GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Neen!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Neen!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus dan zeide tot hen: inderkens, hebt gij niet eenige toespijs? Zij antwoordden Hem: een. Joh. 20:5.

Het was maar een zeer kort antwoord dat de discipelen, na een nacht van vruchteloos tobben om wat visoh te vangen, van hun leege schuit den vreemden vrager aan den oever antwoordden: neen !

Naar Oostersche breedsprakige bteleefdheidsvormen gemeten, was het zelfs weinig correct, al willen wij er gaarne rekening mee houden, dat men, op ©en afstand van meer dan tweehonderd eHen over water, geen lange redeneeringen opzet.

Het was maar een enkele roep over de koele oppervlakte van het meer, terwijl het eerste zonnegoud door den mist boorde.

Doch, al was het slechts één woord, het kostte den jongeren van Jezus groote moeite het uit te spreken.

Want het hield de erkenning in dat zij, zeven Moeke visschers, meesters in hun vak, bekend met al de geheimen van het vischrijke meer en met al de grillen van de saamscholende waterbewoners, heel een langen nacht zich voor niets hadden moe gemaakt, en wel telkens druipende netten hadden opgetrolcken, maar zonder een enkele maal met ©enige vangst verblijd te zijn. Ze hadden het niet wiUen opgeven; ze waren doornat van het zweeten, d© rood© striemen van de touwen stonden op hun polsen, nagels waren gescheurd, vingers bezeerd, de vereelte vuisten stijf van het trekken. Nu brak de morgen aan; nu liet de visch zich niet meer verschalken, want de zon ging branden op het water; ziet de teleurstelling op ieders gezicht; haal nu de netten maar in; van andere scheepjes roepen ze misschien: „fijne vangst, hè, vannacht!" En dat nu die vreemde man daar aan den oever nog vraagt: fcameraads, heb jelui visch? dat maakt het nog erger. Anders hadden ze stil weg kunnen sluipen, maar nu moeten ze hun eigen schtmde en verdriet nog uitroepen. Is het wonder, dat ze wat gemelijk en kort terugschreeuwen: neen! Het viel niets mee voor bekwame mannen dat te zeggen: neen! Waarom vraagt die man dat? uit nieuwsgierigheid, uit belangstelling, om wat te krijgen, of wat te koopen? In ieder geval, ze wiUen er niet om liegen: „neen, we hebben niets gevangen". Zij weten niet dat het Jezus is, de beschikker over zee en visch en net en vangst en over heel huni leven, die door zijn vraag hen verootmoedigen ©n hen daarna zegenen wil. Zij tobben nog alleen; .

Vele menschen in onzen tijd begrijpen zoo goed welken droeven onderklank dat neen! van de discipelen had, want z ij moeten het zoo vaak onder soortgelijke omstandigheden naspreken. Ook zij tobben zich af voor ©en eerlijk stuk brood, zoeken zegen bij God, vertrouwen op Zijn hulp, maar als hun gevraagd wordt: hoe gaat het in uw vak, in uw zaak, in uw bedrijf? al wat beter? Neen! Nog geen spoor van verandering ten goede? Neen!

Dat is allesbehalve aangenaam om te vertellen. Er zijn er, die zeggen: als ik zoo'n soort vragelr aan zie komen, dan loop ik een straat om, want al dat neen zeggen vind ilc afschuwelijk.

Laten zij nu eens bedenken dat ook hun vruchteloos getob van God is, leeg© netten en leege handen ; ©n dat deze ook noodig zijn om ons te verootmoedigen, om ons te leeren gelooven dat Hij dichter dan tweehonderd ©Uen bij ons is, al onze moeiten en teleurstellingen, onze nooden en tegeinheden kent, ©n dat, al is het vaak moeilijk er bij de menschen mee voor den dag t© komen, het al verademing kan geven als we het tot Hem mogen zeggen: Heere, al weer niets gevangen I Hoe heerlijk dat we geloovig en afhankelijk biddend onzen nood Hem mogen klagen. Hoe spoedig kan dan door de gunst van God het leege net zelfs boordevol worden. Als wij maar wachten willen op Zijn tijd: één woord, één wenk van Hem en de zegen stroomt toe.

Het somber© neen! wordt vervangen door het blijde: ja!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Neen!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1933

De Reformatie | 8 Pagina's