GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zeven twistvragen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zeven twistvragen.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

II

De eerste tvvistvraag, welke Bryan bespreekt, betreft de Schriftinspiratie.

Eigenaardig is bet te zien, hoe hij reeds dadelijk midden in ; 5ijn onderwerp iiiit.

Men lette tevens op het levendige in de behandeling.

„Is de Bijbel waar? Dat is heden de groote kwestie in de wereld, welke in gewicht alle nationale en internationale kwesties in gewicht ver overtreft. De Bijbel is óf waa, r èf valsch. Hij is óf het Woord van God óf het werk van menschen. Indien de Bijbel valsch is, dan is hij de grootste bedrieger, dien de wereld ooit heeft gekend. P^n indien hij een bedrieger is, moét hij van zijn hooge plaats worden neerge.trokken en veroordeeld om op denzelfden voet behandeld té worden als de boeken, die de produkten zijn van den mensShelijken geest. Erger nog, indien hij een bedrieger is, dan moet hij gevonnist worden om neer te zinken, ver beneden het niveau van mensohelijke boeken, omdat hij, van het begin tot het eind, er aanspraak op maakt te zijn het Woord va, n God, door inspiratie gegeven."

Uit deze taal beluistert men een persoonlijkheid. Een persoonlijkheid, die niet van modderen houdt. Die niet angstvallig naar een middenpaadje tusschen de twee groote wegen zoekt.

Hij houdt zijn lezers dadelijk de konsekwenties voor.

Is de Bijbel niet het. Woord van God, dan moet ge hem niet in gewatteerden band in uw boekenkast zetten, maar met den vuilnisman meegeven. Geen konsideratie gebruiken. Dadelijk doortasten, .

Maar, gaat hij met. even onverbiddelijke logika voort, „is daarentegen de Bijbel waar — onfeilbaar, wijl Goddelijk geïnspireerd, dan staan iklle boeken, die menschen hebben geschreven, even ver in bela, ngrijkheid beneden de wereld als de menschen beneden God in wijsheid staan. De eenige grond, waarop de onfeilbaaxheid of onmogelijkheid — van dwalen — kan worden gepredikt is deze; dat het Boek is geïnspireerd".

Hij voorziet enkele tegenwerpingen. 'Maar onmiddellijk ontzegt hij daaraaai alle - gewicht.

„Omdat de heilige mannen gedreven werden door den Heiligen Geest, spraiken zij met nauwkeurigheid en met de waarheid van Godzelf. Er mogen vergissingen gemaakt zijn bij het overschrijven en er mogen vergissingen gemaakt zijn in de vertaling, zooals bij herzieningen blijkt, maar deze veranderen zakelijk de uitdrukkingswijze niet en veranderen heelemaal niet de levenswaarheden van den Bijbel. De aanslagen, die heden tegen den bijbel gesmeed worden, zijn geen aanvallen opi het overschrijven of op het vertalen, maar z, ij izijn aanvallen op w, at het Oude en Nieuwe Testament aanbiedt als Goddelijke waarheid ... Orthodo-xe christenen gelooven , aan plgeheele inspiratie, dat is, dat alles vian den Bijbel door inspiratie gegeven werd."

De menschen, die de onfeilbaarheid van Gods Woord loochenen, verdeelt hij in meerdere groepen: vooreerst, de atheïsten; ' vervolgens de agnosticisten, die niet weten of'er een God is; eindelijk zij, die wel in God gelooven, maar die niet gelooven, dat Hij zich geopenbaard heeft, behalve dan in de natuur.

Toch veroorzaken deze groepen het tegenwoordige konflikt niet. Neen, . het werkelijke konflikt is heden ontbrand tusschen hen, die gelooven in God, aan den Bijbel als het Woord van God en in Christus als de Zoon van God aan de eene zijde en hen, die gelooven in God, maar die gelooven, dat de ' Bijbel slechts gedeeltelijk is géïhspireerd.

