GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

NIEUWE UITLATING VAN DS VELLENGA, VEKBITTEBING EN WOBMSTEKIGHBID.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds IJ. K. Vellenga schrijft — ten vervolge op zijn eerste, aan onze lezers doorgegeven uitlatingen — o.a. het volgende in zijn (synodocr.) blad (Kbl. Dr. en Ov.):

Onlangs heb Ik hier een artikel geschreven, waarin een paar bezwaren ontwikkeld werden tegen de manier, waarop getracht wordt hier en daar en ginder hereniging met de vrijgemaakten te bewerkstelligen.

Het artikel kostte ds V. een boozen brief; daar zal hij wel niet van geschrokken zijn. Maar verder:

In genoemd artikel dan kantte ik mij tegen 'n advies van „De Strijdende Kerk", bij afkorting „S. K." geheten, treffenderwijs het omgekeerde van K. S.

Zeker, zeker; indien althans met „het omgekeerde" bedoeld wordt niet zoo iets als „contrair", doch zoo iets als „contradictoir". Maar nu verder over dit contradictorische blad, medewerkers o.a. dr G. M. den Hartogh en dr H. N. Ridderbos:

Dit blad had geschreven, dat na de Synode van Den Haag onze kerkeraden aan het werk moesten, dat zij samenspreking moesten zoeken met de kerkeraden dei' vrijgemaakte gemeenten, en dat, als het niet lijkte bij deze colleges zelf aan te haken, men zich wenden moest tot de leden der vrijgemaakte gemeenten. Daartegen vestigde Ik er de aandacht op, dat, naar het besluit onzer Synode, onze kerkeraden hadden af te wachten of „dezulken" als ds B. A. Bos en de zijnen, zich zouden „melden" en dat onze kerkeraden dus geen ver-

. dere Initiatieven hadden te nemen. Bovendien scheen mij de raad, om, wanneer de kerkeraad van een vrijgemaakte gemeente niet met een kerkeraad van ons wilde praten, dan met de leden van de vrijgemaakte gemeente aan te pappen, een verkeerde raad.

De „S. K." heeft hiertegen ingebracht, dat wij „actief" moeten zijn en ons niet tot „lijdelijk afwachten" mogen bepalen.

Dat is alzoo een van die lièldere argumenten van „S.K." Ds V. zegt: u is verkeerd actief. Antwoord: men moet toch actief zijn?

Daarna volgt dan een redeneering waaruit blijkt, dat ds V. niet precies weet wat zijn synede dan wel niet besloten heeft. Hij is de eenige niet, en hij is nog wel synodelid. Ds V. zegt:

De Synode heeft besloten onze kerkeraden „op te wekken" om zich tot de vrijgemaakte kerken te rich-, ten, dus, om met „S. K." te spreken, „actief" te zijn en niet „lijdelijk af te wachten".

Intussen heb ik er niet achter kunnen komen of deze „opwekking" reeds ter kennis van de kerkeraden is gebracht. Bij navraag hier en daar bleken ook anderen er niet van te weten. Wat overigens niet wegneemt, dat tal van kerkeraden opgewekt tot samensprekipgspogingen zijn overgegaan, of zij daartoe dan opgewekt zijn of niet.

Opdat niemand meene, dat ds V. nu ineens aan de „vrijgemaakten" tegemoet komt, geven we ook het vervolg door:

Nu worden, naar wat in de kranten te lezen is, de aanvallen op de vrijgemaakte stelling dikwijls met zwaar verweer van balstenen, brandend pek en vergiftigde pijlen afgeslagen. Van zulk soort middelen schijnen ze daar onuitputtelijke voorraden te hebben; wellicht worden deze voorraden ook voortdurend door maarsehalkschepen uit Kampen aangevuld.

