GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De a. s. Synode van de Ghristelijke Gereformeerde Kerk in Amerika.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De a. s. Synode van de Ghristelijke Gereformeerde Kerk in Amerika.

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Men zal het mij niet euvel duiden, dat ik' mijn artikelenreeks over Amerikaansche boeken nogmaals onderbreek. Haast heb ik er met mee en onze lezers stellig ook niet.

Laat mij daarom iets meedeelen van de a.s. Synode van de Christelijke Gereformeerde IKterk in Amerika, welke spoediger bespreking eisclit, willen we niet geheel achter de feiten aankomen.

Tot mijn spijt kon ik geen gevolg geven |a, an de uitnoodiging, om die zelf bij te wonen. Als ik zoo God wil in de Nieuwe Wereld voet aan wal zet, heeft de Synode haar arbeid reeds verricht.

Maar ons blad wil den Amerildaanschen broederen toch toonen, hoezeer wij met hen meeleven en tegelijk onze lezers over de Amerikaansclie kerkelijke gelegenheden inlichten, opdat de broederband nauwer worde aangetrokken.

Wel begeef ik mij hier op een grensgebied, want wij hebben ook een rubriek: Buitenlandsche Kerken, die tal van korte en waardevolle inlichtingen geeft over al wat in het buitenland voorvalt, 't zij in Gereformeerde of andere Kerken.

Maar onze rubricist voor Buitenlandsche Kerken is een te minzaam' man, dan dal hij er mij' leelijk om zou aanzien, hij begrijpt wel, waarom ik mij juist tot dit onderwerp aangetrokken voel, ik zal het terrein niet zoo afgrazen of hij zal er ook' nog wel wat frisch weiland vinden en bovendien bepaal ik mij strikt tot het Gereformeerde. Bovendien laat ik beoordeehng van het agendum, zoo hij het ver-'kiest, geheel aan hem over. Ik doe toch niet anders dan enkele inlichtingen geven.

De Synode wordt gelijk steeds geopend den ISden Juni, den gedenkdag van dén slag bij Waterloo. Ik heb weleens hooren beweren, dat dit gebruik werkelijk verband houdt met onzen .ouden nationalen feestdag, welke echter thans van de lijst en meestal ook. uit de heugenis onzer feestdagen is geschrapt.

De kerk, welke dit jaar de eer geniet de Synode in haar middeii, te Qntvangen, is die van ijé^amazoo in Michigan.

De samenstelling, der Synode geschiedt anders dan bij ons. Vaardigen bij ons de Particiuliere Synodes deputaten naar de Generale Synode af, daar bestaan er geen Particuliere Synodes en heeft de afvaardiging door de classes plaats.

Iedere classis benoemt drie predikanten en drie ouderlingen als primi en evenzoovele secundi.

Nu heeft men de volgende classes: Grand-Rapids Oost, Grand-Rapids West, Hacfcensack, Holland, Hudson, Illinois, Muskegon, Orange City, Ostfriesland, Pacific, Pella, Sionx Center, Zeeland. Alzoo 13 classes.

De Synode telt dus 78 stemgerechtigde leden.

De opening heeft sprekende overeenkomst met de onze.

Aan den vooravond van de Synode wordt een ure des gebeds gehouden, waarin de praeses van de vorige Synode voorganger is. Ditmaal is er dan ook toe aangewezen Ds Jacob Manni.

Hij 'opent ook de Synode zelf. Dit gaat dus een weinig anders dan bij ons, waar een der dienai«i der ontvangende of roepende kerk het doet.

Hij leidt de ver'kiezing van den praeses, ol zooals men hem in Amerika noemt: den president, den vice-president (zooveel als onze assessor) en den scriba (hier wordt de oude Latönsche term dus behouden). •/S^'Jlr.'

Dan staat hij zijn plaats aan den gekozen praeses af, leest de „Openlijke Verklaring" af, welke door de Synodeleden met „ja" wordt bevestigd.

Daarop wordt ide wijze van arbeiden en de zittingsuren vastgesteld, de rubrieken van het agendum worden onder verschillende commissies verdeeld, tout comme chez nous.

Deze Synode belooft belangrijk te worden.

Vooral door de benoeming van eentweelal professoren, en door een beslissing betreffende de leer van de algemeene genade.

In het agendum is er geen sprake van „praeadviseerende" leden. Hoe dat zit weet ik niet.