De laafsten leggen hun eigen maatstaf aan ener zijn bijna zooveel verschillende maatstaven als er menschen zijn, die gelooven in gedeeltelijke inspiratie. Wanneer zij de onfeilbaarheid van den Bijbel loochenen, dan vervaardigen zij maatstaven, die zij beschouwen óf als even onfeilbaar óf als meer betrouwbaar dan de Bijbel zelf. Zij matigen zich het recht aan de onfeilbaarheid vaxr den Bijbel naar zichzelf te verleggen. Het ten deele verwerpen van den Bijbel als onfeilbaar boek, staat gelijk met hem geheel te verwerpen..

Heel aardig schetst hij dan de moeilijkheid, waarin ouders verkeeren, die slechts in gedeeltelijke onfeilbaarheid gelooven, als zij hun kind den Bijbel in handen geven. Zij zoeken zoolang naar zoogenaamde dwalingen, dat zij geen tijd hebben om wat zij; voor ware gedeelten houden, onder hun aandacht te brengen. Het kind verlangt in 't geheel niet meer zoo'n Bijbel te lezen.

Zoo licht Bryan het volk voor.

Diep en-zwaar is zijn redenèering niet. Zelfs wat oppervlakkig.

Maar hij noemt de dingen bij hun naam.

Hij zegt, waar het op staat. '• ''^É|^*';

Geen enkele onzekerheid laat hrj' '^Svêrblijveii. En behoort zóó ten slotte niet. de houding vaix lederen christen te zjjn?

Of wij al opsommen: hét eene handschrift heeft dat woord een beetje anders geschreven dan het a, ndere, moge objekt van ernstige studie zijn, maar het verandert den zin niet en het verandert de waarheid niet.

Dit moet als een paal boven water staan: heel de Schrift is onfeilbaar.

Want Bryan heeft gelijk, wanneer op, dit ipunt ook' maar eenige afwijking getolereerd zou worden, hangen al onze geloofswaarheden in de lucht.

Wij bewonderen de zeggings-, de overtuigingskracht van Bryan.

Als zij, die met andersdenkenden in aanraking komen, daarvan iets hadden, zou er groote evangeliseerende invloed van hen uitgaan. .3S%? iï •

Dit hebben zij die evangeliseeren in dié'e'êfsté plaats noodig: besliste overtuiging en vuur. Dit hebben wij allen noodig.

Nieuwe rubriek

- In dit nummer wordt ^Jè& ïSiïeüiw^e lubriek geopend.

Reeds lang ^fiSLS daarvan sprake.

Het verlangen naar zulk een rubriek is uit den boezem van onzen lezerskring gerezen.. .....

Wij w'aren zoo gelukkig D's K. Fei^ij|^g|l|^zii bereid te vinden, deze te verzorgen. . ''"' •

Hij is de auteur van „De Mian, die den Heere vreest".

Daarin, om van zijn. preeken nu te zwijgen, toonde hij bijzonderen aanleg om zich het zieleleveu van anderen in te denken.

En dat is voor deze rubriek'juist zoo noodzakelijk. Want een gewone vragenbus zijn we reeds rijk. Men heeft zich daartoe, gelijk men weet, te wenden tot Prof. F. W. Grosheide, Amsteldijk B3. '

Deze beantwoordt vragen van exegetischen, dogmatischen, apologetischezi, socialen, fcerkrechtelijkeu aard. _ . "''j/Ts^f-i'

Maar aan Ds Fernhout kan. men vragen voorleggen, waarmee men in de. binnenka, rner worstelt.

Het is wel niet juist uitgedrukt, maar misschien kan het tot verduidelijking, bijdragen, wanneer'ik hem voor een oogenblik aandien als: , biechtvader.

Men kan voor hem per brief zijn hart uitstorten.

Zeg b.v. over zijn geloofsworstelingen, o.ver zijn boezemzoirden en den strijd daartegen.

Daarover ka.n men bij Ds' Fernhout geestelijk advies verkrijgen.

Dat het geheim bij hem veilig is, behoeft, ..srel niet opzettelijk te worden verzekerd. •5^^; 9ilS

Zelfs de redaktie behoeft daarvan niets te weten. Het is een zaak tusschen u en hem alleen.

