredigd hebben, al was "dan die ont'lmooping ook „roman-achtig" geweest. Maar haar weigering brengt het geheel op een veel hooger plan, omdat daarin de volle consequentie ligt van de bestreden overwinning en de gevondeaa rust de ware blijkt te zijn. Dat slot is het bloeien' in de liefde, omdat' het een bloeden is.

Gaarne zou ik enkele bladzijden overschrijven, want beter dan een heel excerpt spreekt een enkel citaat. En dan zou ik zeker kiezen uit de rijke veelheid van literaire schoonheid glinsterende fragmenten, de pagina., "die het opgaan van Heleen's dageraad vertelt, haar vinden van liet leven dat is in God.

Maar dan zou ik daarbij toch ook een aianteekening maken. Niet, omdat in een critiek nu eenmaal gecritiseerd worden moet, want ik' wensch dit hoek als een uitnemende proeve van christelijke kunst met 'ingenomenheid te - aanvaarden en aan te bevelen. En het is nimmer een genoegen te praten over de gebrekfen van dat, waarin men genoten heeft en de ontroering 'der echte schoonheid heeft gevoeld. Neen, juist waar het karakter van dit boek zoo superieur is, vraag ik mij' af, is dan de bekeering van Heleen, algemeener, is het leven des geloofs, overal waar dat uitkomt, niet te veel buiten den Christus omgegaan. Het is mij opgevallen, dat de Heilige Schrift, die toch de bron is voor de kennis van het geloof, bijna niet wordt genoemd. En nu wil ik allerminst in „dogmatisme" Vervallen of op' Labadistische wijze de bekeering volgens een eenige methode zien geschieden, maar de Christus der Schriften dient toch in het middelpunt te staan van alle waarachtig geloof. M.i. had de Schrijfster in dezen sterker kmmen accenteeren en — ik zeg het, ten opzichte van een hoog staand boek! als dit niet zonder schroom — ook moeten accentueeren. Want het element is er wel, maar het verdonkert doordat al het licht opi, de gemoedsaandoeningen valt.

We zijn intusschen met dezen roman weer een eind verder op den goeden weg. Want, ik zei het reeds, als roman staat hij zeker niet beneden het doorsnee-type der „moderne" productie. En dat is een feit van beteekenis, niet slechts omdat we op deze wijze onzen jongen menschen lectuur geven kunnen, die de bekoring oefent van literair schoon, maar ook, omdat zoo bewezen wordt, dat de begrippen christelijk en kunst zeer wél vereenigbaar zijn.

Boeken als „De kracht van hunne kracht", dat we de vorige week bespraken, en „In Liefde Bloeyende" aanvaarden we danM)aar, als proeven van christelijke kunst. Maar — op grond van de gemaakte opmerking ten aanzien van het christelijk element zij het mij veroorloofd hierop nog eens te wijzen, — het christendom van wat de christelijke kunst biedt moet een schriftuurlijk christendom zijn. Ik zeg volstrekt niet, dat het in deze boeken als zoodanig niet uitkomt — in „De kracht van hunne kracht" is het juist een van de sterkstsprekende eigenschappen — ik zeg het alleen als algemeene conditie, zooals ik de vorige week op de algemeens eischen van techniek den nadruk heb gelegd. Het woordje christelijk in de samenvoeging christelijke kunst dient niet een epitheton alleen te zijn, maar duidt hét wezen, de ziel daarvan aan.

Naschrift. Van Alice Nahon ontving ik weer een schrijven, waarin ze den gevers haar erkentelijkheid betuigt. Haar toestand is redelijk wel. Over de resultaten van de geneeswijze, die ze thans volgt, is ze hoopvol gestemd.

In aansluiting bij wat Ds Schilder vorige week'in z'n Persschouw schreef over. eventueele giften, breng ik in herinnering, dat m'n adres is Overtoom 350, Am­ sterdam. .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

J. L. F. de Liefde „In Liefde Bloeyende”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's