GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Door Amerika.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door Amerika.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

De overtocht.

Wel is een reis naar Amerika iets anders dan naar den Harz, Zwitserland, Hongarije, Italië, maar toch is ze weer niet zulk een bijzonderheid, dat het 'de moeite zou loonen den overtocht O'mstandig te beschrijven.

Reisbeschrijvingen van dien aard zijn er bij de vleet.

Ik kan daarheen dus heel gevoeglijk verwijzen.

Het zou monnikenwerk zijn een relaas te geven van wat er eiken dag viel op te merken. ,

Laat ik een paar aanteefceningen slechts uitwei'ken.

Zooals ik in een vorig schrijven reeds zei, reisde ik , over Parijs.

Nieuw was 'dit voor mij niet. Vroeger had ik dien weg al enkele malen afgelegd. Maar het nieuwe kwam voor mij, toen de trein langs verwoeste en weer herbouwde stedekens en dorpen reed.

Sommige woningen dragen daar geheel en al een voorloopig karakter. Zij zijn weinig meer dan groote hokken. Andere kunnen, om het op, zijn HoUandsch te zeggen, tot de pe'rmanente en semi-permanente woningen worden gerekend. Ja, zoo spreken wij in ons goede Nederland, i)ij gebrek aan bijvoeglij'ke naamwoorden met intensieve beteekenis. Daarin zit 't 'm vooral, naar ik meen, dat wij zooveel vreem'de woorden gebruiken. Maar ik had het over de woningen, waarvan vele ook een vriendelijken indruk maken. Ik geloof, dat die herbouwde pla'Sitsen aan hygiëne gewonnen hebben. Maar haar karakteristiek zijn ze onherroepelijk kwijt. Het knusse en intieme hebben ze verloren. Ze maken de treinreis vervelend, terwijl die plaatsen vroeger u deden droomen van landelijken vrede.

Parijs was de oude nog. Of hever: ^ze was nog eveii jong als toen ik haar vroeger leerde kennen.

Ze schijnt, ondanks haar historische monumenten, niet oud te kunnen worden.

Zelfs de binnenstad is nog niet grijs.

In dat opzicht vormt zij wel een tegenstelling met Londen.

Trouwens, ik zou geen enkele stad kunnen noemen, 'die zich telkens zoo verjongt , als zij.

En een stedemaagd kan geen poudre de riz en dergelijke schoonheidsmiddelen (? ) gebruiken gelijk de Parisiennes.

Want de ontsierende hanepootgroeven en pioederdalige huid zou ze niet meer onder pomades kunnen wegwerken. •

Ze zou 'dra verlepte schoonheid, rheumatiekachtige tante worden.

Parijs handhaaft zich als 'de lichtstad.

Maar dan als de kunstlichtstad.

Maar dan als de kunstlichtstad. 'Geestelijk licht kan zij' maar weinig' verdragen.

Daar beschermt ze zich tegen.

Doch laat ik nu niet in het schuitje van Da Costa komen, die door Parijs zijn profetenreputatie heeft ingeboet.

Ik had me behoorlijk op de hoogte gesteld van de fooien, welke men in een land met lage valuta als Frankrijk moest geven.

Fooien zijn van die hatelijke gemakkelijke dingen.

Ze leggen een gevoeligen toeslag op een reis van eenigszins langen duur en beloopen altijid meer dan waarop ge gerekend hadt, wat ze zioo hatelijk maakt, maar ze zorgen tevens, dat allerlei gedienstigen voor u vliegen en dat gerief kunt ge op reis maar altijd goed gebruiken.

Als ik mij niet vergis wordt er op het oogenblik in , Parijs en andere plaatsen in Frankrijk, waar vele reizenden doortrekken, een heimelijke fooienoorlog gevoerd.

Ik koos — in tweeërlei zin — de toegeeflijke partij.

