GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kunnen we met leden van de „Geref. Kerken in nieuw verband” samenwerken in Evangelisatie-arbeid?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kunnen we met leden van de „Geref. Kerken in nieuw verband” samenwerken in Evangelisatie-arbeid?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze vraag van W. te A. had ik reeds in portefeuille, toen ik de vorige week schreef, er geen meer in voorraad te hebben.

'k Schreef zoo, omdat ik oordeelde haar beantwoording moeilijk onder den titel „Geestelijke Adviezen" te kunnen thuis brengen.

'kDenk er nóg zoo over.

Maar uit overweging, dat er in of achter de vraag toch ook een geestelijk element schuilt, en dat ze in elk geval niet on-geestelijk is, besloot ik haar hier tóch maar te behaiadelen.

Ik kan me voorstellen, dat men in grootere plaatsen, waar een kring van broeders of zusters, met wie men, eer er scheuring kwam, in de Evangelisatie saamwerkte, voor deze pijnlijke vraag kan .komen te staan.

Kan — zeg ik.

Want Tiet kan niet, waar, zooals gewoonlijk het geval is, wie toegelaten zal kunnen worden tot deelneming aan het Evangelisatie-werk, lid moet zijn van de gereformeerde kerk ter plaatse; en evenmin waar men — een bepaling, die men nog wel eens aantreft in onze groote steden met haar randkes-ken - • daarvoor lid moet zijn „eener geref. kerk".

Want ook in 't laatste geval ijS met die gereformeerde kork toch wel altoos • bedoeld de aloude, althans zoo de bepaliftg dateert van vóór'de scheuring.

Doch overal — de plaatsen, zullen weLniet talrijk zijn — waar er voor de medewerking géén

dergelijke duidelijke voorwaarden zijn gesteld, kan de bovengestelde vraag opduiken.

En voor die gevallen is ze door W. m.i. zeer juist geformuleerd.

Want „kunnen we met leden van kringen, ia het „nieuwe verband" saamwerken? " - dat sluit vaji te voren allen onwil om met hen saam te werken uit.

Hol sluit óók uit alle willekeur bij de beslissing in deze kwestie.

Het veronderstelt de bereidheid, om ze tot saamwerking toe te laten, of, namen ze te voren reeds deel in den arbeid, de samenwerking te bestendigen, als het kan

Als het kan, zonder dat men daardoor binnenhaalt bet gevaar voor het verbreiden van ernstige dwalingen en voor het breken van de eenheid en het onderling vertrouwen in den arbeid.

En zoo moet het.

Waar het met een. goede conscientie mogelijk is, moeten wij de scheui", die deze broeders en zusters maa.kten, niet doortrekke)i. Eer moeten we die, zooveel in ons is, tot de engst-mogelijke grenzen beperken.

Dat de liefde blijve. En kan ze maar van één kant komen - laat die kant dan de onze zijn.

Tegen de scheuring, die men maakte, moeten we niet alleen met woorden maar óók en vooral met daden protesteeren.

Doch dit wil natuurlijk allerminst zeggen, dat we ter wille van deze broeders en zusters de orde van. het „de waarheid en den vrede" op zij zetten, of zelfs maar omkeeren mogen.

Dan zou er voor de vraag in 'tgelieel geen reden zijn.

N'ii i s er reden voor.

De zaak, die tusschen de kringen , , in nieuw verband" en ons in geding is, is niet van bijkomstige, maar van zeer ernstige, wijl principiëele beteekenis.

't Gaat om niets minder dan om de houding tegenover de H. Schrift als het onfeilbare en absohiut-gezaghebbende Woord onzes Gods.

Niet alleen om der waarheid-wille, doch ook ter wille van onze heengegane broeders en zusters, moeten , we dat blijven constateeren en in al zijn ernst laten gelden.

En het lijdt geen twijfel, of wie zicli in dit geding welbewust tegenover onze kerken stelt, moeten we op grond daarvan, hoe pijnlijk het ook valt, het vertrouwen ontzeggen, dat voorwaarde is voor saamwerking in den Evangelisatie-arbeid.

Reeds op zichzelf; maar nog te meer om de onzekerheid, die deze valsche verhouding tegenover de Schrift, ten aanzien van iemands belijdenis, op schier alle punten schept.

iliIaa.r''-^''-hu moeten we daarom niet ruw-weg ieder, die in de scheuring meeging ons vertrouwen opzeggen.

Er is heel wat onderscheid onder hen.

Er zijn er, die bewust het valsche standpunt ten aanzien van de H. Schrift aanvaardden.

Met hén kan er, zoolang ze daarbij volharden, van saamwerking in de Evangelisatie geen sprake zijn.

Zij wórden door ons niet uitgestooten, maar aloteji zichzelven uit. Tusschen hen en ons scheidt niet onze willekeur, maar de belijdenis, die geldt als akkoord van saamwerking.

Doch nu zijn er zooveel anderen.

Er zijn er, wien het groote beginsel waarom het in onzen droeven strijd van de laatste jaren ging en gaat, ontging — die tegen de dogmatische beslissing onzer kerken in hun hart in 't geheel geen bezwaar hebben.. Daarmee eigenlijk van harte instemmen. Die meen en, dat die dogmatische beslissing welbeschouwd in 't geheel niet treft degenen tegenover wie ze genomen werd. Die te goeder trouw gelooven, wat anderen beweren: dat de Geref. kerken de wettige vrijheid der exegese aan banden legden en daarmee de eere van het Woord Gods en de vrijheid der conscientie aantastten.

Er zijn anderen, die zich niet kunnen vinden in het kerkrechtelijk verloop der procedure.

Nóg anderen, die door hun liefde voor de personen of voor één: van hen, die in het ongelijk werden gesteld, werden verleid, om ondanks veel bezwaar, dat ze hadden, in de' scheuring mee te gaan. Oók die meegingen ter wille van man of vrouw, van bloedverwanten, enz.

Daarom eischen de rechtvaardigheid en de liefde, dat men onderscheid make.

^len sluite niemand uit, als zijn medewerking geen gevaar oplevert voor den arbeid.

Op grond van dit alles schijnt me de aangeweze.n weg, dat men tot medewerking toelate allen, die lo. verklaren, dat ze van. harte instemmen met de dogmatische beslissing van onze kerken, waarbij men hun die beslissing natuurlijk duidelijk maakt, en 2o. beloven, dat ze in hun arbeid geeiierlei poging zullen doen, om de menschen te trekken , naar de kei'ken of kringen van het , , nieuwe vcrband".

Wie dit verklaart geve mèn gul en hartelijk de plaats in 't werk waarop zijn gaven hem aanspraak geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Kunnen we met leden van de „Geref. Kerken in nieuw verband” samenwerken in Evangelisatie-arbeid?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's