GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het ééne heldere punt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het ééne heldere punt

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als dit nummer verschijnt, zijn de gemeenteraadsverkiezingen wel achter den rug. En is de papierenstroom van de democraten van allerlei gading weer verzand. De wil heeft zich doen gelden; en die nog lust hebben, zullen daarna weer eens probeeren het rustig denken te hervatten.

Zelden heeft in een verkiezingsactie, nog wel voor gemeenteraden, die anders minder drukte schijnen te Vorderen, de kerkelijke ellende zooveel aandacht gevorderd als ditmaal. En overal is de onzekerheid en het langs elkaar heen praten.

De Hervormde kerk, machteloos terzake van de eerbiediging van den inhoud van het evangelie, ontvangt in haar steeds duidehjker weerloosheid de straf voor haar onwil. Men heeft „het instituut" uitgeroepen tot afgod, die in è 1 k geval offeranden zou mogen vragen. „Blijft in de kerk", was zijn parool; en men bleef bij den afgod, die echter de kerk, waarbij hij ieder beval te blijven, intusschen radicaal van karakter veranderde. Zoo riep de Satan eeuwen achtereen: bhjft bij het „oude", en hij nam het oude onderdehand wég. Nu is die heele kerk onder den dwang eener kleine bestuursmacht 'vrijwel passief: hoewel ze binnen de perken van de grenzen der „t o e g e 1 a-t'e n" activiteit leden heeft en organisaties, die werkzamer zijn dan ooit tevoren. Ze is toch passief. Alle professorenkatheders zijn met barthianen bezet; niemand van „de massa" begrijpt wat dat beteekent, en het bederf vreet in. De doorbraak voltrekt zich zonder gerucht; de enkele gemeenten, waar men zich van de bestuursinrichting vijand weet, en „steil-gereformeerd" denkt te zijn, leven practisch als afgescheiden groep binnen het instituut, dat ze toch mee instandhouden; ze mopperen tegen de barthiaansche termen hoogstens als tegen , , nieuwe fratsen" uit het modecentrum van Europa; verder snappen ze er niet veel van; alleen maar: ze betalen. De afgod zegt: blijft in de kerk, en scheidt u niet af. InH; usschen gaan

ze politiek naar alle kanten uitzwermen — de synode doet officieel niet aan regionale politiek, - ^rant „de Kerk" heeft boodschappen aangaande de Boodschap te verzorgen. — En als de synode de kans grijpt voor een droeve bijdrage aan de i n t e r n a t i o n a l e politiek, dan moppert de een, de ander vindt het mooi, dat er ook van „onze" zijde een „getuigenis" gegeven wordt, en — allen betalen. De lucht is vol van getuigenissen. Diat „g e t u i g e n i s" in dën bijbel met rechtbank te maken heeft, en met rechterstoelen, dat bedenkt niemand.

De synodocratische gemeenschap, die ons uitwierp, wordt politiek ook meer en meer uiteengedreven. In de naaste kringen van wat men ten onrechte , , de leiding" noemt, wint de Partij van den Arbeid sympathie. Geen wonder: men kan het ver brengen, in deze richting, wanneer men pas een hoogleeraar van die groep, bij de omschrijving van kern en quintessence van één zijner boeken, hoort verzekeren, dat „het vage en algemeene religieuze besef als een s o o r t f l u ï d u m het 'menschelijk zoeken en denken doortrekt". Tegelijkertijd spant zich een deel van die groep sterker dan ooit in voor de A.R. Partij; maar het vernieuwd élan schijnt ons meestentijds niét op te komen uit verhoogde belangstelling voor haar beginselprogram of wat dies meer zij, doch samen te hangen met een negatieve verhouding tegenover een uit anderen kerkkrüig opgekomen kritiek en met een positieve begeerte om een daar aan den dag getredeimeeningsverschil, inzake concrete toepassing van de wet Gods in dezen, te acoentueeren en aan te wakkeren. Tegelijkertijd evenwel weet de massa ginds niets van wat er werkeüjk geschiedt, noch van wat er gedoceerd wordt aan de V.U., op het terrein juist der politiek en der sociale samenleving en der economie.