Ook mis ik hier wat het Curatorium ter voorbereiding van de benoeming der a.s. professoren - heeft gedaan. Dit zal natuurlijk' wel geheel in den haak zijn. Maai wij als buitenstaanders kijkar er wat vreemd van op.

Als er aan onze Theologische vSchool een hoog-'leeraar noodig is, wordt tot het laatste "toe het diepste geheim bewaard. Eerst in geheime zitting der Synode vernemen de Synodeleden, wie er op de nominatie staat of staan. Dan wordt er een keuze gedaan en in openbare zitting wordt dit meegedeeld,

In Amerika is van meet af alles openbaar. Aan de kerken wordt gelegenheid geboden om opi in aanmerking komenden > de aandacht te vestigen., Daarna geven de Curatoren een voordracht en de Synode benoemt. •

Door het emeritaat van Prof', ten Hoor is er een hoogleeraar in de dogmatische vakken noodig. Daarvoor zijn voorgedragen Dr C. Bouma en 'Dr H. H. Meeter.

Wegens het ontslag van Prof. Jansen, die aangeklaagd was van afwijking in de leer der Schriftinspiratie, ontstond er een vacature voor de exegese van het Oude Testament. Daarvoor zetten Curatoren slechts .één naam op de lijst, n.l. Dr Van Wijngaard erufsilJ'ïlJ'

Van deze 'drie is Dr H. H. Meeter ons. wel' het meest hekend. Hij studeerde af en promove.erde aan de Vrije Universiteit. Komt het maSr hoogst' zelden voor, dat een buitenlander het praedikaait ', , cum laude" verwerft, deze eer viel Dr Meeter te beurt. Als ik mij niet bedrieg, was hij de tweede onder hen, die uit den vreemde kwamen.

Dr C. Bouma behaalde den doktersgraad aan een Amerikaansche Universiteit. Hij verbleef na dien tijd eenige maanden in ons 'land en ging hier en daar in den predikdienst voor. Ook wij mochten kennis met hem maken.

Dr Van Wijngaarden is voorzoover ik weet, de minst bekende onder ons. Of hij weleens in Nederland geweest is, weten wij niet.

In de Amerikaansche bladen drongen sommigen op inlichtingen aangaande de genomineerden aan. De redacteuren van. de bladen, welk'e ik lees, meenden hierin niet te mogen treden.

Blijkbaar zit de schrik voor een herhaling van. de Jansen-zaak er bij deze kerken in.

Duidelijk wordt dat uitgesproken in een voorstel van de classis Oranje City: „Met betrekking tot de benoeming van Professoren bepaalt de Classis de aandacht der Synode er bij, dat het, voorial met het oog op wat de 'Rer'k' pas heeft doorge-maakt, zeer onwijs zou zijn iemand te benoemen, die niet het volle vertrouwen der Kerken heeft".

Een andere classis wil, dat .ingeval de Synode mannen benoemt, die geen ervaring hebben in het vak, waarin zij onderwijs geven, hun een jaar studieverlof zal worden gegeven met bezoldiging, , opdat zij zich daarin kunnen voorbereiden.

En weer een andere classis spreeKt de wensclielijkheid uit, dat de keuze van professoren bij' voorkeur beperkt worde tot hen, wier wetenschappelijke opleiding werd voorafgegaan door een wetenschappelijke opleiding, gelijkstaande met die, welke gegeven, wordt in den voorbereidenden cursus voor het Seminarie van Calvin College. En' als reden' wordt opgegeven: „De Professoren van de Theologische School moeten in algemeene weten­ schappelijke bekwaamheden ten minste op gelijken voet staan met - de studenten van het eerste jaar in • de Theologie".

Hier zouden we willen vragen: is deze eisoh niet al te minimaal? Mag van een hoogleeraar niet gevorderd worden, dat zijn wetenschappelijke bekwaamheden ver uitgaan boven die van de studenten in' het laatste Jaar?

Ook is er een voorstel om OÜ' de Synode van 1926 over te gaan tot de benoeming vaar een zesden hoogleeraar. Als vakken voor den nieuvven hoogleeraar worden genoemd de „Bijbelsche Theologie (Geschiedenis der Openbaring)" en „Apologetiek". Of dit aanbeveling verdient?

Van meer dan één 'kant wordt aangedrongen op losmaking van het „Calvin College" en de Theologische School. Reeds eer was deze zaak aanhangig.