Een uitnemende gelegenheid wordt hier geopend voor on^e jonge menschen, die gewoonlijk' zich tegenover hun onmiddellijke omgeving niet zoo gemakkelijk uiten.

Onze jonge menschen zitten vol van zulke vragen.

Laten zij vrij met hun moeilijkheden bij Ds Fernhout aankloppen.

Wij verwachten van deze rubriek, onder Gods zegen, rijke vrucht en voor het heden èn voor de eeuwigheid.

- De atheïstishie vereeniging.

Onze pers schaart zich als ..één ma, n achter' Minister Heemskerk, waar hij de weigering va; n |de koninklijke goedkeuring, door de atheïstische ver-• eeniging „De Dageraad" voor haar nieuwe statuten aa, ngevra, agd, verdedigde.

Volkomen , ad rem merkte hij op, dat met de religie onafscheidelijk samenhangt de zedelijkheid, hier niet uitsluitend genomen in den zin van het zevende gebod, maar in de ruimste beteekenis.

De minister heeft de geschiedenis aan zijn zijde. Op het ni Dieu volgde tijdens de Fransche revolutie het ni maitre. Waar men meent den gezagsband met God te kunnen losmaken, wordt alle gezagsband doorgescheurd. En het gezag is een van de hechtste steunpilaren van dé moraliteit.

Het humanisme ontkent dat. Het leert de autonome moraal.

Kort gezegd: de menschelijke vrije wil is het hoogste gebod.

De mensch, of minder individualistisch, de menschheid is zichzelf tot een wet.

Nu is de menschheid in de werkelijkheid niets dan een abstrakt begrip.

De menschheid is hopeloos verdeeld.

Wil men niet eigen idee voor die der menschheid uitgeven, dan moet men ieder vrij laten.

Zoo komt men tot de anarchie.

Deugd en ondeugd wisselen stuivertje. Een zedelijkheidsnorm bestaat er niet. Men leeft naar eigen goeddunken.

Dit doet zijn invloed gelden op: het staatsieven. Zoodra het atheïsme doorwerkt, is het staatsgevaarlijk.

Dan sleept het ook heillooze gevolgen voor de sexueele moraal na zich.

Wat dienaangaande van atheïstische vereenigingen in Amerika werd. bericht, wijst..dit: '4en duidelijkste uit.

En wanneer hier te lande zulke gevolgen nog niet openbaar werden, is dit alleen hieraan toe. te schrijven, dat het atheïsme nog niet doorwerkte.

Daarvoor is bij vele atheïsten de kracht der traditie, de vrees voor het oordeel der omgeving, nawerking van de zedelijkheidshegrippen door opvoeding ingeprent, nog te sterk.

Daarvoor is zelfs bij ons volk de .afkeer van het atheïsme nog te sterk.

De vereeniging „De Dageraiad" lijdt een sleepend bestaan.

Sommigen willen er nog wel gebruik van maken om op een gemakkelijke manier uit de Hervormde Kierk te komen.

Maar zich aansluiten bij „De Da.geraad" doen zij niet.

Ieder kenner va.n de geestelijke stroomingen van onzen tijd zal trouwens toestemmen, dat er sinds den aanva.ng dezer eeuw zekere ombuiging naar de religie is. *

Nu slaan we dit verschijnsel niet te hoog a.aii. De religie, wier hulp' men inroept, is veelszins pseudo-religie.

Evenwel, de valsche religie is ons toch nog liever dan geen religie.

In de valsche religie erkent men toch nog een boven-natuurlijke .Macht.

Heidenen als Plato en Cicero staan ons in elk geval nader dan de fanatieke Dageraadsma, n.

Doch omdat de leden van „De Dageraad" zoo klein in getal zijn en zoo weinig kracht ontwikkelen, moet men aan de beweging, welkei zij'nu maken, niet te veel aanda.cht schenken.

Als de vóórteekenen niet bedriegen bloedt „De Dageraad" vanzelf wel dood.

Het schijnt een dageraad te zijn, die niet dagen wil.

De stroom gaat thans een heel anderen kant uit. Dezer dagen kon men lezen van Mevrouw Rola.nd Hoist's sympathie voor het Romanisme.