B 1 ij f t in de kerk, d. w. z. houdt u aan de successie niet van leer en orde, maar van de voorkeurspersonen, roept de stem van zoo straks, óók daar; en terwijl onder hiërarchischen druk de activiteit zich inperken laat tot binnen de grenzen van hetgeen t o e g e l a t e n wordt binnen Ihet kader van het onder de bedrijven door zich snel veranderend instituut, daar wordt de afstand tusschen „leiders" en „geleiden" grooter en grooter. De kersteniaansche groep vrint ook; want waar de doorbraak in het front der nauwe verbondenheid van kerkelijk. en politiek leven eenmaal gelukt is, daar krijgt men een schuw en woordloos zich afzetten tegen andereuj die anders denken, alsmaar de band van het instituut bestaan blijft. Men heeft het i n s t i t u u t belast met „religie - zaken"; men verlangt, dat heti— daargelaten dan een synode of een ander Centrum-met-vaklui — over politieke zaken zijn mond houden zal; betaalt den tweeden keer den tol aan een e i n d h o v e n s c h e synode, dien men de e e r-s t e maal gevidllig opbracht aan een U t r e c h t ­ se h e; wie toch tegen de é é n e synode ' „j a" zegt, en dat „j a" handhaaft in kefferijen tegen scheurmakers, moet den anderen keer óók „ja" zeggen, vooral als het de scheurmakers zijn, dié bezwaren Inbrengen; en zoo wordt ook daar langzamerhand een vastere hoogere „leiding" geboren, die van het volk vervreemd is. En 't middelbaar onderwijs is er inmiddels aan het verrotten. De jeugd, die straks leiding geeft, voor wedergeboren gehouden, VERGAAT.

En dan is daar ook elders, ook bij ons het uiteenloopen van de meeningen üizake politieke keuze. Wat we zelf ervan zeggen, is bekend. We zijn bUj, dat de stembusnervositeit weer afgeloopen is, en hopen sommige dingen rustig te kunnen bespreken straks. Voor dit moment zou ik slechts enkele dingen ^villen zeggen.

In de eerste plaats: laat men niet denken, dat wij uitsluitend met het probleem A.R.. „vrije"kiesvereenigingen zitten, als ware dit ons eenige dilemma. Wij hebben meer'dilemma's dan dit ééne. Dat de P. v. d. A. onder ons noemenswaardige belangstelling hebben zou, geloof ik niet. Of er Staatkundig Gereformeerden zijn? Ik denk van wel. De erfenis van het verleden van 1944 ging op ons over; en men weet dat ik geloof dat we daar dankbaar voor moeten zijn; het Woord zal de rest moeten doen. De Chr. Geref. Kerken zullen intusschen meer dan wij het dilemma A.R. — dan wel S.G.P. zich zien gesteld. Maar er is óók zoo iets als de Christelijke Volkspartij. Dat gaat over en voor arbeider en middenstander, lees ik. Zoo iets wordt meer vernomen. Wat mij opviel uit. een biljet, dat me onder de oogen kwam, is dit: de partij pikt uit alle kerken zaadjes op. Van één candidaat lees ik: lid van de N.H. kerk; van den tweede: ouderling van de Baptistengemeente; van den derde: behoort tot de Geref. kerk (zal wel synodocraat zijn, en dus de 16 punten van 1944 in de tafelen des harten geschreven hebben). Van den vierde: lid van de Geref. kerk (onderh. art. 31 K.O.); van den vijfde: lid Herv. Kerk; van dpn 6e: bekend jeugdleider; van den 7e: ouderling Baptistengemeente; van den 8e: lid van de Chr. Geref. Kerk; van den 9e: lid van de Geref. kerk onderh. art. 31.

Dat beteekent dus: er is nog een andere groepeering dan die welke eerst A.R. was en nu daaraan niet meer verbonden is, tegenover degenen die gelooven, dat zij in de A.R.groep het nog kunnen brengen tot een goeden politieken pas.

