GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar waar de appelsienen groeien.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar waar de appelsienen groeien.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hejhaaldolijk als Felix Timmermans langs rie Begijnenvest van zijn 'Vlaamsche stadje Lier wandelde, of, als hij stil z'n pijp zat te „smooren" aan de riet-bepluimde Nethe-oevers, was de wensch in hem opgekomen, Itaiië te gaaai zien, te gaan genieten van bloeiende „gonden-regen en amandel van wijndonkere en auroxaroze en theegele rozen en al die kleurenweelde lijk openslaande vlaggen onder den zegen van een hevige Lievenvrouwenblauwe lucht".

Van lieverlede werd die wensch een voornemen, toen het plan in hem gerijpit was een boek te schiijven over het Leven van Sint Franciscus van Assisi. Want om dezen lieilige, wiens leven zoo nauw samengeweven was met dat der natuur, ta kunnen verstaan, moet men die natuur kennen door eigen aanschouwing. „Ik kan hem niet zien", zegt Timmermans zelf, „zonder het landschap, de natuur rond hem".

Breed werd de zaak besproken en voorbereid, ('n toen ten vorigen jare de „lente-kitteling was begoimen en het kerselaarken (in zijn Liersche. hoflcen) eerst-communiekanten wit was opengebloeid" stond hij op een morgen ten afreis gereed. Met , , ons ATarieke" (zijn vrouw) „ons Rachel" en „ons Emma" (zijn zuster) zon de tocht ondernomen WQ: r., (|mjg«.i}a.g-: , iwaar de appelsienen groeien"....

Van eze reis nu vertelt het boeki), dat we thans ondcj' de aandacht willen brengen. Het vangt aan op het oogenblik, dat ze „met de waterzware valies naar het levergeelzieke stationneken stappen, dat plots de poort is naar Italië, Franciscanië en Macaionië" en het eindigt, als hij weer in zijn , , schoon Lier" terug is, en hij het gevoel heeft, alsof hij „van uit het venster van een (zijner) puntgevels Italië (heeft) zien voorbij wandelen''.

We kennen sinds lang den gemoedelijken toerist als een kostelijk verteller, die veel opmerkt en ons, l, ezers, , graag doet deelen in de vreugde, van wat hij ziet en hoo-rt. Er ligt dus aanstonds zekere aantrekkelijkheid in, om hem op zijn tocht te volgen. Maar bovendien lokt het boek, dat geestig ge'illustreerd is met de bekende Timmermans-houtsneden, u daartoe uit, zoodra ge het in de hand neemt. Tal van menschen hebben hun Italiaansclie reis beschreven en we bezitten meer dan één boek, dat ons de steden en landschappien met hun beroemde schoonheden jDeschrijft, maar weinige van die zeker interessante boeken wekken zoo onmiddellijk de begeerte tot lezen, als dit.

't Is wellicht de naam van den Schrijver en de verwachting, die men, op grond van dien na, am koestert, 't zijn misschien ook de vele genoegelijke teekoiingen, die het doen, feit is in ieder geval, dat men deze reisbeschrijving ontvangt als een Alaamschen roman en direct to't de lectuur besluit. En, laat ik meteen het er bij zeggen, van dat spontane besluit zal men geen spiijt gev^oelen. Integendeel, als het boek , , gedaan" is, is men geheel bevredigd.

Evenwel, de eerste eigenschap van „Naar waar de appelsienen groeien" is niet, wat ik zon willen noemen, het Timmermans-karakter, zooals dat b.v. in , , 1-lct keerseken in de lanteern" zoo^ duidelijk uitkomt. Natuurlijk vinden we het er in terug, maar zoo sterk op den voorgrond tredend als elders, is het niet. We ontmoeten hier minder den sappigen verteller, dan, wat Timmermans ooTspironkelijk is, den beeldenden kunstenaar, den schilder.

Trouwens, dat is begrijpelijk. Wat Timmermans doet ye r tellen, zijn eigene Vlaamsche land met z'n Vlaamsche stadjes eir geveltjes en mensclien, dat alles rolt weg achter den trein, die hem naar 't Zuiden voert. En de wereld, die zich voor hem opent; de kunstweelde van het classieke land der plastisclre verbeelding in kleuren en lijnen, doet hem zooveel zien, .dat er alleen maar plaats is in zijn ziel yoor bewonderen.

Maar juist dit enthousiast bewonderen geef|? 'a^ het boek zijn groote bekoring. Timmermans HCT schrijft hier niej, maar hij denkt hard op. Daar-| om krijgen we ook niet het relaas van een Baedeker of Guide Conti te lezen, maar genieten dé echte schoonheids-ervaring van den kunstenaar, die del harmonie ziet en de gedaclite. En als ge dan u hera innert, dat die kunstenaar Felix Timmermans is, de.| enthousiast, die alles op zijn kleurige wijze zeg.t, daii; | begiijpt ge, dat er van dit boek iets uitgaan kaBI en moet....

Van - de reis zelf lezen we heel weinig. AlPv§^_ met Timmermans in den trein zitten, doet hij' ons naar buiten zien, naar het verglijdende panorama van bergen en bosschen. Dan spreekt de natuurbewonderaar, die alweer geen tijd heeft om, t^ vei'tellen, alleen maar wnjzen kan.