Maar men kan bijna niet zoo royaal zijn of porteur en chauffeur geven door zuur gezicht — en zoo dit niet helpt door woorden — te kennen, dat zoo'n beetje toch eigenlijk beneden hun, Wa3, i'digheid is.

Menschenkenners als ze zijn, hebben ze 'iii-ii al dadelijk den vreemdeling, of wat voor hen hétzelfde is, den rijkaard, den hooge-valuta-heer ontdekt.

En daar moeten 'dé oolijkerds oo'k hun portie van hebben.

Tenzij ze met een Amerikaan, .te. doen krijgen, zooals ik te Cherbourg zag. ' ' '

De porteur (witkiel of in dit geval beter: blauwkiel) was met zijn fooi voor het dragen van twee kleine koffers over een afstand van ongeveer honderd meters niet te'vreden en 'deed dit den reizig.er onomwonden blijken.

Maar de Amerikaan rekende hem voor: zooveel voor dit en zooveel voor dat, „it is all right" en ging met den rug naar hem toestaan.

Weg was de porteur.

Toch moet ik den porteur tot zijn eer nagevjsn, dat 'hij, voorzoover ik heb kunnen 'waarnemen, het dames niet moeilijk maakt.

Zooals bekend is, geven dames over het "algemeen de kleinste fooien. Maar de porteurs dragen dit met gO'ed humeur. Een Amerikaansche danae, die zich van den domme hield en heelemaal niet aan een fooi dacht, werd even verwonderd, doch niet onbescheiden opgenomen, de blauwkiel liep nog even om haar heen te drentelen, doch toen de dame stokstijf bleef staan en in ideëele verte tuurde, tikte hij aan zijn pet en ging heen.

Ook de porteur is Franschman en dus galant.

Dames helpt hij met de meeste voorkomendheid en hij geeft haar noodige en overbodige inlichtingen. . %imM',

De iooienliaai tracht ook charmeur te zijn.';

En dat verzoent u wel wat met den man.,

Evenals er van Londen een extra-trein naar Southampton loopt op de booten van de Cunard Line, zoo ook van Parijs naar Cherbourg.

't Was, zooals onze beste Nederla, nders het zouden uitdrukken een reuzentrein of ook: een onmogelijk lange trein.

En alles volgestouwd met reizigers naar Amerika.

Voor het meerendeel waren het Amerikanen, die een trip naar Europa hadden gemaakt en nu weer naar Tionk gingen.

Het waren de voorzichtigen oif de gemakZ'Uchtigen, althans voor het meerendeel.

Want de groote 'trek' moest nog komen.

Zoo tegen September verandert de jaarlijk'sche Amerikaansche vloed in Europa in eb.

Dan zijn de booten volgepropit.

Gaat men - echter iets vroeger, dan kan ei''§w""' boord wat meer notitie van je genomen worderi.

Dat heeft ziin bezwaren, maar ook zijn vóoirdeelen.

En het waren werkelijk 'niet' zooziëër jichfigè Amerikanen, die op hun gemak gesteld bleken.

Evenwel moet men het gemak niet verwachten van den trein, maar van de boot.

Want de trein bood wel het minimum van gemak.

Geven in Nederland de treinen nu juist niet de beste proef van HoUandsche zindelijkheid, toch zijn ze ver te roemen boven onzen boottrein.

Daar had het roet burgerrecht verkregen in alle hoeken en openbare plaatsen.

Toch was dat het ergste nog niet.

Maar deze reis was een z; vvare beproeving voor de maag.

Men had in Parijs , aan het loket kaarten verkocht voor'den eetwagen. Ik wist daarvan , niets, omdat ik een passagebiljet van Amsterdam af had en met de loketten in Rarijs niets noodig had.

En nu'gingen allen, die zoo'n estkaartje hadden, vóór.

Eerst om 5 uur konden reizigers, die in hetzelfde geval verkeerden-als ik, gauw wat naar binnen slikken, want Cherbourg naderde al.

