GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wat er ontbrak.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat er ontbrak.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien er ooit oen tijd is geweest, dio ons als prethliantcn kon zeggen, wat er dikwerf ontbraJ; aan ons oafieclietiscli onderwijs, dan is het de onze-De beangsitigeriidc openbaring van gebrek aan kennis van geestelijke, dingen, dio men in dezen tijd merkt, moet onsj wel .beschaamd doen staan. Zijn wij zóó slecht geslaagd in het pogen, om onze menschen althans eenigszinsi een begrip bij te brengen van wat gereformeerd is, en van wat liet beteekent te denken over onze geloofswaarheden?

Onder de mannen, die tegenwoordig allerlei wonderlijke dingen zeggen, zijn heusch niet de domsten, wer-Icelijk niet de minst ontwikkelden-

En toch... hoe wordt er veelal de ééno dwaasheid na de andere gedebiteerd!

Een enkel voorbeeld-Volgens een in twee bladen verschenen verslag heeft een, onzer voormannen op onderwijsgebied deze week op een vergadering in Amsterdam gezegd, dat die synode toch zoo te l-aken was. En dat wel, wijl ze geëischt had, dat mon zou aanvaarden de zintuigelijke-waarneembaarheid van den boom dei' kennis des goeds en des kwaads. Dat was onwetenschappelijk. Het was niet verstandig, dat onze leidende figuren niet wat meer met de eenvoudige menschen (zooals spreker!) overlegden en handelden-

En om zijn betoog kracht bij te zetten, 'werd er dan gevraagd: is het niet Roomscb, wat de synode wil? Stel U voor, dan móet ik het ook vragen van andere lieksten! Dan moet ilc ook vragen: was bij de inzetting van net Heilig Avondmaal dat brood werkelijk het lichaam v^an Christus? Was die wijn werkelijk zijn bloed? Dat is Roomscli, zoo betoogde de spreker.

Zelden is een spreker zoo zijn eigen naam tegengevallen, als bij deze woorden-Volgens dezon spreker zou op die manier van niets mogen worden gevraagd, of het werkelijk aanwezig was.

Stel 'U voer, dat er een prediker opstaat, dio in twijfel trekt, het werkelijke liestaan van de aartsvaders. (Er zijn verschillende scholen geweest, die zeiden, dat deze nimmer hadden geleefd als mensch: er zou door hen een soort stam-gedachtc zijn getypeerd.) Stel U nu voor, dat een synode zulk een man de vraag voorlegde: \s'as Abraham een werkelijk mensch, of een in de idee bestaande figuur? En de man wilde niet erkennen, dat Abraham een werkelijk mensch was, en hij werd afgezet. Dan zou deze spreker het recht-hebben precies lietzellide te zeggen-Dan kan hij ook aankomen mot don tekst: , < dit is mijn lichaam". •; f.0^^é^

Stel ü voor, dat iemand de'*" fsïmiit van het kruis ontkende-... dan kan die ook aankomen met: dit is mijn licliaam-

Daarom is van een denker als deze spreker was, het haast onverklaarbaar, dat hij zóó spreken kon-

Begrijpt men dan niet, dat men op die manier alles op losse scliroeven kan zetten?

Er sjpfcekt uit dit doen-een zeer bedenkelijlcè'geestesverwarring. "fif^SS»? ? "? '

Dat men zelf bij' nader bezinnen niet tot de ontdekking zou komen van do meer dan ergerlijke voosheid van het gebezigde argument, is wel buitengesloten.

Maar erg is nu, dat er een schare is, die dit allejj voor zoete koek slikt en dat zoodoende het kwaad voortwoekert. Dat men schimpt op de synode, dat onze professoren als onwetenschappelijk worden uitgekreten, ' en dat men meent do wijsheid in pacht te hebben. v

En toch . . . men zon neiging hebben te zeggen: toe menschen, kom nog eens een paar jaar op catechisatie-

Dan zuUen we ü vertellen, wat uw fout is.

Ge vergeet, dat men — niet alleen in de Schrift, maar in elk boek, in elke mondelinge en in elko schriftieT lijke uiting van een medemensch moet weten, wat de bedoeling is. Spreekt iemand met de bedoeling een symbolische teekening van iets bovonwereldlijks, iets bovenzinnelijks te geven?

Of handelt hij over iets, dat alloen door de sacramenteele wijze van spreken kan worden weergegeven? Of wel babbelt hij gewone historie?

Wordt ons iets geteekend als een visioen? Of hebben we te doen met oen zinnebeeldige voorstelling van hemelsche dingen?

Dergelijke vragen doet men toch altijd!

Zelfs bij gewone, heel gewone menscholijke werken!.: Zelfs bij 'Cte dagelijksche spreektaal-

Een voorbeeld: Iemand zegt: „ik ben in Parijs geweest. Daar sprak ik een Franschman en dien liet ik een briefje van, tien gulden zien. Toen vroeg hij mij; wat is dat? Ik zei: dat is tien gulden. Hij vroeg weer is dat werkelijk tien gulden? Toen antwoordde ik-Zeker, j dat is werkelijk tien gulden-"

Nu vraagt een toehoorder: „Zijt ge werkelijk in Parij'^f geweest? " ' . "

En de „iemand" antwoordt: „Zeker, ik ban er wöiS keiijk geweest, wat dacht-je, dal ik. loog? "

„Neen", zegt nu de toelioorder: „Ik begrijp U-Gfc zeidet, dat briefje van tien gulden was werkelijk tien? gulden-Ge zegt ook 'dat go werkelijk in Parijs zijt geweest. Aangezien nu ieder weet, dat dat briefje niet in eigenlijken zin tien gulden is, maar alleen maar tien gulden beteekent en yerzegell, en dus een voor-' stelling is van een werkelijk bezit van tien zilveren; guldens, zoo staat het ook vast, dat ge niet in eigenlijken zin in Parijs geweest zijt, maar alleen maar een vrijbiljet liebt om er te komen, of wel, dat ge U de reaUteit zoo helder hebt voorgesteld, dat het schee alsof ge er waart".

