GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leergeschillen in de Chr. Ger. Kerk in Amerika.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leergeschillen in de Chr. Ger. Kerk in Amerika.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV

De Synode van Kalamazoo stelde drie punten vast:1. er is een gunstige gezindheid Gods jegens de menschheid ia het algemeen, en niet alleen jegens de uitverkorenen; 2. er is een beteugeling der zonde in het leven van den enkelen mensoh en in de samenleving; 3. ook de on wedergeborenen kunnen zoogenaamde burgerlijke gerechtigheid doen.

Zij deed tot de predikanten H-Danhof gn H. Hoekse, ma een vermaning uitgaan.

Zij drong er bij .professoren en predikanten op aan het leerstuk van de algemeen© genade in nadere studie te nemen en te bespreken in prediking, lezing en geschrift.

Wanneer de besluiten der Spiode lieel nuchter doot een HoUandschen kerkrechtelijken bril w-orden bekeken en niet gelet op de bijzondere omstaindigheden, rijzen er wel bedenkingen.

Thans echter moet ook kennis genomen van de bijzondere omstandigheden.

En dan moet allereerst gememoxeerd woxden, dat de kerken in Amerika op kerkrechtelijk gebied met moeilijkheden te kampen hebben, welke wij niet kennen.

Onze Kerkenordening is opgesteld voor één speciaal land. Daarom wordt er ook aan toegevoegd: van de Gereformeerde Kerken in Nederland. ;

Wel toont ze groote gelijkenis met de oude Geie-i formeerde Kerkenordeningen uit andere Luiden, maar ze draagt toch een bijzonder stempel.

Van de Reformatie af heeft men het gevoeld, hoe iedere natie niet alleen behoefte had aan een eigen Confessie, maar ook a, an een eigen Kerkenordening.

In het grondbeginsel verschillen ze niet.

Maar in de uitwerking is met de speciale'toestanden van een land rekening te houden.

Nu heeft de Chr. Ger. Kerk in Amerika zich ten nauwste aangesloten bij de Kerkenordening, welke hier te lande gebruikelijk is.

Doch dadelijk gevoelt men, dat zich hier struikel blokken op den kerkelijken weg zullen voordoen

Ons land met zijn beperkte ruimte leent er zich uitnemend toe, om het pad van Classieale, f^uticuliere Synodale en Generale Synodale Vergaderingen te houden.

Dat geeft aan ons kerkelijk leven een benijidenswaardige vastheid.

Maar stel u eens voor, dat onze kerken zich uitstrekten over heel Europa.

Dat er over heel ons werelddeel dus maar één kerkelijk verband was.

Stel u daarbij voor, dat onze kerken zóó dun gezaaid waren, dat Nederland, Denemarken, Kooiwegen en Zweden slechts één Classis kouden vormen.

Nietwaar, dan kwamen we er heel anders voor te staan.

En iets dergelijks ziet men in het Westelijt ge-; deelte van Noord-Amerika.

Daar moeten de afgevaardigden soms dagen spo-! ren om naar een classieale vergadering te gaan.

In het Oosten gaat het beter, hoewel ook voor sommigen de afstand naiar onze begri enorm moet heeten.

En de gezamenlijke kerken bestrijken een t-grreii, ; dat het best met de uitgestrektheid van Europsi' vergelijken is.

Stel u nu nog eens voor, dat de - Generale Synod te Weenen of te Madrid werden gehoxrden.

Dan krijgt men er zooi'n beetje een "idee i* wat het kerkverband in zulk een uitgestrekt lai' beteekent.

Tota-Ogtoe werden van de meerdere vergaderiiigfi alleen de Classes en de Generale Synodes f houden.

Particuliere Synodes komen ex in de oxdening wel voor.

Maar ze zijn nog altoos pro-memorie uitgetri

Of het bepaald onmogelijk was ze te houde kunnen we niet beooxdeelen.

Doch dat zoo iets niet van een leien dakje fc gaan kan ieder wel bevroeden.

Ware er onder de leden der Chr. Geref. Kerk i' Amerika niet zulk een krachtig gevoel van hoorigheid, het kerkverband zou zich niet hebW kunnen handhaven als tot heden.