Enkele classes verzoeken kwijtschelding vaar haar achterstallige schuld aan de Theologische School.

Eindelijk stellen ook enkele classes .voor om de School meer populair te maken. Of om de bewoordingen van een dier classes over te nemen: „De Synode verzoeke door het Curatoriurn de Professoren van de Theologische Faculteit^ om tamelijk geregeld, in eenvoudigen stijl, te sohrijven in De Wachter en The Banner. Dit schrijven vooral ten doel hebbende om de groote beteekenis van de Theologische School voor de Kerk te doen uitkomen; alsook om ons volk meer in kennis te stellen met het groot belang der vaikken, waarin gedoceerd wordt". '< ., Sji: M

Men ziet, . er zijn ingrijpende voorstellen in; ..; aei|fe materie aan de orde. - ''iSÜSS^ïSli

Worde het peil der Theologische Schoóizöover verhoogd als maar mogelijk is.

Er zij een ijveren naar de beste gaven.

En als daarbij betreden wordt den uitnemendstén weg, den weg der liefde, zal Christus, die IKoning is, ook in de wetenschap. Zijn zegeningen niet inhouden.

Schoone danen.

Het waren schoone dagen, de dagen, waarop Professor Geesink zijn Jubileum vierde.

Men heeft het het Comité zeer gemakkelijk gemaakt.

Volstond dit met enkele berichten in de bladen en werden er geen circulaires rondgezonden, de postwissels 'kwamen bij bosjes bij Prof. van Gelderen in.

Met wat de studenten deden overtrof de uitkomst ver onze verwachting.

Er was een wedijver om den jubilaris zijn sympathie te toonen.

En nu is de jubilaris er de man niet naar, om zich tegenover zulk een hulde koel te houden en te doen alsof hij al die drukte maar half vond.

Zulke Jubilarissen komen er wel voor.

Maar Prof. Geesink behoort er niet toe.ïvi^: g^iV5}%}-..

Ieder woord, dat hij spra't getuigde van.''''onge-'' veinsde blijdschap.

Men had geen Röntgen-stralen noodig om te zien, wat er in hem omging.'

't Lag op zijn gelaat en op zijn tong.

Eigenaardig was zijn zeggen: 'k' 'Zal er niet hoogmoedig onder worden, want ik weet het maaial te zeer: wat er goeds in mijn wer'k was, dat was uit God, en wat er niet goed in was, dat was uit mezelf.

En nu zit hij weer gebogen over zijn Ethiek'.

Professor Pos.

De vorige week aanvaardde Dr H. J. Pos zijn hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit met een oratie over „Algemeene Taalwetenschap en Subjectiviteit".

Zoo is dan 'de vacature van Prof. J. Woltjer weer vervuld.

De voorgEmger verplicht den opvolger.

Worde het dan Prof. Pos, met behoud van zelfstandigheid, gegeven om met verrijkt feitenmateriaal de lijnen door te trekken, door Prof. J. W^oltjer met zoo vaste hand en zulk een machtige liefde voor onze Gereformeerde principia geteekend.

Verklaring van Drs Engelkes.

„Drs Engelkes verklaart ons nader zijn uittreden uit de Redactie van „De Reformatie".

Zoo begint een bericht in „De Sta, ndaard".

Wjj dachten, dat de Kerfciiieuwsredacteur vaai

„De Standaard" te „bij" was om niet te weten, dat Drs Engelkes nooit lid onzer Redactie geweest is, zelfs niet tot onze geregelde medewerkers behoorde, maar alleen af en toe artikelen plaatste, vooral in de 'rubriek „Letteren en Kunst".

De verklaring van Drs Engelkes, waarom hij' niet langer zijn medewerking ons verleenen kon, werd door ons niet opgenomen.

En dat niet om den inhoud, want men jlcan dien nu in „De Standaard" ' lezen.

Maar om geen precedenten te scheppen.

Als een medeweric'er ons verlaat, kan hij' geen recht doen gelden op het plaatsen va.n een verklarmg. ' : ^ ^ ^ 0 :

Wie leest iets dergelijfc's in-^andere'-bladen?

Men geeft eenvoudig kennis laan redactie en directie en daarmee uit.

Zoo éischt het de usance.

Waarom zou „De Reformatie'^; , , d.aiarpjl; , , |.en uitzondering maken?

Bij wijze van exceptie is indertijd de verklaring' van Prof. Buijtendijk een plaats verleend.

