GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kleur bekennen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleur bekennen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is het kenmerk van elke joaige richting, dat zij sterk is in het getuigen.

Niet alleen dp' religieus gebied gaat dit op.

Ook op staatkundig terrein vindt ge dat.

Let maar eens op-Socialist en Communist.

Deze zwijgen nooit en nergens.

Vooral de laatste niet, omdat hij nog later ter wereld kwam.

Hoe staat het daartegenover met ons.

In '34 en '86 getuigden wij, of althans, het vorige geslacht, ook. We schaamden ons noch voor onze kerkelijke, noch voor onze andere beginselen. Uit den overvloed des harten sprak de mond!

En nu?

Zijn wij niet veelszins een stil volk geworden?

Zeker, wanneer het over materiëele za, ken, tijdelijke dingen loopt, roeren wij ons wel.

Maar de kleur ontbreekt niet zelden aan onze rede of ons gesprek.

Zou men daaruit de konklusie moeten trekken, dat wij vroeg oud zijn geworden?

Dat wij de frischheid der jeugd hebben verloren?

Die konklusie zou stellig nog wat voorbarig zijn.

Andere faktoren zijn hier werkzaam geweest.

Onder meerdere ook deze, dat wij ons pogen al spoedig met succes zagen bekroond.

We begonnen op meer dan één gebied mee te tellen in het land.

En hoe dankbaar wij daarvoor op zichzelf onzen Go'd ook zijn, wjj hebben dat succes 'al te zeer vóór onszelf gebruikt, in plaats van het onzen Koning te wijden.

We oogstten zekere waardeering in zelfs van onze tegenstanders.

Dat is ons in menig opzicht ten val geworden.

We voelden ons door die waardeering gevleid.

We kregen er ten slotte behoefte aan.

We konden er niet meer buiten.

Zeker, we worden van de overzijde nog wel aangevallen. Maar lang zoo venijnig niet meer als vroeger. De smaadheid om Christus' wil, welke onze voormannen ondergingen, kennen we niet meer.

En we doen ons best, dat wij die waardeering zooveel mogelijk blijven behouden.

Dat is één van de oorzaken, waardoor we minder principieel zijn geworden als we ons 'in het publieke leven vertoonen.

Waardoor we over het algemeen in ons optreden naar buiten wat verschoten zijn van kleur.

Waardoor we liefst in den strij'd der idealen een zwijgende houding aannemen.

Wat moeten we daaraan doen?

Inzien, dat we gezondigd hebben.

Voor God belijden, dat we in meer dan één opzicht ontrouw zijn geworden.

En deze zonde van kleui-verbleeking én' kleurverzwijging niet alleen b e 1 ij d e n, maar ook laten.

Want dan alleen mogen we naar het Schriftwoord hopen op Gods barmhartigheid.

TOt „evangeliseeren" is dikwijls minder moed vereischt, dan tot getuigen op het terrein, waarop de Heere ons heeft geplaatst.

Met „evangeliseeren" — een noodzakelijk werk! — verliezen we over het algemeen geen menschengunst, maar met getuigen op eigen terrein meestal wel.

En naar menschengunst dorsten we te veel.

We stellen er prijs op, dat men ons van de overzijde voor joviale, soepele, wetenschappelijke mannen hO'Udt.

Daarom sluiten we onze beginselen, vóór we uitgaan, menigmaal thuis in een kastje weg.

Ziet, dat zijn t. b. c.-verschijnselen onder ons.

Daarentegen helpt alleen sterke voeding, frissche lucht en rust, veel rust.

Sterke voeding met 'Gods Woord.

De frissche lucht der Calvinistische beginselen.

Rust, veel rust in Gods soevereiniteit.

Dat alleen kan ons de vroegere gezondheid her­

geven. Dan krijgen we weer een blO'S op de wangen.

Dan hebben we weer kleur en vertoonen die, waar we ook gaan.

Dan bruischt het leven in ons.

Dan is het niet mogelijk, dat dat leven zich niet zou uiten. We behoeven er ons geen geweld voor aan te doen. Het gaat vanzelf.

Zeker, we mogen dan niet overal gaan „preeken". Ofschoon men een getuigenis, dat men liever niet hoort, al te spoedig voor een „preek" uitscheldt. Maar „preeken" behoort thuis in de kerk.

We zien onze politici niet gaarne met een witten das. Dat laten we aan liberale propagandisten over.

Het zou onzen afkeer opwekken, wanneer onze geleerde mannen wetenschappelijke verhandelingen gingen schrijven op-zalvenden toon.

We vragen niet om de beginselen er eens „dik op te leggen". Om ze er overal met „de haren bij te sleepen".

Zulke overdrijving zou zich wreken.

Maar tusschen het er „dik opleggen" en het er geheel niet op-of inleggen, dO'Ch er over zwijgen bestaat een breed onderscheid.

Het een is even onvoorwaardelijk af te keuren als het ander.

Doch als de Calvinistische beginselen er bij ons inzitten, moeten ze er ook uitkomen.

We moeten zelfs naar gepaste gelegenheden zoeken, om ze te doen uitkomen.

In ons handelen.

In ons spreken.

In ons schrijven.

En indien niet, indien we nog in deze menschen zoeken te behagen, zoo dragen wij de veroordeeling in ons.

Nieuwe vragen.

Door het vertrek van Prof. Buijtendijk, een even noest werker als vindingrijk experimentahst, komt onze Vrije Universiteit voor nieuwe vragen te staan.

Wat nu?