Dat het kerkelijk samenleven wat minder ws heid moet vextoonen dan hier, ligt voor de hand.

Ik voor mij geloof, dat men in Amerika op duur tot een Kerkenordening zal moeten koi waaraan de Gereformeerde kerkrechtelijke b^g* selen, welke voox alle landen en voor alle _ gelden, moeten ten gxondslag liggen, maiar die« eigen cachet draagt.

Men kan Nederland in deze niet kopieeren.

Men moet daar een Kerkenordening hebben, de geheel na te leven is.

Want begint men mel-vtó een Kerkenordening ai te wijken, laat men artikelen een doode letter blijven, dan maakt de vastheid op dea ddur plaats voor losheid.

En niets is fnuikender voor een geordend kerkelijk leven dan dat.

Vooral voor Amerika is het stipt zich kunnen houden aan een Kerkenordening noodzakelijk.

Wat kost het bij ons dikwijjls al niet een moeite om de zaken in het goede kerkrechtelijke spoor te houden!

Hier is het het individualisme en het independentisroe, dat telkens weer uit den band poogt, te springen.

En de kerkelijke vergaderingen hebben saam te komen en nog eens saam te komen om afwijkingen weer te herstellen.

Gelukkig hebben we een historie van eeuwen achter ons, welke ook haar sporen heeft achtergelaten en niet weinig tot versteviging bijdraagt.

Maar de Amerikaansche geest verzet zich nog sterker tegen vaste lijnen dan de Nederlandsche.

De Amerikaan houdt van incidenteele be-.slissingen.

Gaan zijn zaken niet naar wensch, dadelijk gooit hij het roer om, probeert het opi een andere manier of zet een nieuwe zaak op.

Het „twaalf ambachten, dertien ongelukken" is in Amerika niet toepasselijk.

Al ging het met de elf ambachten niet onvoordeeüg, het twaalfde brengt er den Amerikaan soms boven op.

Het drukke leven noopt hem herhaaldelijk in één moment een besluit van verstrekkende beteekenis te nemen.

En nu wordt ieder, die een poosje in Amerika woont, door dien geest aangegrepen.

Daar gaat ook een bekoorlijke frischheid van uit.

Tobben en lang aarzelen zijn in den ban gedaan.

Doet zich moeite op, dan wordt vaak met verrassende intuïtie een greep gedaan, in de hoopi, dat die gezegend word, t.

Doch voor het kerkelijk leven beteekent dat niet zelden een nadeel.

De kerk toch is geen instelling van menschen, waar men naar goeddunken mag handelen.

Zij is een konstante geestelijke macht, door Christus zelf in het leven geroepen.

Daar moeten vaste lijnen worden geëerbiedigd.

Dat houdt niet in, dat zij-in konserviatisme mag verstarren. Integendeel.

Ook vaste lijnen moeten doorgetrokken.

Daarenboven betreffen die vaste lijnen het grondkarakter der kerk.

Daarnaast bestaat er gelegenheid .te over om de rijke afwisselingen in tiet genadeleven , te .doen schitteren.

Toch moet de in Amerika wonende de vaste Jijn in het kerkelijk leven soms als knelling gevoelen.

Doordat de Hollandsche traditie nog nawerkte, werd dit hinderlijk gevoel veelszins overwonnen.

Maar waar het Amerikanisatie-proees hoe langer hoe sneller verloopt, zal het blijven bij' de vaste lijn steeds moeilijker worden.

Daarom moeten nu de kerkrechtelijke pialen er diep worden ingeslagen.

Voorzoover ik zien kan, is het nu voor G-ereformeerd Amerika een kritieke tijd.

Doch dit in het voorbijgaan.

Na het bovengezegde zal het niet verwonderen, dat men af en toe weleens op momenteele Synodale beslissingen zal stuiten.

Verontschuldigingen zijn daarvoor, gelijk we betoogden, aanstonds bij te brengen.

En de hulde mag aan onze broederen in Amerika niet onthouden, dat zulke beslissingen niet yeel vaker voorkomen.

Op dit punt echter moet ik nog nader inga< aïi.

De nieuwe Leidsche Vertaling.

I.

Voor een paar weken is dan verschenen de nieuwe Leidsche Vertaling, waaTop vooral in de kringen van den Protestantenbond ja, renlang was aangedrongen.