Of zij het pad van Frederik van Eeden zal volgen, is nog niet bekend.

Maar wel moet zij zooveel als te kennen gegeven hebben, dat de mensch bij het historisch materiar lisme en het bolsjewisme alleen niet leven kan. In elk mensch schuilt naar Calvinistisch belijden een zaad der religie.

Soms schiet dat zaad heel laat op. Daarvoor heeft God ook tijden en gelegenheden besteld:

Misschien gaan wij zulk een tijd tegemoet. Wij 'kunnen ons daarover verheugen, mits wij bedenken, dat alle religie nog geen ware religie is.

Daarvoor bestaat heden wel eenig gevaar. Men schermt tegenwoordig veel met „religieus". Terwijl men toch eigenlijk schrijven moest: „pseudo-religieus".

Tooneellitteratuur. I.

In den loop' der laatste weken ontvingen wij ettelijke geschriften over tooneel of een bepaalde tooneelkwestie ter bespreking.

Omdat wij ons echter niet steeds tot een recensie beperken kunnen, plaatsen we onze bespreking in deze rubriek.

De uitgeversfirma W: . 'Kirchner deed een herdruk verschijnen van het in-1881 uitgegeven boekje: Behoort een Christen in de Somedie? Het was van de hand van een predikant te Geneve, G. Tophel, vertaald door A. J. Hoogenbirk en van een inleidend woord voorzien door Dr A. Ivuyper.

Dat „Voorwoord" pakt direkt. Kuyper en Rutgers hadden zich in „De Standaard" zeer beslist tegen het tooneel uitgesproken.

Maar het verzet werd hun niet gespaard. En nu juichte lEuyper het denkbeeld toe, om ook eens een stem uit het Buitenlaard hierover te doen hooren.

Hij somt drie kategorieën van menschen op^, voor wie dit deugd zou kunnen doen.

Zelf schrijft hij: „Welnu, voor deze drie kategorieën kan dit boekske doen wat „De Standaard" met zijn artikelen over-het Publiek Vermaak, niet vermocht.

Dit boekske komt nu eens niet uit Amsterdam, maar uit Geneve en spraik oorspronkelijk Fransch, 'geen Hollandsch.

Ook zijn het geen courant-artikelen, raa, ar stichtelijke, aan een Schriftwoord vastgeknoopte, toespraken.

En wat ik vooral niet verzwijgen malg, ze spreken den Christen toe van uit een standpunt, dat heusch noch puriteinsch, noch calvinistisch is en eer gequalificeerd zou moeten worden als soms hellend naar den Groninger kant.

Kon dus de artikelen-reeks in „De Standaard" het meer stoere en dit boekske (ondanks sommige onzuivere beschouwingen) het soepeler deel van ons christenvolk in de conscientie vatten, dan zou er van twee kanten tegelijk een slagboom tegen het binnendringen van het publiek vermaak zijn. opgesteld, en de neiging tot wereldgelijkvormigheid misschien weer eenigermate getempierd zijn".

Die laatste woorden „weer-eenigermate getemperd zijn" geven te denken.

Toch is dat in den kring^ der Gereformeerden meegevallen.

Terwijl in. andere kringen ^öa^j^rde^' afzakken viel waar te nemen. '"^lÉiéÉ

Wat Kuyper tusschen haakjes plaatste over sommige onzuivere beschouwingen in dit boekske willen wij hier nog eens onderlijnen. Niet elk argument, hier gebezigd, 'komt ons deugdelijk voor. Worde dit boekje gelezen, al zou het alleen ma, ar zijn: E Voto Cuperi d.i. overeenkomstig den wensch van Kuyper. Maar ook afgedacht daarvan, kan men er goeds uit meenemen.

Kon Kuyper getuigen, dat het ernstige debat, dat zich over Publiek V e r m a a, k in de pers ontspon, „eer de oude palen nog diepter inheide in den l3odem, dan dat het de vroegere slagboomen vallen liet, " God geve, dat dit het resultaat zij ook van de huidige beweging over „Saul en Diavid".