Maar daaraan mag geen voet gegeven.

Wil men door zulk een verklaring een blad als zoodanig bestrijden (want dit houdt in znlk een geval eeai verklaring altoos in), dan doe men dit elders.

Men moet toch gevoelen, dat dit in' het blad zelf niet thuishoort.

Drs Engelkes beklaagt zich vooral over de polemiek, den laatsten tijd in ons blad gevoerd.

Nu voerden wij den laatsten tijd, onge.veer vijf maanden geleden, ook een polemiek tegen Drs Engelkes.

Hij _ viel ons aan op onze waarschuwing tegen het „'Calvinisme" van Prof. Cramer. Volgens hem lieten wij dezen hoogleeraar geen recht wedervaren. Zelf was hij het ook met Prof. Cramer in verschillende dingen oneens, maar in hoofdzaa^k! wist hij zich toch één met hem. , •

Tegen dit „in hoofdzaak"' verzet aan. teekenden „iffiij^ioen - MpèïXp

Iemand, die zoozeer de Schrift ondermijnt lals Prof. Cramer, mag niet behooren tot hen, met wie wij ons in hoofdzaak één weten.

Zoo schreven we.

En dat onderschrijven we nog.

Wij konden het stuk van Drs Engelkes. niet zonder opmerkingen plaatsen.

Want beroept de heer E. zich op ons onderschrift: ter ontwikkeling van het Gereformeerde leven, we konden in zijn schrijven onmogelijk een goede manier tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven zien.

Bij het plaatsen van stukken moet ter dege gevraagd of zij wel werkelijk ter ontwikkeling dienen.

Wat aan dat doel niet bevorderlijk' is moet geweerd of gekommentariëerd.

De afstand tusschen het zgn. Calvinisme van Prof. Cramer en het echte, door de historie beproefde en thans herleefde Calvinisme, is nietj, ^; gj, , , overbruggen.

Overigens hebben we de polemiek met Drs Engelkes in welwillendén toon gehouden.

Onze lezers kunnen het zelf controleeren.

Kerksplitsing.

De belangrijke artikelen 'over dit orid'erwerp-door Ds' C. Lindeboom van Amsterdam voor senigen tijd in ons blad geschreven, zijn bij de uitgevers van „De Reformatie" in brochure verschenen en alzoo afzonderlijk verkrijgbaar.

Zij hebben in deze dagen bijzonder gewicht.

In Den Haag is de kerksplitsing reeds ingevoerd.

In Amsterdam stond zij 9|). het agendum. van den fcërkeraad. ''^^^f0Miémi0^êêê$ '

Dat de artikelen van Ds "LifiaeDOom daartoe ktachtig hebben meegewerkt, kan kwalijk worden ontkend.

Zelfs meenen we nog een stap''terug te moeten gaan. i

De vergaderingen van predikanten uit de groote steden, dit jaar gehouden, stonden mede onder den invloed daarvan.

Op de laatste dier vergaderingen zijn de volgende stellingen eenparig aangenomen:

1. Wat Dr Kayper in 1909 in „De Heraut" schreef No. 1619 (zie „Pro Rege" II, blz. • 285).-„Het is dan ook aan geen twijfel oaJerhevig, dat de stadskerken df eerlang tot liet aanvaarden van het parochiestelsel zullen moeten overgaan, 6f dat zelfs de beste kerken ten > slotte in dezelfde ellende zullen verioopen, die reeds zoo menige kerk verwoest heeft", geldt thans, na vijftien jaren, in verhoogde mate en zal moeten leiden tot het nemen van maatregelen, eer het te laat is.

2. Vanwege de verschillende beteekenissen, aan het woord „parochie" en „parochiestelsel" gehecht, is het beter, dit te laten varen en te spreken van „verscherpte wijkindeeling" en „kerksplitsing", als de twee middelen om de kerken in 'Ie groote steden te he!peiii, ^j, jh^^' taak voor dezen fcijil te vervullen. , «SS^'ïlZiM'v