Dr Hooykaas, de schrijver van „Godsdienstig Leven" in het „Handelsblad'* wa, s er spoedig bij, om deze uitgave met gejuich te begroeten.

Hij konstateerde tevens, dat verschillende ruwe kanten, welke de eerste uitgave ontsierden, wa.ren bijgeslepen en dat ook, vooral in het Nieuwe Tes-^Bient, meer toenadering tot de oude Statenvertaling werd betoond.

Ook wij ontdekken in deze uitgave iets verblijr dends.

Wij zien er het bewij's in, - dat ook in modemisiische kringen nog naar den bijbel gegrepen wordt.

En wij gelooven, dat God machtig is, om ook in a«zen vorm Zijn Woord tot zondaren te la.ten spreken en ze te brengen op een plaats, waar de "modernisten hen door hun uitgave niet wilden 'leerdeiden, aan de voeten van Hem, die de plaats-TOrvangende Borg is voor allen, die Hem van den Vader gegeven zijn.

Evenals de uitgave van de Vier Evangeliën met f© .Handelingen, bezorgd door de Petrus-Canisiusvereeniging wel als evangelisatie-middel is g-? bru'kt ^'J den arbeid onder de Roomsohen, zoo kan deze I> eidsche vertaling zelfs als Evangelisatie-middel dienst doen onder de modernistische bevolking van Noord-Holland, Friesland en a.ndere deelen van ons land.

Dat wil echter niet zéggen, dat deze vertaling op hetzelfde peil staat als die der Canisiusvereeniging en dat men haax met dezelfde gerustheid aan anderen in handen kan geven.

Nog veel minder, dat men die onder ons zou kunnen gebruiken als een vertaling geschikt voor dezen tijd.

Men begaat een groote vergissing als men meent, dat een vertaling op zichzelf wel betrouwbaar is, als ze maar door kundige en eerlijke menschen is ter hand genomen.

Dat kan niet sterk genoeg bestreden.

Bij een vertaling doen ook de godsdienstige beginselen, \velke men aanhangt, zich gelden.

Trouwens, de vertalers van de „Leidsche" hebben behoefte om die beginselen extra, - sterk te belichten.

Blijkbaar zijn zij bevreesd, dait men hen zal verslijten voor zulken, die voor de Schrift niet dan heiligen eerbied koesteren.

Zij doen dan ook aan den Tekst een „Inleiding" voorafgaan, welke een doorloopend afbreken bedoelt van het gezag der Heilige Schrit als het onfeilbare Woord van God.

Reeds het begin is frappant.

Daar leest men: „Wa< tmeer een mensch God ziet en Diens stem hoort, behoeft hij in zijii betrekking tot Hem den bijstand van geen ander mensch, al doet het hem altijd goed van medegeloovigen opwekking en voorlichting te ontvangen. Maar • wanneer hij onmachtig is zich te verheffen tot de hoogte, waarop men God ontmoet en hij verlegen staat voor de levensraadselen, terwijl hiji toch beseft, dat het zeer, wenschelijk voor hem is den Onzienlijke te kennen en te dienen, dan neemt hij zijn toevlucht tot menschen, van wie hij onderstelt, dat zij den weg weten. En wanneer in breede kringen het pijnlijke gevoel leeft, dat onder de tijdgenooten niemand is, van wien men vertrouwt, dat hij de waarheid bezit, en men ook niet gelooft, dat God zich heden openbaart als weleer, dan ziet men naar het verleden, waarin Hij, naar men meent, wel tot uitverkorenen gesproken heeft, en klampt zich vast aan wat zij nalieten. Dientengevolge ontstonden onder verschillende volken Heilige Schriften, en bleven in eer".

Hieruit volgt alzoo:

wie een hoog geestelijk leven leidt, heeft geen bijbel noodig;

wie genoeg vertrouwen heeft in de geestelijke leidslieden van zijn tijd, ook niet;

alleen wantrouwen in het tegenwoordige doet grijpen naar den bijbel als mensohelijk produkt uit het verleden, ;

wezenlijk is de bij'bel niet onderscheiden van andere z.g.n. Heilige Schriften als b.v. de koran.

Een sympathieke pedachte.