Deze nieuwe marine-eenheden moeten ds V.'s fantasie maar niet te veel prikkelen; wij laten alleen naaar de feiten spreken, die ook de medewerkers van „S.K.", nl. de heeren Den Hartogh en Ridderbos (H. N.), doen spreken (n.l. in de andere bladen dan de „S.K"). In hun andere bladen zeggen ze: niets veranderd. Maar als ze in „S.K." laten schrijven, of een redevoering aan dr F. L. Bos opdragen, dan verneemt ge: wel veranderd. En nu brengen die Kamper en niet-Kamper „schepen" eenvoudig die argumenten over, die genoemde heeren in de „niet-S.K.-pers" zelf ten beste geven. Ze laten het lanoeeren der anders maar over aan de Toomvliets en aan de nieuwgewonnen propaganda-redevoerders.

Na een „situatieteekening", die we niet (voor wat ons deel betreft) juist kunnen achten, schrijft voorts ds Vellenga:

Ik vermoed, dat deze „situatietekening" deze en gene niet zal behagen en dat hij het onwaardig vindt om zó over de hereniglngspoglngen te schrijven. Het zij ' zo. Maar wat veel erger is, dan dat ik er zo over schrijf, is het feit, dat zich zo het beeld dezer pogingen op dit ogenblik aan velen voordoet. En dat men het, als men er over nadenkt, moeilijk anders kan zien. Het Is een onverkwikkelijke touwtrekkerij.

Dat laatste zinnetje is nuchter.

Ds Vellenga repeteert, dat deze touwtrekkerij alles bederft:

Op deze manier mislukt de HERENIGING. De hereniging is het weder samenleven In één kerkelijke gemeenschap met degenen, die zich van ons afscheurden, wegliepen, uitgev/orpen werden, zich vrijmaakten of hoe men het ook noemen wil. Niet met enige duizenden, maar met negentig duizend.

In onze kerken zijn wij steeds van oordeel geweest, dat we die hereniging in het oog en in het hart moeten houden en er geen vrede bij mogen krijgen, dat de scheur bestaat. En dat we daarom, indien mogelijk, contact moeten zien te krijgen met de vrijgemaakte kerken als geheel, practlsch met haar synode. Dat heeft maar niet willen lukken.

Dat dit laatste niet waar is, hebben we met de stukken aangetoond: het , had al lang gekund; maar dat blijve verder rusten. Verder:

En het was ook niet gemakkelijk bij het ideaal om contact te krijgen, te volharden. Als men een voorstel onzerzijds om samen te praten van de overzijde „zondig, schadelijk, gevaarlijk en zinloos" hoort noemen, wordt de lust om toch te gaan praten er niet groter op.

Ook dat is onwaar. Alleen een bepaalde manier is zoo gequalificeerd, als hier staat. En dit mede op dézen grond, dat die bepaailde manier werd gedrukt door het bezwaar, dat ds V. zelf thans als bezwaar, en dan als hinderlijk en afkeurenswaardig veroordeelt. Onze Groningsche synode heeft al in 1946 b ij voorbaat de methode afgekeurd, die ds V. pas in 1950 veroordeelt. Is dat voor hem een reden, nog niet naar ons te luisteren? En om nog eens ons slecht te citeeren? We hebben toch in onze Groningsche synode een eigen initiatief genomen. Waarom daar niet op ingegaan? Het is een mythe, als ds V. schrijft:

Maar onze Synodes hebben toch telkens weer getracht een hand te grijpen. En ook de laatstgehoudene heeft zich tot de eerstkomende Synode der vrijgemaakten gericht.

Pardon, ze hebben juist het éénige, wat wij verlangden, permanent geweigerd.

Intusschen constateert ds V.:

Maar wat er nu bezig is te gebeuren breekt, naaf te vrezen is, de gemeenscliap voor onoverzienbare tfld. De numerieke winst aan terugkerenden, als Ik het zo ultdnikken mag, weegt bij geen stukken na op tegen de geestelijke verbittering, die gelcweekt wordt. Men denke het zich In hoe vrij ons zouden voelen, als bijvoorbeeld de Hervormde Kerk niet alleen bij onze Synode op samenspreking aandringen zou, maar dat ook plaatselijk de kerkeraden dat zouden doen en dat deze kerkeraden zich met bezwaarde of malcontente leden onzer gemeenten In verbinding zouden stellen en dat het lukken zou om ons hier een arm en daar een been van 't Uchaam te rukken. Ik denk, dat wij daardoor ook niet vriendelijk gestemd zouden worden.

