GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een oud Juweel in nieuwe zetting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een oud Juweel in nieuwe zetting

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lidy van Eijsselsteijn: „Tristan en Isolde”. H. P. Leopolds Uitg. Mij N.V. den Haag 1948

De Kelten schijnen een belangrijke literatuur te hebben bezeten, waarvan weinig bewaard gebleven is in de oorspronkelijke taal. Vele mooie heldenverhalen zijn pas opgeteekend, nadat een groot deel van het Keltische volk, onder den druk der Angelen en Saksen was uitgeweken naar Frankrijk, vooral Bretagne. Daar werden zij eeuwen na het gebeuren in het Fransch gedicht, via welke taal zij hun weg vonden naar geheel W.-Europa.

De lange tijdsduur tusschen gebeuren en beschrijven heeft natuurlijk de waarheid der feiten aangetast en die soms vervormd met grillige fantasie. Aangezien inmiddels het Christendom de oude godenleer verdrongen had, vindt men een soms verbijsterende vermenging van heidensche met Christelijke motieven binnen het zelfde verhaal. Trouwens hoe vele heidensche elementen zijn niet eenvoudigweg met een Christelijk vemisje overtrokken, overgenomen door de Roomsche Kerk! De nieuwe leer was wel gedwongen of vrijwillig tamelijk algemeen aanvaard, doch de daaraan verbonden ethiek had lang niet in gelijke mate de oude zedenleer vervangen. De riddercode liet zich slecht rijmen met de wet der naastenliefde, trouw aan den leenheer vergoedde vele twijfelachtige daden.

Dat alles maakt het voor ons vaak zoo moeilijk een middeleeuwsch verhaal zuiver te waardeeren, wij meten te dikwijls met moderne maatstaven en dan klopt er wel eens iets niet, of liever, dan klopt het eigenlijk nooit. Wie zich daaraan stoot, doet beter er maar niets van te lezen. Een modem bewerker staat eenvoudig voor de keuze: óf de oude sfeer wezenlijk te handhaven rond het oude verhaal óf eigen ideeën te leggen in een oud gegeven, waardoor hiervan weinig overblijft. Zoo heeft Boutens de middeleeuwsch-Christelijke Beatrijslegende omgevormd tot een Platonischhumanistisch gedicht, dat met het oorspronkelijke weinig meer dan den naam gemeen heeft.

Uit haar „verantwoording" blijkt dat Lidy van Eijsselsteijn de bedoeling heeft gehad de oude sfeer te handhaven. Zij noemt haar omdichting „een poging, het gezongen verhaal, het lied van den sprokespreker en den minstreel, te doen herleven". Ze heeft daarvoor gekozen bet oud-Keltische verhaal van Tristan en Isolde, ons overgeleverd in het middel-Fransch en middel-Hoogduitsch,

het lied, het oude en immer jonge van een groote liefde het klein verhaal.

Velen kennen stellig den inhoud. Een jonge ridder, neef van den kinderloozen Keltischen koning Marke, dingt voor zijn heer naar de hand van de lersche Prinses Isolde met de gouden haren. Ondanks het feit, dat hij haar beroemden oom gedood heeft, krijgt hij Isolde mee. Haar moeder heeft aan een harer dienstvrouwen een tooverdrank meegegeven, opdat de jonge vorstin voor altijd in liefde zou verbonden blijven met haar ouden echtgenoot.

Door een ongelukkig toeval drinken op de thuisreis Tristan en Isolde den minnedrank en ontbranden in heftige liefde voor elkaar. Volgens het middeleeuwsche verhaal leven zij hun liefde ongebreideld uit en bedriegen daardoor den koning. Als de koning, herhaaldelijk gewaarschuwd, eindelijk de gelieven betrapt, weet Tristan zich door den vlucht te redden en wordt Isolde veroordeeld haar leven door te brengen onder melaatschen. Tristan weet haar te bevrijden, maar stuurt haar toch, op aanraden van een heremiet terug. Zelf zwerft hij langen tijd rond, in dienst van verschillende heeren, maar hij kan haar niet vergeten. Zelfs zijn huwelijk met Isolde met de witte handen kan hem niet bevrijden van zijn zondige liefde. Als hij eindelijk sterft wordt hij bij de eveneens overleden Isolde in een graf begraven, zoodat de dood ten slotte vereenigde, wat het leven zoo wreed scheidde.

