GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Huisbezoek".

Neen, ik bedoel nu niet het huisbezoek, dat onder fons algemeen gebruikelijk is en vanwege de kerk jaan haar leden gebracht wordt. In deze rubriek I bedoel ik daarmee het bezoek, door den onder- I Wijzer aan de ouders van zijn leerlingen gebracht. I Wil men daarvoor den titel „ouderbezoek", inder- |i!jd reeds door den heer B. Westera gebruikt, inivoflren, dan kan ik mij daar wel mee vereenigen.

I Is dat bezoek van de ouders noodig? Men denkt Idaar verschillend over. Ik heb wel eens in allen Iernst hooren beweren, dat men het af moestraden. Stelden de ouders wezenlijk belang in d'e vorderingen van de kinderen op schoo'l, dan moesten zij den onderwijzer maar bezoeken. Belangstelling behoort van de ouders uit te gaan.

In deze laatste bewering ligt natuurlijk een kern van waarheid. Maar daarmee is nog niet bewezen, dat de Jjelangstelling ook niet van een anderen kant mag spreken. Ouders en onderwijzers moeten elkander tegemoetkomen in het behartigen van de belangen van de kinderen. Daarom moeten ze elkaar goed kennen, van elkaar weten, in welke richting ze de behartiging van die belangen meenen te moeten zoeken.

We hebben in onzen schoolstrijd altijd het hooge belang van de medewerking van de ouders op den voorgrond gesteld. En meer dan ooit is het in onzen tijd noodig, daarop de aandacht te blijven vestigen. Hoe meer we met het onderwijs gedreven worden in de richting van staatsbemoeiing, hoe scherper er in onzen kring op moet worden gelet, dat de ouders in het werk van de school worden ingeschakeld'. „De school aan de ouders." moet niet een holle leuze zijn, maar moet een program wezen. En onder de middelen, waardoor we dit gedaan krijgen, behoort ook, dat de onderwijzer door zijn' bezoek regelmatig in contact met de ouders komt.

Ook voor den onderwijzer is het zoo noodig. Ieder die met Idnderen moet omgaan en invloed op hen wil uitoefenen, moet hen kennen, moet ook vooral het milieu kennen, waaruit de kinde^ ren voortkomen. Menig onderwijzer heeft zijn leerlingen pas begrepen, toen hij eens een bezoek bij de ouders bracht en de omgeving van de kinderen leerde kennen. Vele raadselen werden hem daar ontsluierd. De babbelzucht, de slordigheid, de onverschilligheid', ja, maar ook de netheid, de werkzaamheidi, de bescheidenheid van de kinderen worden hem duidelijk, wanneer hij kennis met vader en moeder in hun eigen wereldje gemaakt heeft.

Daarom is het niet goed met bezoeken te wachten, tot het kind eens ziek is. Het spreekt vanzelf, dat het goede, belangstellende hart er den onderwijzer heendrijft. Dan verwacht men hem ook. Dat is ook voor het kind van zooveel beteekenis: de meester komt naar mij kijken. Misschien vindt hij door het meebrengen van een versnapering nog wel gelegenheid, het genot van het bezoek te verhoogen.

Hij moet ook niet alleen gaan, wanneer er onaangenaamheden met de kinderen zijn. De ouders moeten niet schrikken, als ze den meester zien komen en alvast aan den jongen vragen, wat hij toch heeft uitgehaald, dat de meester daar ginds 'komt.'En de buren moeten niet hoofdschuddend aan elkaar vragen, of ze ook al gehoord hebben, dat de meester daar op bezoek is. Dan komt het bezoek van den meester op één lijn te staan met dat van de politie, wat in den regel niet veel goeds spelt.

Neen, als de onderwijzer er regel van maakt, de kinderen van zijn klas op de beurt af te bezoeken in de ouderlijke woning, dan voorkomt men bovengenoemde afwijkende opvattingen en men krijgt een natuurlijk contact, wat voor een vruchtbare samenwerking van de grootste beteekenis kan zijn. Extra bezoeken kunnen dan nog wel noodig zijn, maar die verliezen dan in gevallen van botsingen hun onaangenaam karakter als uitzonderingen.

Waarover men altijd moet praten? Ik geloof niet, dat ik daar veel over behoef te zeggen. Men heeft aanleiding te over: de kinderen. Hoe ze op school zijn, hoe ze het in huis maken? En naar aanleiding da: arvan ontspint zich gemakkelijk de gedachtenwisseling — bij de meesten. Er zijn ook gezinnen, waar het niet zoo wil vlotten. Daar wordt wel eens meer tact vereischt, om het gesprek gaande te krijgen en te houden. Misschien is daar de vrucht nog wel het grootst. Waar men zich weinig met de kinderen bemoeit, zich ook heel weinig met de school bemoeit, daar is voor dezen huisbezoeker een vruchtbaar arbeidsveld ontsloten. Misschien kan hij hier oogen openen voor schoonheden, die door de ouders nog nooit waren gezien.

Mogelijk kan hij ook van raad en hulp dienen in gevallen, die de ouders boven het hoofd waren gegroeid. Met belrekking tot bijziendheid en hardih oor endheid kan een enkel bezoek van den meester soms heel wat verbetering in de positie van het kind brengen. Er wordt eens een dokter geraadpleegd, er komt een bril, het kind mag in school vooraan zitten.

Er is voor een onderwijzer nog een groot voordeel verbonden aan een regelmatig huisbezoek. Kinderen zijn lang niet altijd betrouwbaar. Menig onderwijzer is al thuis in een allesbehalve gunstig daglicht geplaatst, 't Is daarom zoo goed, als de meester zelf eens komt praten. Dan valt er op verschillende dingen eens een ander licht, waarbij de onderwijzer in de waai-deering van de ouders niet anders dan kan stijgen.

Hij wordt ook billijker in het beoordeelen van de gedragingen van sommige leerUngen. De kinderen hebben nooit anders dan in het kringetje van het gezin geleefd en moeten met moeite tot het aannemen van andere en betere manieren gebracht

worden. Dan is er ook nog dit voordeel, dat de school op deze manier er voor bewaard wordt, dat ze levensvreemd wordt. De onderwijzer ziet de menschen in hun werken, in hun dagelijksch bedrijf en leidt daaruit af, wat voor de kinderen in hun verder leven het meest noodig is. Daar kan hij bij zijn onderwijs ter dege rekening mee houden. Dat pakt de kinderen, bevredigt de ouders en houdt het contact tusschen huis en school levendig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's