„Geestelijke verbittering", — het is niet te weinig gezegd. Een verbittering, die nog grooter is bij degenen, die (één pas omgeprate heeft zijn mond voorbijgepraat per brief) weten wat door de onbezoldigde boden van menschen, die zelf achter de schermen blijven, ondernomen wordt om toch maar wat zieltjes te kunnen apporteeren.

Ds V. vraagt:

Hoe het dan moet? Want het Is wel aardig zo hoog van de toren te blazen en uit te bazuinen, dat het verkeerd gaat, maar dat mag toch met recht „zondig, schadelijk, gevaarlijk en zinloos" heten, als men geen betere weg te wijzen weet.

Als wij volharden bij de wU om met de vrijgemaakte kerken te herenigen, bij de begeerte om „S. K." en K. S. weer onder één kerkdak te zien, en dat doen wij toch, dan moeten we er mee ophouden te doen wat aan de andere zijde niet anders gezien wordt dan als het stoken van vuurtjes in hun schuurtjes.

„En dat doe n w ij toch? " vraagt hij. Hij weet blijkbaar niet, wat vlak naast hem leeft en geschiedt.

Een verder advies van ds V. luidt:

Dan moet onze Synode, zo dikwijls er een samenkomt, maar weer een uitnodiging tot samenspreking laten uitgaan. En dan moeten onze kerkeraden, als ze de gelegenheid krijgen om met de vrijgemaakte kerkeraden samen te spreken, niet proberen plaatselijk de vrijgemaakte kerk aan stukken te breken, maar er op aandringen, dat de vrijgemaakte kerkeraad in zijn kerkverband de hereniging langs kerkelijke weg aan de orde blijft stellen.

We hebben geen synodocratische kerkeraad noodig, om de onze te verleiden tot 't vergeten van de naakte feiten. Laat die synodale kerkeraden liever schrijven:

1) Wij hebben allemaal onze dienajren Greijdanus, Dam, Schilder (in dienst van alle kerken) losgelaten om hun weigering te beloven niets te leeren dat niet etc.

2) Wij hebben allemaal ons laten aanleunen (door onze synode van 1944) dat als een synode iets besluit, ALLE kerken dan ipso facto datzelfde besloten HéBBEN;

3) vTij willen u, vrijgemaakte kerkeraden, aan d»7.e goddelijke wijsheid binden en zullen ons dus wel wachten, u te verleiden tot een niet voor vast en bondig houden van wat uw Amersfoortsche synode besloot, want dat vinden we zelf zóó slecht, dat we wie zulks durven bestaan, er de kerk om uit werpen; en wij zouden u niet graag als revolutionairen weer ontvangen;

4) wij zullen bij onze synode protesteeren tegen de ontvangst van de gebroeders Bos, die OP ONS EIGEN STANDPUNT moeten veroordeeld worden als tienmaal erger revolutionair dan die K. S. en zulke door ons wegens „orde"(!)kwesties uitgeworpenen.

Maar zulke synodaal-orthodoxe briefjes verwacht ds V. van zijn kerkeraden blijkbaar niet. Hij schrijft ze zelf ook niet. Ook hij heeft de „zes" ontvangen, en hij vyist, dat zij — op het standpunt van ds V.— zich bij óns in huis als de ergste revolutionairen en muiters hebben gedragen. Ze weigerden ratificatie en deden allesbehalve tolerantie-vragen. Ds V. is zijn recht van spreken kwijt, sedert hij déze zes na hun jongste verleden liet binnenkomen zonder meteen de kerkrechtelijke rapporten van Nauta c.s. uit 1944 tegenover hen te reciteeren en te handhaven. Want daar stond in, dat een gedrag als van ds B. A. Bos in óns eigen huis (en dus in eiken kring) klinkklare revolutie was. En daarom geeft ook ds V. zelf een, synodocratisch gesproken, heterodox advies:

En tot datzelfde kan men ook de leden van de vrijgemaakte gemeenten opwekken, als men in de gelegenheid komt met hen een goed gesprek te voeren.