3. „Verscherpte wijkindeeling" beteekent:

a. dat den gemeenteleden zooveel mogelijk gereserveerde plaatsen worden toegewezen in het kerkgebouw hunner wijk, opdat zij daar de bediening des Woords ontvangen, en dat zij voor de bediening der Sacramenten en voor huwelijksbevestiging eveneens aangewezen zijn op het kerkgebouw hunner wijk en waarbij dan in den regel dezelfde predikant functioneert;

b. dat het „rondpreeken" belangrijk wordt ingeperkt ;

c. dat de ouderlingen en diakenen worden aangewezen door de wijk, liefst uit de wijk, voor de wijk;

d. dat de in de wijk arbeidende ouderlingen geregeld met elkander vergaderen onder leiding van den wijkpredikant, en alle zaken van opzicht en tucht geheel voorbereiden ter behandeling in de kerkeraadsvergadering;

e. dat de in de wijk arbeidende diakenen even-' eens geregeld met elkander vergaderen om alle zaken van barmhartigheid geheel voor te bereiden ter behandeling in de diakonale vergadering;

f. dat voor het catechetisch onderwijs men aangewezen is op den wijkpredikant en alleen om Ijelangrijke redenen en met verlof van dezen bij een • anderen predikant kan catechiseeren.

4. Deze „verscherpte wijkindeeling" is zeer nuttig als een middel om den overgang tot „kcrlvsplitsing" te vergemakkelijken, doch kan niet het einddoel zijn, waarop men zich richt, omdat:

a. het „rondpreeken", ook wanneer ingeperkt, toch bestendigd blijft, ' waardoor de eenheid en toepasselijkheid der prediking in meerdere oji.mji).-: ere mate te loor gaan; • ; ; ï; -¥:4'; if'/

b. de wijkvergadering wel beslissingen kati voorbereiden, doch niet kan nemen, zoodat het bezwaar blijft bestaan, en zelfs zwaarder gaat drukken, dat_ een veel te groote kerkeraad besluiten moet nemen over en verantwoordelijkheid moet dragen voor beslissingen over zaken, die hem niet genocgzaasn bekend kunnen zijn, terwijl ook het gevaar niet denkbeeldig is, dat deze wijkraden zich misvormen tot een kerkeraad in den kerkeraad;

c. de gemeenteleden • door dit stelsel weliswaar meer aan de wijk, wijkkerk en wijkambtsdragers gewend worden, docli blijven berusten in dei. bezwaren, die het leven der ongedeelde stadskerk drukken.

5. Op den duur zal daarom wel do ongedeeldheid der groote stadskerken gebroken moeten worden en zal men tot kerksplitsing dienen te komen. •

Gelijk elke wordt ook deze poging door bezwaren gedrukt, doch vergelijkenderwijze zijn ze hierbij de geringste.

6. „Kerksplitsing" beteekent, dat de ééne, ongedeelde stadskerk wordt gesplitst in een aantal kleinere, die geheel zelfstandige kerktormaties zijn, samenlevende (met of zonder andere genabuiirde kerken, naar omstandigheden) in classicaal verband.

7. Voor deze kerksplitsing is het noodig, zal ze slagen, dat men niet overhaast en al te radicaal optrede, doch geleidelijk te werk ga, anderzijds, dat men niet te zeer zich door behoudzucht of vrees late leiden. Met alle omstandigheden worde gerekend en elke kans gebruikt. Daarom zal men in dezen steeds met zooveel factoren moeten. rekenen, dat wat in de ééne stad wel kan, in de andere niet behoort te geschieden en wat hier heilzaam is, elders minder raadzaam schijnt. De praktijk spreekt hierbij zulk een belangrijk, woord, dat het onmogelijk is, alles naar aén model te fatsoeneeren.

8. Desondanks is het wel mogelijk en gewenscht, • enkele groote lijnen aa; n te geven, die gevolgd kunnen worden om tot het beoogde doel te geraken. Inzake de „grensregeling" worden de volgende gedachten ter overweging aanbevolen: : -iisitkiw4-:

a. bij de • bepaling der grenzen voor : 'éè¥sg|£' splitste kerken houde men, meer dan tot dusverre bij de wijkindeeling wel geschied is, rekening er mede, dat sommige gedeelten eener stad bij elkander behooren, samen een bepaald onderdeel ervan uitmaken, meermalen reeds door natuurlijke grenzen afgebakend, en dus een geschikt terrein voor do formatie eéner gesplitste kerk vormen;

b. ook is de ligging der bestaande kerkgel'ouwen van groote beteekenis; het kan noodig zijn, sommige kerkgebouwen van de hand te dóen, en bij het koopen van grond voor nieuwe kerkgebouwen met toekomende kerksplitsing te rekenen;

c. eindelijk verdient het aanbeveling, zoo mogelijk ermede te rekenen, dat het wensclielijk is, binnen de grenzen van één kerk meer en jninder ontwikkelde leden, armen en rijken enz. samen te brengen, waardoor de onderscheidene gaven beter tot haar recht komen en ook voldoende mogelijkheid geschapen wordt om.de noodige ambtsdragers te vinden. • A: . '> ^J§j-