Dan is de strijd niet vergeefs gestreden. Intusscherr rees onder het lezen va, n het , , Voor-'woord" vanzelf het verlangen opi, da, t een "herdruk van de „Standa, a.rd"-arti'kelen Publiek Vermaak zou worden bezorgd.

Gelukkig werd voor enkele dagen aangekondigd, dat dit geschieden zou en vanayond vernamen we, dat deze herdruk de pers-had verlaten.

Meer kunnen we er nog niet van zeggen, omdat wij het nog niet hebben ontvangen.

Kort daarop kwam Ds W'. F. A. Winckel met zijn „Versterkt de Wacht", uitgegeven bij W. ten. Ha.ve te Amsterdam.

Dat de zeer lange ondertitel van dez'e brochure niet tot zijn recht is gekomen, achten we een 'niet gering voordeel.

Een groote verdienste is het, dat de verkeerde (.'alvijn-beschouwing hier door een historisch juistere is vervangen, al ware hierover nog veel meer te zeggen.

Ook voor het overige bevat het boekje tal van goede opmerkingen.

Bij denzelfden uitgever verscheen een preek, door DB T, Ferwerda gehouden, in de Kedzersgracihtkeirk te Amsterdam op Zondag 18 Mei 1924. Ze is getiteld „'Twistvuur in de gemeerile".

Van dezen rjjk begaafden Dienaar des Woords kan men niet anders da, n een uitnemende preek verwachten. Vooral .als gelegenheidsprediker is hij in zijn kracht.

Deze preek is een gelegenheidspreek. Zij houdt verband met de tooneelkwestie.

Maar hoewel men van niemand beter een preek over deze zaak kon ontvangen da, n van.Ds Ferwerda, toch levert deze preek het bewijs hoe moeilijk zulk een kwestie y-an...den.kansel kan worden behandeld. '^ISialJïfi? '' '••

Wordt, zoo werd reeds van' meer dan een zijde geuit, de zaak, die niet alleen storm maar ook diepe droefheid heeft teweeggebracht, hier niet te zeer en bagatelle, .als een kleinigheid beschouwd ? Niettemin hebt ge hier een preek va, n meer dan van voorbijgaa.nden a-ard.

Ze is van blijvende waarde.

Breken te eeniger tijd in eenige gemeente twisten uit over nietigheden, dan hebt ge slechts een paar passages te schra.ppen én deze preek kan olie op de golven gieten.

In welke kwaliteit ons de „Open Brief aan den Raad der G eref o rmeerde'Kerk vian Amsterdam-Zuid, Een stem uit de Gemeente Amsterdam", door H. van der Schai^fc, - .werd toegezonden, weten we niet. " - '•; ; < È: > .^; J

„De Reformatie" wordt er even in genoemd. Een. kerkelijk persblad uit het Noorden wijdde er een bespreking aan.

Mogelijk wordt dit ook van ons verwacht. Ons oordeel kan kort zijn. Deze Open Brief is onkerkrechtelijk en hier en daar grof.

Onkerkrechtelijk!

Als men zich tot een kerkeraad wendt, ook al geldt het iets, dat een predikant in-het openbaar heeft geschreven, dan behoort dit gedaan bij partikulier schrijven, of door persoonlijk onderhoud. Neemt de kerkeraad de bezwaren niet weg, dan kan men appelleeren bij - de classis. Maar allerlei grieven publiceeren en een exemplaar van de uitgave ook aan den kerkeraad to-ezenden, is niet conform den eisch van het Gereformeerde Kerkrecht. Hier en daar grof.

De auteur moge nog zooveel bezwaren tegen het schrijven van Dr Geelkerken hebben, bezwaren, die door anderen als rechtmatig worden erkend, zoo betaamt het hem toch niet over Dr G. zich uit .te laten, gelijk hij deed.

Een clausule als deze h.v.: „In beide gevallen vraag ik of hetgeen Dr Geelkerken schreef niet een aanwijzing is, dat hem het ambt van herder in de Gereformeerde Kerk niet toekomt", kan niet door den beugel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Zeven twistvragen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1924

De Reformatie | 8 Pagina's