GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het kapitaal en ons dagelijksch brood.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kapitaal en ons dagelijksch brood.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Cads groote werken In ons economlscb leven en bet kapitaal.

Op dit moment, lezer, dat u met dit artikel begint, moet u eens denken aan al die menschen, die zich in uw naast© omgeving — in dorp of stad — bevinden. Van al die duizenden rondom u, die in trams of auto's, in winkels of in huis, of ook op hun ziekbed, zich bevinden, gaat de adem als bij u. De Heilige Schrift zegt, dat God nu óók al die Nederlanders den adem in de neusgaten geeft en dat Hij hun ook kleeding en voedsel en de plaats hunner woning beschikte.

Dat is maar niet een vroom praatje — neen het is het meest zakelijke antwoord dat iemand geven kan op de vraag: hoe komt u aan dat huis, hoe komt a aan voedsel en kleeding?

Als we 's avonds in Amsterdam in de tram zitten en we zien dien wir-war van lichtjes en van menschen in dat groot© menschen-mierennest, dan duizelt het ons bij de gedachte aan wat daar wordt geleefd en geleden.

Niemand komt dan op de idee om aan al deze menschen te vragen naar hun vermogen en naar hun bedrijf en naar de middelen van bestaan. Een beschrijving te geven van den ecoaiomischen toestaiid van de bewoners van één straat maar... dat zou verre onze krachten te boven gaan.

En vraag er een Amsterdammer niet naar of hij het economisch bestaan van zijn m©de-Amst©rdamm©rs eens wil uit©©nz©tten — zooals men op een dorpje iemands bezit en uitgaven en inkom-

sten wel pleegt te bepraten en te berekenen — v/ant hij zal u zeggen: ik ken niet eens al de straten van Amsterdam, ik ken ook niet eens mijn bovenbuurman ... wat gaan mij ook die p e r - soon lijk e economische gegevens van die duizenden aan. Onze kennis is beperkt ook op economisch terrein en we moeten ons in die dingen beperken tot menschen, die ons op een of andere manier nader komen te staan op economisch gebied.

Maar ook de menschen op de dorpjes zouden nog raar opkijken, als ze eens precies haarfijn en wetenschappelijk dat wondere economische leven van ieder mensch van hun doirpje moesten beschrijven. Laat ze maar eens beginnen met voor ieder een balans op te maken van de laatste tien jaren. Wat een gecijfer zou dat geven! En zelfs de personen in kwestie zouden lang niet allen de gegevens kunnen verstrekken — terwijl niemand alle gegevens van zijn economische leven zou kunnen opgeven. En toch hebben ze de laatste tien jaar geld ontvangen en uitgegeven, ze hebben gegeten en gedronken, ze waren gekleed en betaalden huishuur. Van dag tot dag hebben ze dat alles ontvangen en straks is er niemand, die het meer kan narekenen. Stel eens, dat een Vader en Moeder, die vijf kinderen hebben, eens gaan berekenen wat deze zeven menschen aan economische goederen nog zullen moeten ontvangen in hun leven. Stellen we het gemiddelde bedrag voor dagelijksch onderhoud op slechts 50 cent per persoon. Dan krijgen we bijv. deze berekening :

Vader leeft nog zeg 40 jaar: is 40 X ƒ 182, 50 = ƒ 7300 Moeder „ „ „ 20 „ 20 X„ 182, 50 = , , 3650 Van de kinderen A 60 B 30 C 40 D 20 E 40 „ 60 X „ 182, 50 = „ 10950 „ 30 X„ 182, 50 = , , 5475 „ 40 X„ 182, 50 = , , 7300 „ 20 X„ 182, 50 = , , 3650 „ 40 X„ 182, 50 = , , 7300 Totaal ƒ45625

Dat is dus bijna 50.000 gulden noodig! Wanneer deze ouders arbeidersmenschen zijn, dan plegen ze niet zulke berekeningen te maken. Zij leven bij den dag — en hun kinderen moeten ook maar door arbeid hun brood verdienen.

Maar wanneer de menschen een kapitaaltje (vermogentje) hebben — en vijf kinderen — dan durven ze wel eens zoo te rekenen alsof hun kindeiren van hun kapitaaltje moesten onderhouden worden. Als gegoede menschen rekenen ze wel één gulden per dag. En dan schrikken ze van die som, dan wordt het honderdduizend gulden! Waar moet dat vandaan komen. O wee als ze dan van Heer Mammon hun levensonderhoud in het economische verwachten. Dan gaan ze dezen harden heer dienen en dan gaan ze grooteren voorraad verzamelen voor vele jaren... ©venals de rijke dwaas. Maar de Heere Jezus verhaalde die gelijkenis om Zijn discipelen te leeren, dat 'het „niet in den overvloed" (het kapitaaltje) gelegen is, dat iemand leeft uit zijn goederen.

Werkelijk, het zou er maar duister uitzien als ieder mensch moest bestaan van zijn „kapitaaltje".

Niet dat opgespaarde geld is de ondei'houdêr van ons leven, maar de Heere.