Nu zegt de eerste weer: „Dus ik lieg, wanneer tl zeg, dat ik werkelijk er zelf geweest ban? "

„Keen", zou dan 't antwoord zijn, „ge liegt niet, ma, ar hetgeen gé zegt beteekent dat go in geestelijken zin er zijt geweost". é^idM^'-

Ik denk, df^t eeniS^^^die - zoo redeneorde, spoedig voor zoo iets als Sollicitant naar „rust nemen" zou worden beschouwd. En terecht. Hij zon niet hebben •onderscheiden tusschen onze v/ijzen van spreken. Tusschen het verschil van uitdrukkingswijzen, wanneer iema.nd zeet-: ', , luiki s in, Parijis^aeweest" , ea.'v, dit, ; , i, s. , ti(

Qnze spraaktaal, geldt evenzaeJ van de Schrift, Ook daar moeten we onderschaideïtó tusschen de verscheiden wijaen van zeggen.

En nu is deze rubriek er niet voor, om breed uiteeni' te zetten, welke kwesties in het geding, dat zulk een droef eiaitë^uami< ^: ^.^i^s& ÉÓk& ri-Dat hoort elders-^ thuis. "^^ji^i^^^S^m^^^-'!^

Slechts wijzen wo erop, dat'er'een bedenkelijk ge-"' brek aan inzicht dn het wezen van de taal in 't alge-' • meen en van .die der Schrift, in het bizonder, spreekt uit hetgeen men op de genoemde vergadering te hooren kreeg.

Ons catechetisch onderwijs zal voortaan ook op deze dingen noeten letten.

De vragen en de antwoorden vap den catechismus ïvan buiten" leeren is niet voldoende.

Telkens doen er zich nieuwe kwesties voor, die een andere leerstof eischen-En omtreiit het wezen van de iSchrift moeten we onze jonge menschen wèl inlichten.

Zij moeten weten, dat datgene, wat de Bijbel kenneliijicons als historie wil moedeelen, ook historie is. gloe men er dan ook in anderen kring ovei; denken moge.

En dan kan het zijn nut hebben de jonge menschen; erop te wijzen, dat er óók andere spreekwijzen in de Schrift zijn-Dat er ook visioenen ons worden be--sclireven-Ook met „de boomen" en „de zeeën" uit de Openbaring van Johannes komt men aandragen immers! Dat dit alles gaai over do toekomst, over eeuwig o dingen, dus over idingen in een andere denk-categori© dan het lieden, dan den tijd, en dat het dus iets Sanders is — dat ook moet onze jonge menschen duiglelijk zijn-

De (Jemeente van Christus leert in dezen tijd weer Ide waarde van het catechetisch onderwijs verstaan-W Dat is tenminste een lichtpunt, in het vele duistere -van dez«n.i; ijd!

" stess ' ' C o f"Fl^rp'S'fi^d* M*ï«'tf^faiï - o^ zrjden i«5\'ordt me gevraagd, wat nu waar is: Op een vergade-Iring jn het Concertgebouw te Amsterdam beweerde ï"', de heer Naafs, dat door mij de classicale vergadering, 'Svaar de vragen , aan Dr Geelkerken te stellen, behandeld werden, zoo „partijdig" zou zijn gepraesideerd. En een „inzender" in „Het ..\lg-Handelsblad" zeide, dat die vergadering door mij niet eens was „voorgezeten". Later zeide de heer Kaafs weer in een „Ingeezonden", waaruit een stukje werd opgenomen, dat het ^^'t|och wèl zoo was, en dat hij op deze zaak zou ingaan, als de betrokken „inzender" zijn naam noemde, hetgeen niet geschiedde. Men vraagt mij nu van onderscheiden zijden: „Wat is waarheid? ; S^^^zult het zelf toch wel weten", zegt men-.~; : {^^^^

Liefst laat ik dergelijke kwesties maar rusten-Er iis in lOnzen tijd al herrie genoeg-Juist omdat er zooveel „zoo maar weer" beweerd wordt. Maar nu eenige liezers van ons blad erom vragen, wil ik wel zeggen: .

a. de vei; gadering der classis Amsterdam, waar de eerste „vragen" aan Dr G-werden behandeld, werd door mij niet gepraesideerd. De „eernaam" „korporaal" dien de heer Naafs me gaf, komt me dus niet toe.

b. de vergadering, waar de tweede reeks „vragen" liferden besproken heb ik door verschillende oorzaken 'iet kunnen bijwonen:

Een en ander i s t e c o n t r o 1 e e r e n in de notulen •èer betrokken vergadering.

J. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Wat er ontbrak.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1926

De Reformatie | 8 Pagina's