Ik zal de laatste zijn om het nut van het vasten te ontkennen.

Maar men brenge het op reis .niet in piraktijk.

Want daar valt het niet mee.

Misschien kan ik hun, die te eeniger tijd dezelfde reis ondernemen, van 'dienst zijn door hen te raden zich te Parijs van. een dinnerticket te voorzien.

Of anders eenvoudig wat sandwiches mee te nemen.

HEPP.

Kerkelijke Archieven.

III. (Slot.)

Wij zagen in het vorig artikel, _hoe bij de inventarisatie van archieven thans een meer orga.nisch systeem wordt toegepast dan vroeger. In het algemeen is de belangstelling in het archiefwezen in de laatste halve eeuw in hooge mate verlevendigd. En deze belangstelling heeft zich niet .enkel bepaald tot de regeeringsarchieven, maax heeft zich ook gericht op de kerkelijke archieven. Het is algemeen bekend hoe treurig het vaak in gemeenten der Nederlandsche Hervormde Kerk met de oude .archieven gesteld was; hoe weinig men zich dikwijls bekommerde om de historisch toch zoo zeer belangrijke stukken uit vroeger eeuwen. Ook daarin is in den laatsten tijd verbetering gekomen. In 1899 begon de Synode van het 'Hervormd Genootschap, vooral op" aandrang v, a, n den kerkdijken hoogleeraar I)T J. Reitsma, zich met de archieven der plaatselijke gemeenten te bemoeien; in 1903 kwam het tot de aanstelling van een deskundige. Dr G. A. Hulsebos, die met de inspectie der plaatselijke kerkelijke archieven werd belast. Kwam in 1916 voor het Rijk een Archiefwet tot stand, in hetzelfde jaar vaardigde de Hervormde Synode een „Reglement op de kerkelijke a, rchieven" uit. "Volgens artikel 5 van dit reglement worden deze archieven, voor zoover mogelijk, gescheiden in drie deélen, en wel archieven vóór 1650; van 1650—1816, en van 1816 tot den tegenwoordigen tijd. Artikel 10 schept de mogelijkheid om de eerstgenoemde over 'te brengen naar het archief der Synode in Den Haag, waarbij ze 'dan onder beheer der Algemeene Synodale Commissie komen; de tweede groep, 1650—1816 kan ondergebracht worden in „provinciale kerkelijke archieven", te vestigen in de kerkelijke hoofdsteden der provinciën, onder beheer der provinciale kerkbesturen. Of het in de praktijk tot uitvoering van dit voorschriit zal kunnen komen, blijft natuurlijk de vraag. Voorts is van gewicht de bepaling in artikel 6: „Het gebruik van de archieven wordt aan ieder toegestaan, mits voldoende blijke, dat het den aanvrager om zuiver historisch onderzoek te doen is. Hij moet daartoe bij aanvrage het onderwerp nauwkeurig omschrijven". Hierdoor is een belangrijke schrede gezet op den weg naar volledige openbaarheid, zooals die bij de rijks-en gemeente-archieven bestaat. Bovenal verdient toejuiching het voorschrift in artikel 9: „De bestuurders maken van hunne archieven inventarissen op en houden die bij; des gewenscht met de hulp van den kerkelijken archivaris".

Sedert het overlijden van Dr Hulsebos werd de inspectie der Hervormde archieven verricht door Dr L. Lasonder, en deze is sinds 1 April van dit jaar als kerkelijk .archivaris aangesteld. Van zijne deskundige leiding valt voor een wetenschappelijk beheer zeer veel te verwachten.

