GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De verkondiging van het jaar der vrijmaking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verkondiging van het jaar der vrijmaking

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ik verkondig u groote blijdschap, die al den volke wezen zal, " Lucas 2 : 10 II.

Het jaar der vrijmaking — dat was onder Israël het jubeljaar: elk vijftigste jaar.

Telkens wanneer een halve eeuw voorbij gegaan was, moest op den Grooten Verzoendag (den tienden der zevende maand) onder geklank der bazuinen het jubeljaar worden afgekondigd. En daarna sloeg de klok der vrijmaking: elk lijfeigene onder Israël herkreeg dan zijn vrijheid — alle verarmden en onterfden werden hersteld in hun voorvaderlijke erfgoederen, welke zij uit tijdelijken nood verloren hadden. "Dat was voor het volk des Verbonds het groote feestjaar — het jaar der practische beleving van het Evangelie des Verbonds, dat de HEERE Zijn volk had uitgeleid uit het diensthuis der slavernij, en het in Je vrijheid gezet.

Nu zijn daar, in het veld van Efratha, wat onbekepde herders bijeen. Simpele figuren, van geen beteekenis in Israels volksleven.

't Zijn vrije mannen, en 't is geen vijftigste jaar. Aan een jubeljaar denken ze niet — en tóch is hun hart vol van vrijmaking: hoe hopen ze daarop! hoe gespannen zien ze daarnaar uit! In hun den-^ ken en in hun spreken zijn ze aldoor maar bezig met dat probleem, hetwelk maar niet tot oplossing komt: hoe zit het nu toch eigenlijk met die levende belofte van Jahweh, dat de Messias komen zal. Die het jaar van het welbehagen des HEEREN zal uitroepen, naar de voorspelling van Jesaja?

Daar komen zij niet uit. Want het is liacht —: n de morgen toeft. De morgen, ach, wanneer? De hemelen blijven gesloten — God zwijgt — ze zien geen teekenen; daar is geen profeet meer, noch iemand bij hen, die weet hoe lang „Hoe lang, o God, zal de wederpartijder smaden? — zal de vijand Uw Naam in eeuwigheid lasteren? " (Ps. 74 : 9, 10).

Daar op dien heuvel, ten Zuidoosten van Bethlehem, ligt de burcht, welken Herodes de Groote daar heeft doen bouwen, het ^.g. „Herodeion".

Overdag hebben de herders 't gezicht op dat imposante bouwwerk, en zelfs 's nachts teekenen de vage lijnen er van zich af tegen den-in-sterrelicht-glanzenden-hemel.

Telkens als zij naar dien burcht zien, symbool der Romeinsche terreur, en der macht van dien collaborateur, dien Idumeeër, gaan hun gedachten en gesprekken pijnlijk en stroef.

Zijn ze daar ook in dezen nacht over aan 't discussieeren geweest?

We weten het niet. , Maar opeens scheuren de hemelen!

Er daalt een engel neer — de gloed van een trillenden bliksem, vlak bij hen. Een stem, machtig en wonderschoon:

wonderschoon: „V-T eest niet, want zie, ik verkondig u groote blijdschap, die al den volke wezen zal!"

Vreest niet — de God des hemels en der aarde is voor u geen Vreemde: Hij gedenkt Zijn Verbond, Hij toont nu Zijn barmhartigheid, van ouds den vaad'ren toegezeid, Hij doet hun nu verkondigen het jaar van het welbehagen des HEEREN, want, de grootfi vr ij making is gekomen!

De profetie gaat in vervulling, dat de Messiaansche tïjd gekenmerkt zal worden door dat stille en toch grootsche feit: den armen wordt het Evangelie verkondigd. Daarom passtert de hemel de Schriftgeleerden, dié dag en nacht gebogen zitten over de rollen van Wet en profeten, en wendt zich tot deze onbeteekenende mannen, die armen zijn, die leven uit het Verbond.

Voor zulken past het Evangelie van het Groote Jubeljaar: in dat feestjaar werden immers Israels rijken armer, en Israels armen rijker. En in het heerlijke, blijvende feestjaar, dat met dezen wonderea nacht wordt ingeluid, wordt dat ten volle waarheid: „hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en rijken ledig weggezonden".

Ja, die groote blijdschap geldt dezen herders, die (volgens de Schriftgeleerden) de wet niet kennen — en ze geldt heel het volk — het heilige volk — het volk des Verbonds!

Christus is geboren — en van dit ontzaglijke .moment af werd de tent Gods gespannen op deze donkere, in-zonde-verloren-wereld.

Zoo is 't Kerstfeest het feest der verkondiging van die groote blijdschap: het jaar der vrijmaking is gekomen.

En laten we daar nu niet iets heel liefs en teers en romantisch van maken, want zoo is de Vleeschwording des Woords niet. Zij is ten diepste en ten eerste verschrikkelijk en vol huiver, want vrijmaking kan er nooit zijn, of er is gebondenheid; verbinding en genezing komen slechts daar, waar wonden zijn en ellende

De groote blijdschap genieten — dat kan alleen, wanneer we achter al de ellende van ons leven onze zonden zien, onze vloekwaardigheid belijden.

En dan mogen wij rijker zijn dan de herders. Want zij hebben nog maar de kiem der groote blijdschap mogen vernemen — zij hebben slechts den dageraad, het opgaan van de Zon der gerechtigheid mogen aanschouwen; wij zijn getuigen van den vollen middag, en staan in het klare licht der vervulling. Dus zijn wij niet armer dan de herders, maar rijker: het geheimenis der groote blijdschap peilen wij veel dieper.

Wij kunnen niet, als die herders, heengaan naar de kribbe. Die is geweest. Maar God de HEERE verkon-, digt ons de groote blijdschap, de waarachtige vrijmaking in veel méér dan in de kribbe. In het kruis en in het open graf. In het vleesch, het echte menschenvleesch, dat nu verheerlijkt in den hemel is, pand van de volle vernieuwing. In de open woningen van hot Vaderhuis, welke wachten op allen die gelooven en. aanbidden.

Groote blijdschap —

want niet alleen op het gedenkfeest der Christenheid, maar eiken dag van de Nieuwe Bedeeling schallen de Kerstbazuinen Ijet uit:

het jaar der vrijmaking is gekomen — de treiurenden mogen getroost worden, en de gebrokenen van hart verbonden - ^ en het is nu: sieraad voor asch, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 december 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

De verkondiging van het jaar der vrijmaking

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 december 1947

De Reformatie | 8 Pagina's