GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Eenige critische opmerkingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Eenige critische opmerkingen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

in verband met het rapport in zake de verlangde opheffing van de over Prof. Schilder uitgesproken schorsing."

AL MAAR TEGENSTRIJDIGHEDEN.

Het is bepaald hinderlijk telkens in deze Rapporten te stuiten op redeneeringen, die in tegenspraak zijn met andere in dezelfde of vroegere stukken der Synode.

Noemen vrij boven hetgeen in het voorgaande artikel daar van reeds werd opgenoemd, als bewijs daarvan het gegeven citaat uit pag. 13 van dit Rapport, (zie Ref. blz. 126).

Daar verklaart men dus nadrukkelijk, dat het hier gaat om de kwestie, of de Synode terecht van haar inzicht omtrent de juiste interpretatie van artikel 31 K. O. is uitgegaan bij de beoordeeling van de houding va'n prof. Schilder, dan wel'of zij de opvatting van prof. ScHilder en anderen over dat artikel als gelijkwaardig aan de hare had behooren te erkennen. Het gaat dus tusschen twee opvattingen volgens deze voorstelling van zaken.

Maar dit is weer in tegenspraak met de Toelichting pag. 38, want daar geeft men , een geheel andere kijk op het geval. Daar betoogen deze Deputaten woordelijk dat „hier punten in geding zijn, waarbij niet zoozeer uiteenloopende beschouwingen in geding zijn, als wel dat 't er om gaat de orde in de Kerken en 't gezag der Synode te handhaven." Daar wordt de zaak voorgesteld niet als een kwestie van verschillende opvattingen over het kerkrecht, maar als een gezagskwestie, gaande over de vraag of en in hoeverre een Synode gezag heeft. Dat is natuurlijk iets geheel anders, want in artikel 31 K. O. is niet het gezag der SjTiode aan de orde, maar de al of niet vastheid van kerkelijke besluiten.

Wy meenen hiermee te kunnen volstaan met het naast elkander plaatsen van tegenstrijdige en onvaste redeneeringen uit dit en voorgaande rapporten.

In het voorgaande hebben vry ons praktisch geheel onthouden van het uitbrengen van kritiek op de afzonderlflke redeneeringen en motiveeringen van het Rapport. Wij hebben eenvoudig ons baseerende op dit gegeven, dat deze Synode herhaaldelijk beweerd heeft niets anders te hebben bedoeld dan de orde te handhaven in de Kerk van Christus, onderzocht hoe dat bij haar met dat handhaven van die orde blijkens haar eigen Rapporten in feite toegaat. Door deze, wat men zou kunnen noemen', immanente kritiek, hebben wij gevonden, dat veelszins de ware zin voor orde bij haar ontbreekt, en dat het üi haar geschriften wemelt van gelegenheidsredeneeringen-'cn opportunistische betoogen.

Hoe uitermate moeilijk het dan ook is, en naar mijn persoonlijke overtuiging geheel onmogeUjk, om op grond van dit en voorgaande geschriften een scherp omlijnde beschrijving te geven van het rechtsstandpunt der Synode, dit staat wel vast, zooals ook uit haar tuchtmaatregelen zelf kan worden afgeleid, dat de duidelijke tendens aanwezig is zaken de leer der kerken betreffende, te onttrekken aan de kerkeraden en te reserveeren voor de generale synode der kerken.

Kerkeraden moeten zich, althans in kritischen zin, niet bezig houden met leerbeslissingen der Generale Synode, dat moet alles voorbehouden blijven voor die Generale Synode zelf.

In het volgende wenschen ynj ons nu nog te wagen aan een kritische beschouwing van verschillende opvattingen, zooals zij bij deze Synode blijken te, leven, en beginnen daar toe met deze reeds genoemde figuur van het reserveeren van zaken betreffende de leer voor de Generale Synode de? kerken.

DE HÖ^KELIJKE WEG DOOR DE SYNODE OPGEBROKEN.

Hét is een bekende grondgedachte van de Gereformeerde wijze van kerkregeering, dat uit de gemeente geweerd worde alle tyrannie en heerschappij, die lichter kan inbreken, wanneer bij één alleen of bij zeer weinigen, de regeering staat.

De wijze van behandeling 'van kerkelijke zaken onder ons is dan ook steeds deze geweest: dat de zaken ^op de mindere vergaderingen hun begin van behandeling vonden, en vervolgens door verder gaande behandeling op de meerdere vergaderingen, wanneer zij op deze mindere vergaderin­ gen niet geheel afgehandeld konden worden, tot de meeste vergadering, de Generale Synode, toe, een zoo degeHjk mogelijke en veelzijdig mogelijke bestudeering en bespreking vonden.

Daardoor werd verkregen dat de kerken in hun geheel intens medeleefden met de kerkelijke zaken en daarin ook hun stem iiitbrachten.