Het hierboven bespraken reglement is geheel ingericht volgens het collegiaal karakter van de organisatie der Nederlandsche Hervormde Kerk en voor onze Gereformeerde Kerken dus onbruikbaar. Ik wees er slechts op om aan te wijzen, dat ginds de belangstelling voor de archieven niet ontbreekt. Gelukkig is dat in de Gereformeerde Kerken evenmin het geval. Raadpleegt. men het Jaarboek van 1924, dan blijkt dat in 35 van de 53 classes eene „Archiefbewarende Kerk" is aangewezen. De achttien classes, waarin zulk een kerk .niet wordt vermeld zijn: Appingedam, Grootegast, Fra, neker, Kalium, Leeuwarden, Drachten, Heerenveen, Ommen, Harderwijk, Amsterdam, 's-Gravenhage, Brielle, Axel, Goes, Tholen, Zierikzee, Almkerk en 's-Hertogenbosch. In de meeste dezer classes wordt echter een „actuarius" genoemd: laat ons hopen, da.t deze tevens voor het archief zorg draagt.

Ook voor negen der Plarticuliere Synoden is een „archiefkerk" aangewezen. T^iet vermeld wordt deze in Friesland-Noord en in Z, uid-Holland-Zuid. Voor ae"!Generale Synode ten slotte is Amsterdam de Archiefbewarende Kerk.

In hoeverre deze Kerken werkelijk voor de hun toevertrouwde archieven zorgen, daarover is niets bekend. En hoe zou het staan met de archieven der plaatselijke Kerken?

Eenige bepalingen voor de wijze, waarop' zoowel deze Archiefkerken als de plaatselijke Kerken haar taak moeten vervullen, bestaan, voor' zoover mij bekend is., niet. Toch zou het zeer noodig zijn, indien bijvoorbeeld over de manier van bewaring voorschriften werden gegeven. En een voorschrift tot behoorlijke inventarisatie is eveneens een eerste eisch. Vaste regels voor eventueele uitleening van stukken mogen evenmin ontbreken. Hoe vaak zijn niet archivalia, verloren gegaan, omdat ze zonder eenige controle werden uitgeleend, en vergeten werd ze terug te geven! Men volge toch den regel, dat de archieven slechts worden geraadpleegd ter plaatse, waar ze bewaard worden. Is dit onmogelijk, omda.t daar geene behoorlijke gelegenheid tot rustig inzien bestaat, "dan geve men ze nooit af, zonder dat door den gebruiker een bewijs van ontvangst wordt geteekend, en de termijn van uitleening • uitdrukkelijk wordt gelimiteerd. Men leene ook nimmer iets uit, zonder het te stempelen.

Met het oog op het raadplegen der stukken, is het gewenscht, dat een inventaris gemaakt worde, waarin alles behoorlijk genummerd wordt; welke nummers natuurlijk ook op de stukken moeten worden aangebracht. W.at de bewaring betreft, lette men er op, dat de bewaarplaats niet vochtig zij, en het brandgevaar zoo gering mogelijk. "Waar men een brandvrije kluis bezit, vergete men niet deze geregeld te luchten, omdat het gevaar van bederf door vocht in zulk een kluis verre van denkbeeldig is.

Het zou mijns inziens hoogst gewenscht zijn, dat bij de jaarlijksche kerk-visitatie ook gevraagd werd naai' den toestand der archieven.

Uit het voorgaa.nde volgt ongetwijfeld, dat het \roorstel-Hoekstra cs-, tot aanwijzing van een kerkelijk inspecteur en adviseur op dit gebied, in alle opzichten aanbevelenswaardig, mag worden geacht. Natuurlijk mits de daartoe aangewezen persoon iemand zij, die niet slechts liefde heeft voor de beoefening der kerkgeschiedenis, maar bovendien bekend is met de eischen van modern archiefbeheer. Of het gewenscht is zulk een inspecteur ook nog met het inrichten van de statistiek der kerken te belasten, valt te betwijfelen. ïk vrees, dat hij er geen tijd voor zal. hebben. Dit punt' worde nog nader overwogen. Doch in elk geval, eene hernieuwde indiening van , ]^.et voorstel betreffende het toezicht op de archieven blijve niet achterwege.

BREEN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Door Amerika.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's