9. Voorts wordt, wat* dé methode betreft om totkerksplitsing te komen, het volgende ter overweging aanbevolen:

A. men kan, naar omstandigheden, twee methoden volgen:

a. dat de een e ongedijelde stadskerk tegelijkertijd in eenige kleinere , worde gesplitst;

b. dat men geleidelijk daartoe overga, na.armate een stadsdeel geschikt geacht wordt voor afzonderlijke kerkformatie, waarbij het wenschelijk zal zijn, tevoren een schema over de geheele stad op te maken.

B. indien men de eerste methode kiest, kan het gewenscht zijn, het niet zoo in te richten, dat elke afzonderlijke kerk slechts één predikant en één kerkgebouw heeft, doch b.v. twee kerkgebouwen en drie predikanten;

C. indien men de tweede, meer geleidelijke methode kiest, is het onder meer gewenscht gebruik te maken van de mogelijkheid, die een eventueelo vacature biedt om tot het doel te geraken.

10. Bij beide methoden is het noodig, dat:

a. de kerkeraad te voren alles tot in bijzonderheden nauwkeurig onderzoekt en voorbereidt;

b. daarna de gemeente erin kent;

c. het deel der gemeente (of de deelen) der gemeente, dat (die) > tot afzonderlijke kerkformatie zal (zullen) komen, zijn (hun) bewilliging daartoe , geve(n);

d. dit deel (deze deelen), wanneer er geen of niet voldoende vacature(n) is (zijn), zich bereid verklare(n), de(n) door den kerkeraad voor die afzonderlijke kerkformatie aangewezen predikant(en) te beroepen, terwijl deze(n) hunnerzijds tevoren zich - bereid moet(en) verklaren, zulk een roeping op te volgen;

e. overigens alle regelen worden in acht genomen, die gelden bij het tot reformatie brengen of institueeren der kerk; ook dus bij de verkiezing van ambtsdragers, hoewel het veelal niet noodiu of wenschelijk zal zijn, daarvoor dubbeltallen te stellen, en met approbatie, der voorgedragen namen genoegen genomen zal kunnen worden;

f. tevoren contractueel alles geregeld zij wa de financieele verplichtingen en rechten betreft ten opzichte van de kerke-goederen en de gelden, ter verzorging der armen bestemd; waarbij aan verkregen rechten niet getornd mag wordeji, en voorzoover het onder par. 8 sub 3 opgemerkte niet voldoende kan bereikt worden, ook de noodzakelijke bepalingen worden gemaakt, hoe als overgangsmaatregel, voor zoo kort mogelijken tijd, de gesplitste kerken elkander zullen te hulp komen om te zorgen voor het brood der kerk en der armen..

11.-Wat het verband tusschen de gesplitste kerken betreft, dit zij, wanneer haar aantal genoegzaam is, classicaal. Indien niet, dan worde binnen de classis door haar een ring gevormd, waartoe de kerken van één stad behooren, die geen andere taak of bevoegdheid heeft dan het plegen van onderling overleg over hetgeen, waarin eenparigheid van ha.ndelen of althans onderling contact wenschelijk wordt geacht.

12. Cievolg, dezer kerksplitsing zal zijn, dat de behoefte aan meer predikanten, ouderlingen, diakonen en kerkgebouwen in de groote steden veel duidelijker dan te voren zal gaan spreken; ook zullen de geestelijke en geldelijke eischen, welke dientengevolge gesteld zullen worden, niet gering zijn. I), aartegenover zal door de grootere samenbinding, die tot stand komt, en door de betere boarbeiding, veel mogelijk blijken, wat vroeger onbereikbaar scheen; terwijl de bestaande toestand ook dit nadeel heeft, dat deze eischen niet genoeg worden gevoeld en dat men bovendien den moed mist om ze te vervullen. , : -.'6rs^^

Ofschoon wij niet gewoon zijn stellingen eniz., die reeds in andere bladen gestaan hebben over te nemen, maken we voor deze een uitzondering.