Prof. Buijtendijk heeft tegen zijn wil en het bedoelen onzer Universiteit in, niet zoover de vleugelen kunnen uitslaan, dat hij een kader kon kweeken.

Hoe gewenscht het ook is, dat onze hoogleeraren opvolgers achterlaten, in dit geval is er zeer zeker geen sprake van.

En het is zeer de vraag of hier of daar in ons land een geleerde in dit vak, die tevens moet zijn' een man van onverdacht Gereformeerd beginsel, zich schuil houdt achter de vaten.

De motieven, waarom Pjrof. Buijtendijk de Vrije Universiteit verlaat, zijn ons niet bekend. Dat hij, vanwege de onvolledigheid onzer M^edische Faculteit, niet die studenten om zich •verzamelen kon, die hij wenschte, zal dunkt ons, wel het voornaamste, zoo niet het eenige zijn. Of hij daarom vrijheid had onze Universiteit vaarwel te zeggen, laten we geheel en al aan zijp. consoientie over. Wij oordeelen. niet.

iToch hopen we, dat zijn voorbeeld geen navolging zal vinden. Al is de positie aan een onvolledige faculteit op zichzelf niet aangenaam, marmeii als Pïof. Woltjer en Prof. Fabius hebben er zich ook geruimen tijd in geschikt en de vrienden , vaa onze Vrije Universiteit zijn er hun nog altijd dankbaar voor.

Eertijds is het door Dr Kuyper reeds uitgesproken: al zou een hoqgleeraar niet één student hebben, dan nog zou hij aan onze Universiteit op zijn plaats kunnen zijn, want dan zou hij ons met de vruchten van zijn studie kunnen verrijken en daiaïmee ware zijn plaats aan de Universiteit en onze Universiteit zelf gerechtvaardigd.

En het geval van niet één student is aan onze Universiteit gelukkig nog niet voorgekomen^

Jammer vinden we het, dat „De Standaard" in de asterisk, waarin zij het heengaan van Pïof. BiUijtendijk besprak, de gelegenheid te baat heeft genomen, om het plan-Colijn, te Leeuwarden voor enkele jaren ontwikkeld, aah te p'rijzen. •

We kunnen niet elke reden, waarom we di' betreuren, publiek noemen.

Dat' lijkt ons althans minder gewenscht.

De rede van Minister Colijn, destijds te Leeuwarden 'gehouden, heeft ongetwijfeld in menig opzicht een gunstige uitwerking gehad.

Men is nog eens ernstig over de bestaansvoorwaarden van onze Universiteit gaan nadenken en spreken.

Doch blijkens de nieuwe propaganda., door Heeren Directeuren, tot wie toen ook Minister Colijn behoorde, zijn deze voortgegaan de lijn te volgen, die to voren door hen in het zoogenaamde blauwe boekje was uitgestipipeld.

Wie zal het zeggen of Minister Colijn sinds Leeuwarden niet van standpunt veranderd is en zijn oorspronkelijk plan heeft laten varen?

In elk geval spreekt het feit, dat Heeren 'Directeuren het plan-Colijn niet hebben aanvaard, maar de oude gedragslijn zijn blijven volgen.

En die oude gedragslijn volhardt bij het ideaal: volledige en zelfstandige uitbouw van de vijf faculfeiten. i

Is het nu taktisch om het plan-Colijn bij een ge, legenheid als deze toch weer naar voren te schuiven ?

Werkt dat niet een gevoel van onvastheid in de hand?

Intusschen staat men nu voor nieuwe vragen.

Zal er gezocht worden naar een hoogleeraar, die dezelfde vakken doceert als Prof. Buijtendijk?

Of is er misschien een andere combinatie mogelijk, waardoor de Medische Faculteit zich beter kaai ontwikkelen?

Of zou het profijtelijker zijn nu een aanvang te maken met de Wis-en Natuurkundige Faculteit (zonder natuurlijk de Medische op te heffen, waaraan een man als Prof. L. Bonman arbeidt, die alleen meerdere professoren waard is)?

Hier zijn een paar van de nieuwe vragen. , Te trachten ze te beantwoorden of tenminste ze te bespreken, ligt zeker niet op den weg van ons blad.

Wij willen er alleen maar de aandacht op vestigen, dat Heeren Directeuren tof een gewichtige beslissing geroepen worden.

De vrienden van de Vrije Universiteit zullen wel doen, hun meer dan ooit in hun gebeden te gedenken.

Overdracht-rectoraat aan de Theol. School.

Voor enkele dagen heeft Prof. Ur A. G. Hoirig liet rectoraat overgedragen aan zijn ambtgenoot Dr J. Ridderbos.

Bij die, gelegenheid hield hij een rede over een zeer aantrekkelijk en aktueel onderwerp: „De verzoening met God door Jezus Christus en de Ethische theologie".

Met belangstelling zien we 'de beloofde uitgave en verdere uitwerking van deze rede tegemoet.

Correspondentie: R. v. d. B. te A. U zult toestemmen, dat iemand onda, nks afdwaling toch wel waarlijk in den Zoon kan gelooven en dat dan de erfenis hem wacht. Maar hoe u, als dit Avordt uitgesproken, daaruit kunt afleiden, dat dan eigenlijk het advies wordt verstrekt: dwaal dan maar, het komt terecht, is mij niet duidelijk.

Aan verschillende vragers. Het Register op den vorigen jaargang is in bewerking. Een deel is reeds naar de drukkerij verzonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Kleur bekennen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's