Ds V. toont hiermee, dat hij ook óns niet als kerk behandelen - wil, zoolang althans hij de rapporten-Nauta met hun kerkrechtelijken in-en-uit-praat niet heeft afgewezen. Daarom zal ook zijn slotvermaning „in de woestijn verklinken":

Op deze wijze wordt de schijn vermeden, dat het een vechten Is om benen, waarmee misschien straks wel derden henengaan.

Wij hebben ons officieel op het standpimt gesteld, dat de vrijgemaakte kerken kerken zijn, laten we dan ook In alles betonen, dat we dat menen.

Dat houdt vooral In, dat men royaal met elkaar omgaat, ook bij alle verschil van gevoelen, en dat eUce sclüjn van zieltjesvangerij volstrekt vermeden wordt.

We herhalen: men zal verder gaan. Het is zooals in Assen gezegd is: de „aanstichter van het schisma" moest nu maar eens zijn best dofen om het bedreven kwaad weer goed te maken door zielen te lokken. Hij doet zijn best, maar hoe?

Ds V. begrijpt één ding goed: het zijn niet de sterkste vruchten, die men zóó gauw van den boom naar beneden kan halen:

Waarschijnlijk levert dit niet spoedig vruchten op. Maar het is beter te wachten tot de herfst, wanneer de vruchten rijp zijn, dan in de zomer aan de bomen te gaan schudden en de wormstekige in te zamelen.

„W o r m s t e k i g", — dit heb n i e t i k gezegd. Niet K. S., noch „S. K.". Maar IJ. K. V. Misschien zeggen zoo iets óók die paar lieden, die nog onvervalscht synodocratisch model 1944 zijn en zich nog herinneren, wat Nauta, en de heele groep van '44 zooal beweerd heeft over de goede orde. Laat ds VeUenga eens preeken. Zondag, over den tekst: „laat alle dingen eerlijk en met orde geschied e n", en dan met die preek doen net als Van Proosdij (Sr) met Van Gelderen: de preek opvullen met letterlijke citaten uit de rapporten van Dijk en Nauta; en dan die preek sturen aan zijn synode en op grond van de daarin gegeven gronden zeggen: wij hebben muiters binnengehaald, erger dan K. S., kijk maar, wat ze in hun eigen (door ons toch als „kerk" erkende!) vroegere gemeenschap gedaan hebten: 't zijn wormstekige vruchten, maar jullie sturen ze naar de ' tentoonstelling, zeggende: wónde r-appels!! S^ K. zegt het wel, maar

Doch ds V. zal het niet zeggen. Hij zit vast. K. S.

EERST WETEN

De collega-redacteur van ds Vellenga schrijft in hetzelfde blad:

We zullen bij een eventuele vereniging of hereniging — al naar de gevallen liggen — toch zeker eerst moeten weten, wat we aan elkander hebben. De historie heeft duidelijk genoeg bewezen, dat we zonder verklarende leeruitspraken de leervrijheld de kerk zouden laten binnensluipen.

Wat zou die goeie redacteur rillen, als hij omtrent de wijze van binnenhalen der „wormstekige" vruchten alles vrist. Mogen we dit leeren? vraagt een geloktf*; -.^, ^'.vrijgemaakt zieltje. Zeker, zeker, is het antwoord.^ Kóm toch maar (Zwolle). Ik zeg nog precies hetzelfde als in '44, ik ben nog niets veranderd, kan dat? vraagt ..• een ander zieltje. Zeker, zeker, is het antwoord. Kom| . .r^-W, tóch maar (Zuidlaren).

En dan staat daartegenover in de krant zulk getheoretiseer. Ook deze auteurs moeten nog ontdekken, wat er bij hen thuis gebeurt.

Overigens wel leuk, dat deze auteur voor „voorshands schriftelijk" contact is.

Kalmpjes aan, 't komt op den duur wel weer in orde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's