Zij kunnen voor de toekomst van groot belang - zijn.

En waar velen ons blad bewaren, meenen we onze lezers van dienst te zijn, wanneer we die stellingen op deze manier voor hen bewaren.

Zij zullen nader uitgewerkt worden door de predikanten Dr K. Dijk, Dr J. C. de Moor en J. L. Schouten.

Maar zij blijven het geraamte en ineden tevens een overzicht.

Het moet oo'k o.i. den kant van kerksplitsing in de grootere steden op.

Zeker, er ligt iets idealistisch in de eene ongedeelde groote stadskerk.

De idee van het massale komt er in tot uiting.

En die idee heeft iets schoons.

Een kerkgebouw gevuld met duizenden menschen, luisterend naar Gods Woord of aanstemmend een onzer machtige lofpsalmen, . heeft iets sterk aangrijpiends.

Daar wordt iets gevoeld van het: „Ik loof eei; lang U in een groote schaar".

In de veelheid der onderdanen ligt des ïlfóhings heerlijkheid.

Dan — ideaal en werkelijkheid bleken' niet met elkander te harmoniëeren.

Toezicht op het k'erkgaan kon niet naar behooren worden geoefend, herder noch ouderlingen kenden het aangezicht hunner schapen, het onderlinge samenleven der gemeenteleden kwam niet tot zign recht, leden dwaalden af, zonder dat men het wist, de catechisatiën leverden, behalve bij eniele predikanten, die favoriet waren, een droevig beeld op.

In de dagen van opgewekt geestelijk leven zooals in '86 Kwamen die bezwaren uiteraard niet zoo voor.

Toen was de ééne ongedeelde groote-stads-kerk orifc uit talktisch oogp'unt geraden.

En het is te verstaan, dat zij', die dat hebben meegemaaikt, dat ideaal niet zoo gem.akkelijk kun­ nen prijsgeven.

Maar de werk'elij'kheid dwingt er toe.

En tegelijk opent zij het uitzicht op een ander ideaal, niet minder schoon n.l. de degelijke beaibeiding. der gemeente, bet behonden wellicht van hen, die thans voor de 'kerk dreigen verloren te g£ian.

De konsekweetie van kerksplitsing is kleinere kerken en vermeerdering van predikanten.

Dit kan het kerkelijk saamleven niet anders dan ten goede komen.

Trouwens, het ideaal 'der ongedeelde groote-stadskerk is niet vast te houden, wa, ar de overheid steeds meer buitengemeenten bij de , groote stad voegt.

In Groot-Amsterdam b.v. bestaat feitelijk reeds de kerksplitsing.

Het komt slechts aan op verdere van deze splitsing. doorvoering van deze splitsing.

Daarbij willen de onderteekenaars van deze stellingen met de grootste omzichtigheid te werk gaan.

Overgangstoestanden van vrij langen termijn worden geschapen.

Zoo kan de gemeente langzamerhand in die gedachte ingroeien.

Alleen aan één waandenk'beeld mag men geen voet geven.

De ongedeelde groote stadskerk heeft aan den afval, die er valt waar te nemen, niet de schuld.

Die wordt veroorzaakt door da macht van het ongeloof in dezen tijd.

Daarom zal kerksplitsing alleen geen baat brengen.

Ze is enkel een middel om die ongeloofsmaclrt te beter 'te kunnen bestrijden.

Het, middel worde nooit verwisseld met het doel.

Als er niet met alle 'kracht tegen de inwerking van den tijdgeest wordt gewaarschuwd, als niet de geloovigen meer dan totnogtoe een voorbeeld va, n godzaligheid geven, maakt de afval, ondanks de kerksplitsing, toch een groeiend aantal slachtoffers.

Het komt vooral aan op .getrouwheid in belijden en beleven, op een hartgrondig neen zeggen, wanneer de wereld komt met, haaj-verlokkelijke „aanbiedingen.

Van Prof. Cramer Besproken ....

Van Prof. Cramer gesproken, men weet, dat dit jaar de professoren Bouwman, Hoekstra, Noordtzij en de heer J. H. Kok een reis gemaakt hebben naar Hongarije.

En zij konden rapporteeren, dat van den invloed van Prol. Cramer in Hongarije slechts weinig is overgebleven.

Velen zagen in, dat onder het Calvinistisch jasje, door dezen hoogleeraar aangetrokken, geen Calvinistisch hart klopte.