En de Allerhoogste doet dat door middel van de bedrijven en de Iconen en de inkomsten van handel en industrie — en' van landbouw, veeteelt, visscherij, tuinbouw, ja op duizenderlei wijze. Zeer weinige menschen leven van hun kapitaaltje — millioenen leven van kleine bedrijfjes en van arbeid in eigen bestaan of in loondienst.

Van al dat loopende geld, van al die verhandelde waar, van al die zelfgekweekte levensmiddelen onderhoudt God de millioenen in Nederland.

De wetenschap, die dit groote werk Gods in concreto wil gaan onderzoeken, zal spoedig erkennen, dat Gods werken zeer groot zijn, dat geen mensch dat alles met zijn verstand kan bevatten.

En wat is Nederlands bevolking dan nog bij die millioenen Duitschers, Engelschen en Franschen?

Denk u vanavond daarginds in het Wjesten — waar de zon wegzonk om boven Amerika te schijnen — denk u daar de millioenen die nu middag hebben — wat een menschen in 'New-York.

En zie dan naar het Verre Oosten waar al die Chineezen (één vijfde deel der gansche menschheid) en de millioenen Indiërs in diepe nachtrust liggen.

En allen leven, allen hebben hun adem in de neusgaten — allen hebben meer of minder voedsel en kleeding en woning gehad vandaag. Met 'den rondgang der middagzon over den aardbol heeft vandaag de gansche menschheid achtereenvolgens het middagmaal gebruikt.

Hoe kwamen zij daar aan? Ook in het economische is het toch wel duidelijk, dat de mensch niet kan uitvinden al het werk Gods, dat onder de zon geschiedt (Pred. 8:17). Wie zal in concretO' voor die menschheid kunnen zorgen? Er is zelfs geen wereldstatistiek bij te houden van het bestaan van al deze menschen. De economie heeft niet eens een overzicht over do menschheid, wat het bestaan betreft, gezwegen dan dat zij voor hun economische behoeften kan zórgen. Maar God kent ze allen.

Gods bestel gaat evenzeer over de kleeding van den rijken Parijzenaar als over de schort van geklopte boomschors van den Papoea — evengoed over de woningen der Walchersche boeren als over de strooien hutten der negers in den Congo.

Daar is geen wereld-kleeding-distributie-magazijn, dat deze taak uit de hand van God zou kunnen overnemen — en geen woningbouw-conoern is bij machte om in den wereld-woningbouw te voorzien.

Dat ze allen gekleed worden en plaats van woning en voedsel ontvangen, dat is zakelijk gesproken het wonder van Gods voorzienig bestel over het economische leven der menschen.

Als ge even stilstaat in een drukke straat van Amsterdam en ge ziet die menschen voorbij loopen één voor één — dan kan het u verwonderen, hoe toch al die menschen aan den kost komen. Ze zijn allen gekleed en gevoed, ze "hebben allen oen onderdak, verreweg de meesten hebben we©M©artikelen: zij rooken oigaretten, ze hebben sieraden, z© loopen de winkels in en leggen daar geld neer — wat een kapitaal van geld in die beurzen d©r voorbijgangers, in kleeding, rijwielen en auto's. Hoe komen ze daaraan? Waarvandaan komt toch al die rijkdom, dat vermogen? Hoe vinden die menschen hun brood? Er is geen enkele landbouwer bij.

Vanwaar toch hun kleeding en weelde van gezellige huizen en geriefelijke keukens, vanwaar hun kinderwagens en parapluies, hun 'bo©ken en doos met taartjes? Dan is het antwoord niet: Van 't Gemeentebestuur van Amsterdam. Evenmin: van een Centraal-Bureau voor vermogensdistributie. Ook niet: van een gemeenschapskantoor.

En ook is het antwoord niet: van „het Kapitaal". „Het kapitaal" heeft geen Bestuur, noch ©en Bjureau, noch een kantoor. Het heeft zelfs geen adres, dat men er mee OOTrespondeeren kan.

„Het kapitaal" is wel iets. Wat het eigenlijk is, dat is nog niet zoo gemakkelijk te zeggen.

Het is zelfs zoo moeilijk, dat de beste economen het onder elkander nog niet geheel eens zijn, wat uu eigenlijk oaider „kapitaal", moet verstaan worden en wat niet.

Wanneer men studie maakt van hun verschillende theorieën, dan krijgt men den indruk', dat het meer een abstract begrip uit de leer der economie is, dan wel eear concreet ding, dat zoo voor het grijpen is en dat ieder zoo maar kan waarnemen. „Kapitaal" is meer een economisch begrip over een werkelijken toestand, dan wel een ding dat men zoo grijpen kan.

Zooals bijv. een financiëele balans een begrip geeft van den werkelijken toestand van iemands bezit — maar toch geen ding is, dat men tasten en zien kan onder zijn bezittingen. Een balans rekent maar niet enkel met dingen, die men tasten kan als baar geld, huizen, landerijen, gereedschappen, meubels enz., maar ook met onzienlijke afschrijving, met onzienlijke schulden en met een onzienlijk saldo.

En zoo gezien: als begrip van den werkelijken financiëelen toestand geeft zij zeker iets, dat nader bij de waarheid is dan wat voor oogen te zien is als men bij dien man eens rondkijkt in zijn woning. .;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Het kapitaal en ons dagelijksch brood.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's