Maar van de schoonheid der Italiaa, nsc, he steden

lezen we des te meer, Van den Dom van Milaan, t Dogenpaleis in Venetië, den Dom van 'Florence, den Sint Pieter en het Vaticaan te Rome, - 't is één lange rij van verrukkingen, steed-s weer niet nieuwe geestdrift aanschouwd en met het-2; elfde enthosiasme bewonderd. Het vermoeit u dan ook nimmer naar Timmermans te luisteren, iomdat ge zelf voor al die schoonheden staat en - sa e t hem ziet het grootsebe, het wondere, het visionaire. Sla maar eens opi, als ge het boek bezit, de teekening van het Vaticaan, lees maar eens het hcofdstukje „De Sprookjesstad" of „De Dom van Plorentië", dan ervaart ge zelf, wat ik hier schrijf. .Het regent, dag in, dag uit: we „lekken" er van, jjvant we hebben geen „regenwaterstokdoek" bij ons, ]n-elk blad, élk versiersel, „'t drupt en 't tikt b: 'Hiaat water vallen", „de heiligen (op de gebouwen) druppelen als pelgrims in den regen, - de ipuwers spuwen hun volle goesting uit", 't regent „lijk duizend pompiersspuiteai", maar 't hindert ciis niet in het minst. Want Timmermans zelf heeft er geen hinder van: de wondere schoonheid "iB even groot en die schoonheid alleen ziet hij...

Het zou de moeite loonen, verschillende frag-Inenten dezer kunstbeschouwing eens nader te bedien. Maar de ruimte laat dit niet tOie. Trouwens, in 't verband Van het geheel komt alles ook veel heter uit. Op twee stukken echter wil ik in 't bijidiider wijzen: ze zijn tegelijk de karakteriseer ing •van het boek.

't E.ene is het hoofdstuk „De Hemelsche Fra .Aiigelico", waarin Timmermans zijn gewaarwordingen teekent, als hij het kunstwerk van Angelico hiziet in het San Marcoklooster te Florence, schil-•ilcring van het leven van Jezus. „Dat is geen verf iiieei'; dat is leven, dat is geest!... Overal in de "leuren, in de lijnen, de klare oogen, _ de subtiele h: mden, en de edele gebaren, is. het de puurste uitdrukking van het hoogste G-odsgevoelen, het sereenste geluk: met God vereenigd te zijn" „Er valt een fluïdum van liefde uit dit werk over .n, ge wordt met liefde omhuld" ...

Nader di.ui ooit te voren zijt ge door de lectuur an dit stuk tot het „engelenfeest" van Fra Angelico gebracht.

Het tweede deel, dat ik bedoel, is de beschrijving van het bezoek aan Assisi, de plaats van Sint Franciscus „het hovenierken G-ods" en zijn houwe helpster Sinte Clara. Juist in dezen tijd, iu we zoov^eel over Franciscus te lezen krijgen, leurt dit mooie stuk Franciscus-beleving zoo goed ij. 'Ge ziet hem en ge hoort hem, als ge zijt ïi het „peiselijke kloosterken" waar Franciscus .•gaanie toefde, boven op den Subasioberg en in liet „boschken", waar hij tot de vogeltjes preekte, .„liet is roerend aan de ziele en het geheel is j^als een honing op de lippen."

Uiteraard is dit gedeelte een belangrijk moment ran het boek, omdat Timmermans mede vóór het ^elf-zien van deze omgeving zijn tocht ondernomen iieeft. Het spreekt dus wel vanzelf, dat het opvalt, Sis een der meest karakteristieke stukken. Maar, iet - geeft dan ook aan het geheel te meer waarde door het persoonlijke element, dat er in ligt.

Zoo., is dit boek vóór alles kunst-en schoonheidsbeschouwing, schildering in woorden van ontroering door kleuren en lijnen. En het is "de kunitenaar Timmermans, die ons tot al die sclioonleid brengt.

Maar — ik zeide het reeds — door het boek leen leeft toch ook de Timmermans-geest, in humoristische opmerkingen en pittigleuke gezegden. Eon enkel voorbeeld ten bewijze:

In Italië 'moeten de vrouwen in de kerk het iüofd gedekt hebben. (ïemakshalve gebruiken velen, rlip. de kerk voorbijgaande en tot gebed zich getiokken gevoelende, hun zakdoek, dien ze dan over "t hoofd spreiden. Deze situatie doet den guitigen «pmérker reeds komisch aan, maar dan volgt dit zinnetje: , , we gaan buiten, een-vrouw snuit eerst eens in haar zakdoek', legt hem dan op haalr hoofd eu gaat de kerk in". Dat is de Timmermans-geest, die zich ook onder de hoogste kunst-extase niet rcrloochent.

In Rome bezoekt hij den beroemden Sint Jan van Lateranen. , , Heit is zeer indrukwekkend in •dfze machtige kerk met haar triomphante gouden - Zoldering.... het machtige orgel, de melodieuze zangen...." En dan volgt in eens, als in één adem „En in een zijkapel wordt een nieuw ^lacaronie-eterken gedoopt".

Van zoodanige effecten is het boek vol. Maar 'nooit detoneeren ze, integendeel, ze doen over de schilderingen heen. telkens weer een sprankeling van licht vallen, die gezelligheid en ook gewensch-< e ontspanning brengen. Zoo goed als u de kunstenaar aantrekt, die u door de kerken en musea ^, ., lt; idt, zoo goed geniet ge van den gemoedelij'klluchteren Vlaming, die met een enkele oogbeweging ft een simpel woord het komische in het drukfpenerig Italiaansche leven doet opmerken en •ats iemand omkijkt smoort hij' zijn pijpi! Waarlijk, do humor tintelt niet alleen in den titel van het É.oek

Het jongste werk van Felix Timmermans, andersoortig ongetwijfeld dan het meeste van wat voorafging.. maar zeker niet minder van beteekenis, is fo aandacht óver-waard va.n ieder, die iets zien en iets leeren wil van schoionheid en schoonheidsgenieting.


') , , Naar waar do appelsienen groeioii", uüg. ran P. Nf ïir-. Kampen on Zoon, Amsterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Naar waar de appelsienen groeien.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1926

De Reformatie | 8 Pagina's