Zoo is dan onze voorspelling van verleden jaar uitgekomen.

We spreken daarover onze voldoening uit.

Het misbruik van den Calvinistischen naam kan nauwelijks te sterk worden bestreden.

Hongaarsche studenten.

Weer hamert Prof. Sebestyen in de „Hongaarsche Heraut" op het uitnemende denkbeeld om de Hongaarsche studenten toch in Holland hun studie te laten voltooien, opdat Hongarije met Gereformeerde predikanten als overdekt worde.

En weer voelen we ons gedrongen, om deze gedachte te steimen.

Men hoore, hoe Prof. Sebestyen deze zaak bepleit.

Met groote vreugde constateeren wij dat ons verzoek niet tevergeefsch is geweest. Zooals WQ in eenige Hollandsche kerkelijke bladen. lazen, hebben enkele grootere gemeenten en classes het plan, een of meer Hong. geref. theologen in hun studie geheel of gedeeltelijk bij te staan. Vriendelijk vragen wij de Hollandsche Geref. Kerken, deze mooie en grootsche gedachte verder te propageeren. Want het lot der Geref. Beweging in Hongarije is in zeer veel opzichten afhankelijk van de kwaliteit vac de in Holland studeerende Hongaarsche theologen en van hun spoedige aanstelling in dienst der Geref. ontwaking. En onze Hollandsche broeders weten heel goed, dat wij in deze opzichten in de eerste plaats op Holland aangewezen zijn. Want niet alleen vinden wij in geen der andere Geref. Kerken tot nu toe zulk een warme sympathie voor onze zaak als in Holland, maar ook nergens vinden wij die zuivere ontwikkeling der Geref. theologie die Holland de leiding doet nemen onder de Calvinistische volkeren der geheele wereld. En nu zal men. hegrijpen, dat wij ons zoo heel moeilijk tevreden kunnen stellen met de opleiding van één of twee studenten jaarlijks.

Met het oog op de toekomst zou het van zoo bijzonder veel belang zijn, dat de beste Hong. studenten en jonge predikanten in de eerstkomends' 10 jaren in de gelegenheid werden gesteld een Hollandsche studiebeurs te verkrijgen.

Als b.v. jaarlijks minstens' 10 tot 15 jonge preclikanten hun studies in Holland konden voltooien, dan zouden zij naar huis terugkeeren vol verlangen om de in Holland geleerde beginselen ook hier Le verkondigen. Op deze vrijze zouden in den loop van 10 jaren 100 tot 150 jonge predikanten, na ernstige voorbereiding en gewerkt door eeo vaste overtuiging, de Hongaarsche Gereformeerd? Kerk tot nieuw leven kunnen brengen en haar doordringen van haar verantwoordelijkheid jegens God. Wij begroeten dus met vreugde hen, die volgens de Hollandsche Couranten de studiebelangen der Hongaarsche studenten zullen behartigen, en vragen tegelijkertijd aan onze Gereformeerde broeders, dit mooie plan, deze mooie gedachte, zooveel als maar mogelijk is, werkelijkheid te doeij worden.

In verband hiermee wijs ik op', het bericht van de Deputaten der Generale Synode, dat er totnogtoe voor de Hongaarsche studenten slechts f1500 is ingdkomen.

Wat moet men daarmee beginnen?

Heel krap kan men er twee studenten een jaar lang van ondersteunen.

Twee studenten!

Terwijl er zoovelen verlangen om hier te komen studeeren!

Moeten wij ze dan naar Utrecht verwijzen, waar een oud stipendium (beurs) voor Hongaarsche studenten bestaat en ze aan den invloed van een man als Prof. Cramer overleveren?

Men voelt onder ons wel voor deze ziaak'.

Geld zit er ook nog wel.

Maar de molen maalt zoo langzaam.

Onlangs drongen we op spoed aan.

We doen dit opnieuw.

Anders is het voor den komenden cursus verkeken.

Deputaten zeggen in hun circulaire: „Misschien mogen Deputaten er op wijzen, dat het zeer gemakkelijk zou zijn, indien elke classis haar eigen deputaat of correspondent had, die het geld van de kerkeraden ontvangen kon en overmaken aan den Penningmeester van de Generale Deputaten br. C. V. d. Bos, Reguliersgracht 9, te Amsterdam".

Men onthoude het adres.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

De a. s. Synode van de Ghristelijke Gereformeerde Kerk in Amerika.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's