Deze tragische liefdesgeschiedenis heeft de dichteres niet maar omgezet in modern Nederlandsch, doch zij heeft, met behoud van het thema, den opzet geheel gewijzigd. Ook de vorm behoudt ondanks de modemiseering zijn oude cachet. Het is een juweel gebleven, maar opnieuw gehecht in een passende zetting. De verzen van de onderdeelen, verschillend in lengte vaak, hebben het middeleeuwsche metrum van drie of vier beklemtoonde lettergrepen, met een ongeHjk aantal dalingen er tusschen. Het rijm is meestal gebroken, hoewel dikwijls allitereerend. Zoo behoudt zij den maatslag van den zang-sprekenden minstreel, die de klankrijkste lettergrepen als onderstreepte door de tokkelingen van het begeleidend snaar-instrument. De dichteres schreef op deze wijze een welluidend, bewogen vers, dat de verschillende gevoelens der onderscheidene gedeelten meestal harinonieus weet te verklanken.

De inhoud zelf van het lied heeft, ondanks de moderniseering, zijn oude schoonheid behouden niet alleen, maar door de nieuwe zetting valt er een ander licht op, waardoor bepaalde facetten te schooner nog uitkomen. Wel bleven de heidensche motieven — tooverdrank, bel der vergetelheid, tamkap e.d. — bewaard, maar het Christelijk element is verdiept. Men moet het echter in het raam van zijn tijd bezien, daar het anders vreemd aandoet. Het zondebesef is zeer verzwaard en mooi wordt deze tragische liefde onder het kruis gebracht, maar als belooning voor den dapperen strijd tegen den hartstocht, vergeeft God de jnindere zonde. Op Gods bevel vereenigt Gabriel hun monden in een kus, als hij ziet dat Tristan zijn kruiszwaard tusschen hem en Isolde gelegd heeft in de grot der minnenden. En later, als Isolde de vuurproef moet ondergaan en zij bedriegelijke waarheid sprak, toen zij haar reinheid bezwoer, hielp God haar daarbij,

En zie: God-Vader zelf had erbarmen.

Haar handen waren ongedeerd.

Sterker wordt het zuiver Christelijk element, als Tristan zijn geliefde, om Christi wil, naar haar echtgenoot terug doet gaan. Hij zoekt vergetelheid in het huwelijk met Isolde met de blanke handen. Wanneer hij nog eenmaal de geliefde opzoekt, om voorgoed afscheid van haar te nemen, verzoent hij zich met den nar Frocin, die hem zoo veel leed berokkende. Prachtig geteekend is de rol van dezen dwerg, die Tristan al te zeer liefhad als zijn ideaal, en door amour renversé zijn held verried, om hem te maken tot zijns gelijke, een verachte dwaas, vergeefs Jfeekend naar liefde, daar hij nooit kon worden als Tristan, een schoon en gelukkig mensch.

Trouwens het geheele verhaal is zuiver doorvoeld van het historisch begin tot het tragische einde, met zijn aan de Grieksche mythologie ontleende slotscène. Het is niet slechts het resultaat van een indringende studie van het middeleeuwsch gegeven, gepaard aan een groot dichterlijk herscheppingsvermogen, doch een innerlijke noodzaak, en cri de coeur van een gekwelde ziel. Geen wonder dat de dichteres haar werk mee opdroeg aan Tristan „die mij gekweld heeft in mijn droomen". Zij die den laatsten dichtbundel van Lidy van Eijsselsteijn kennen: Gebied zonder grens, zullen daarin voori; durend trekken vinden van den Tristan. Zij verklaart zelf van dit haar laatste werk:

Dit is van de zoete kreet des harten, die over de eeuwen heen nog klinkt, zoolang het bloed nog rood en verward in de polsen van menschenkinderen zingt.

Haar gedicht is niet een noodlotsvers, want zij kent de bevrijding, die Tristan ervoer, toen hij stervend het hoofd naar het crucifix wendde

en leide in Christi handen den geest, die stervend genas.

Dit juweel van oude kunst is in zijn nieuwe zetting voor ons doorzichtiger geworden, de roode gloed vangt meer - het zuiverende licht op.

Een modem dichteres 'heeft het oude leed gekend, doorvoeld en in eigen, maar verwante taal bezongen.

Deze omwerking van Lidy van Eijsselsteijn behoort stellig tot de beste van de vele die in den loop der eeuwen verschenen, zij is van hoog gehalte. De uitgave ziet er bekoorlijk uit en is verlucht met passende teekeningen van Dick de Wilde. Een boekje om het vaak ter hand te nemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 1948

De Reformatie | 17 Pagina's

Een oud Juweel in nieuwe zetting

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 1948

De Reformatie | 17 Pagina's