In de tweede plaats: we zullen elkaar hierin moeten vasthouden door een rustig ingaan op de vraagpunten die aan de orde zijn. - Herhaald worde: het verwondere niemand, dat we zóó kort na de vrijma­ king op dit terrein niet tegelijkertijd eenzelfde geluid geven. Misschien is die tijd wel voor altijd voorbij. Als we maar elkaar vasthouden willen bij de leer-en ontvangplaats der waarachtig principieele positie-afbakening. Zonder twist, zonder een wilsvorming, die tegen overtuigingspogingen bij voorbaat zich afgrenst. We lazen deze week een opwekking om A.R. te blijven stemmen. Wat ons daarin verwonderde, was niet de tekst, dien ik overigens niet juist acht in de omschrijving der feiten. Dien had ik al weken geleden gezien. Neen, het was 't feit, dat die tekst blijkens aankondiging op het stencil, dat later in druk gegeven is, niet mocht worden besproken, ook niet in gedeelten, in de pers. Ik vrees, dat hier de wilsvorming-tesrenden-tijd-der-verkiezing zoozeer begeerd werd, dat men de vrije critiek niet tevoren aanhooren wilde. Misschien ben ik de man niet om zoo iets te vatten.

Aan alle kanten dus verwarring.

Er is bij dit alles niettemin één lichtpunt: we zullen binnenkort op een enkel punt een weefsel van onklaarheid zien verscheuren. In De Bazuin, het synodocratische orgaan van „Kampen", overgelaten 8, an een dominee-redacteur, lees ik, dat de komende synode een nieuwen hoogleeraar in de dogmatiek zal moeten benoemen. L%nger wachten heeft weinig zin. Zoo staat het er.

Prachtig. Wat? Dat ze eindelijk laten merken: die heele samenspreking is van de baan, en Oosterbeek heeft zijn dienst gedaan, en we zijn niet' meer in het tijdperk, waarin de schijn wordt opgehouden alsof het met die hereeniging nog wat worden zou. 'De man, die op de vijf vragen van 1944 wel ja „zou" kunnen en willen zeggen, zal wel klaar staan. Een ander erbij. Men gaat vroolijk verder, en de lucht klaart op.

Het wordt ook tijd. Men durft het blijkbaar n ü wel aan, den schijn van „wachten" prijs te geven. Toen dr Brillenburg Wurth zijn inaugureele rede hield, sprak hij nog enkele woorden over een mogelijk terugkeeren van een door verraad uitgeworpenen hoogleeraar, — (natuurlijk zei hij het anders); in dat geval zou hij wel weer willen verdwijnen. Toen ik dat las, dacht ik alleen maar: hoe lang zal men den schijn nog ophotiden? Let wel: ik zeg niet dat Brillenburg Wurth op dat oogenblik komedie speelde. Die zal ook wel slachtoffer zijii geweest van „de sfeer". Maar ieder die wist wat erwerkelijk geschiedde, begreep ook: men wil niet veranderen in de hoofdzaken. Eindelijk blijkt óók niet meer de schijn ervan gezocht te worden.

En als dan straks de tweede Kamper man gevonden is, die ook na het boek van ds H. J. Schilder durft opnemen wat in synodocratisch Kampen van hem geëischt zal worden volgens 1944, plus nog de plaatsvervanger van Ridderbos, dan zal het verraad op de plek waar het begon definitief bezegeld zijn; dan zal de groep, die in trouw getracht heeft, den boel ginds in de kerk te zuiveren, definitief vervloekt zijn; dan zal de partij-van-links het roer steviger dan ooit in handen hebben; dan zal de Afgod blijven roepen: blijft in de kerk, die onderi zijn handen smelt en verdwijnt als kerk, en dan staan WIJ samen voor de taak, elkaar eens rustig in de oogen te zien. Het geharrewar over schijnbewegingen moge dan een einde vinden; een desnoods eerUjke strijd over wat de moeite waard is moge dan beginnen dn gemeenschappelijk worstelen voor de aanspraakplaats van de heiligheid, die tevens waarheid is; de kunststukjes der infiltratiepolitiek mogen dan ophouden ons voor den mal te houden met een maskerade, waarbij ook goedbedoelende broeders er. in gevlogen zijn, weshalve ze dan ook later zijn verlaten door hun medebidders. Dan zal de historie wel een beetje verder opgerukt zijn naar het einde. Het moge dan weer eens ernst worden, als de tobberijtjes om wat niets om 't lijf had voorbij zijn.

Dit stuk moest verleden week blij­ Naschrift. ven liggen. Red.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 juni 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Het ééne heldere punt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 juni 1949

De Reformatie | 8 Pagina's