In de laatste jaren hoorde men meer van de ontdekking van portretten van Calvijn.

We zijn thans niet meer op de beeltenis aangewezen, van ouds onder ons gangbaar, waar over Calvijn's gelaat de zwartste ernst ligt gespreid en waardoor het zoO' melancholisch aandoet. Men ziel het hem als het ware aan, dat lieliaamslijden hem ondermijnt.

Maar later ontdekte portretten geven van hom een voller, Jfrachtiger beeld.

En nu is men weer een portret van hem op: he( spoor gekomen.

Deze week vond men onder de „Ingezonden Stukken' 'in „De Standaard" het volgende:

Ruim drie eeuwen hing het eenige goede portret van Calvijn aan den wand van een Engelsch woonhuiSj zonder dat vereerders en kenners van Calvijn het vennoedden. Een Hollandsch kunslko-oper zag het dezer dagen op een kunstveiling te Londen, verwierf het, en in Den Haag is het thans te zien.

Een klein paneel wordt voor u neergezet; men ziet een gelaat in de verte gtarend, gedekt met een Soktersho-ed; de gestalte is omhuld met een donkeren mantel, met bont gezoomd. De rechterhand voert een ganzepen; de schrijver denkt na. Daaronder op den rand: 'Johannes Calvinus, in Sierlijke letters.

Men schouwt, en een vreemde ontroering overkomt ü: uit deze beeltenis spreekt, waarover elk ander portret van Calvijn zwijgt: de oogen staren in een wijde verte, naar iets, wat buiten onzen horizont ligt, imaar wat alleen dezen oogen gegeven was te zien. Men zou ze wiUen volgen, om dok te zien.

Dit is niet de wijze Calvijn in den leerstoel, noch de 'grimmige bestuurder, noch de mensch Calvijn: hier is de ziener, hier schrijft hij zijn werk, dat ala schaduw bleef van wat zijn geestesoog aanschouwde-

De zorgvuldige opsomming van alle bekende beeltenissen van Calvijn, de „Iconographie Calvinienne'' van den Geneefschen hdogleeraar Dou-mergue, ver-(m-eldt dit portret niet. Wel lezen v/ij daar, dat Calvijn een „maitre estimé" van het penseel, den schilder Isaac, toestond zijn portret te maken, voor een-goeden vriend uit Engeland. Hebben wij dat hier voor ons?

Professor Martin bezag het portret in het Mauritshuis te 's-Gravenhage. Hij achtte het ontwijfelbaar het werk van een tijdgenoot, die een eerste klas meester geweest is, ongeveer rond 1550 "gemaakt.

Wie met mij van metning is, dat dit portret het geestelijk eigendom van Nederland is, doe mij van zijn belangstelling blijken. Het portret is ook hier in Den Haag te zien. Eenige belangstellenden dienen zich aaneen te sluiten, om ook het bezitrecht te verwerven over'dit' historisch document. Mijns inziens dient het de Senaatskamer der Vrije Universiteit te sieren.

Dr TH. VAN SCHELVEL.

Den Haag, Nassau Dillenburgstraat 10.

Waar een zóó alleszins tevoegd beoordeelaai als Prof-Martin zich over ouderdom en kunstwaarde zoo uitliet, rijst het verlangen, dat dit portret, dat vooT ons Calvinisten meer beteekenis heeft dan VOO-r anderen en in de Senaa, tszaal van de Vrije Universiteit zoo-uitnemend op zijn plaat.s zou zijn, dat het in ons bezit moge komen.

We zijn Dr van Schelven dankbaar, dat hij' hiertoe het initiatief nam.

Moge van onzen kant de bela, ngstelling overvloedig worde betoond, opdat dit historische stuk ons niet ontga.

Voor Calvijn-vereering behoeft men onder ons niet bang te zijn.

Een weinig meer Calvijn-waardeering konden we nog wel zijn nagedachtenis bewijzen.

En als klein blijk van Calvijn-waardeering kan het interesse in het Calvijn-portret en het verwerven daaxvan voor de eenige Calvinistische Universiteit der wereld uitnemend dienen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Leergeschillen in de Chr. Ger. Kerk in Amerika.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1925

De Reformatie | 8 Pagina's