BEZWAREN DER SYNODOCRATIE.

Bij de synodocratie, zooals deze thans feitelijk wordt voorgestaan gaat dit alles ontbreken.

Door de sterk getrapte wijze van verkiezing reeds op zichzelf en voorts door de wijze van afvaardiging, zooals deze in vele gevallen in de praktijk plaats vindt, verkrijgt men een bepaalde selectie van personen, die „Synode-leden." worden. Mutaties onder dit corps blijven uiteraard mogelijk en komen ook voor. Op zichzelf is dit nog niet het „vaste" bloc ter Synode, dat toch wordt uitgemaakt door de Hoogleeraren, de Prae-Adviseurs, die op alle vergaderingen der Generale Synode, steeds aanwezig dienen te zijn. '

Wanneer nu de stem der kerken in kwesties de leer betreffende dermate wordt verzwakt en teruggedrongen, dat vragen over de leer rechtstreeks bij de Generale Synode zelf ^aanhangig dienen te worden gemaakt, dan is daarmede niet te veel gezegd, wanneer men verklaart dié kerkelijke weg te zijn opgebroken, welke loopt van de kerkeraden over de classicale en particuliere synode-vergaderingen naar de Generale Synode toe. Deze hebben dan als mindere vergaderingen ten opzichte van de Generale Synode geen andere taak dan te zorgen voor de uitvoering van hetgeen de Generale Synode besluit tot heil der kerken, maar-hun invloed, hun stem, klinkt bij vorming en tot standkoming daarvan niet meer voldoende door. Wat deze heeren ipr „meeste"' vergadering der kerken , , wijzen" moeten de mindere heeren „prijzen".

Dat bij een dergelijke samenstelling der Synode, het constante bloc der hoogleeraren een overwegenden invloed op den gang van het kerkelijk leven gaat uitoefenen, is bovendien bijkans onvermijdelijk. De kerken gaan op deze vidjze lijden aan een , , prof essoren-regeering".

Uit dezen gang van zaken, zooals zij thans blijkbaar door de woordvoerders der beide laatste Synoden wordt voorgestaan, vloeit evenwel nog een ander nadeel voort. Het is de, allerminst denkbeeldige verwijdering tusschen de Generale Synode der kerken en deze kerken zelf.

De beslissingen der Synode, betreffende de leer, wanneer deze — zooals ook thans het geval is met de leerbeslissingen inzake het Verbond b.v. — genomen worden buiten levend rapport met de kerken, zullen vroeg of laat ernstige spanningen Ln deze kerken te weeg brengen. '

Wanneer een Generale Synode beslissingen neemt, welke in die kerken zelf niet leven, weinig instemming vinden, dan wordt het voor de mindere vergaderingen en voor de ambtsdragers in de kerken een niet alleen zeer ondankbare, maar voor menschen, die hun geweten zuiver wenschen te houden, ' ook een bijkans onmogelijke taak dergelijke besluiten te verdedigen.

En dit moet noodzakelijk ook op dit pimt tot verzwakking van het leven dier kerken zelf leiden.

Wanneer men dan nog gebruik zou gaar^ maken van het in het Rapport der Synode woordelijk gegeven recht om de verantwoordeüjkheid voor door haar genomen beslissingen van zich af te schuiven, dan ontstaat gedurende het grootste deel van het kerkelijk leVen een toestand van praktische regeerloosheid, of onvastheid in de regeering, op het punt van de handhaving van de leer der kerken.

Alles komt dan te liggen voor rekening van die Generale Sjnode, die immers — aldus de redeneering uit dit Rapport, — "klleen de directe verantwoordelijkheid draagt voor door haar genomen beslissingen.

Gevoelt men niet, dat wil men dan een wel onderhouden regeering van' de Kerk van Christus handhaven, men feitelijk moet verlangen, dat deze Ge-, nerale Synode maar permanent zitting heeft, en telkens provisorisch wordt gesloten, zooals de laatste tv/ee Generale Synoden pns in de praktijk dan ook te zien hebben gegeven.

Dan kunnen kerkeraden inderdaad de nietszeggende rol van brievenbus voor vragen aan de Synode gaan vervullen, en kunnen zij er mede volstaan deze vragen, zooals ook thans reeds in zwang is, eenvoudig door te zenden naar de Generale Synode, zonder er eigen oordeel over te laten gaan, in het levend, eigen contact met de leden der kerk, dis deze bezwaren indienen.

Een gang van zaken als hier voorgestaan en reeds behoorlijk in praktijk gebracht, maakt van een Generale Synode der Kerken een Ópperkerkeraad.

Daarmede heeft dan de hiërarchie vasten voet gekregen op denTsodem der Gereformeerde Kerken. Dit is dan ook het heillooze pad, waa.rop deze kerken zich onder leiding' van de beide taatste Synoden

bevinden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

„Eenige critische opmerkingen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's