GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De wortel der waarachtige reformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wortel der waarachtige reformatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alzo zegt de HERE: e hemel is Mijn troon, en de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen? en waar is de plaats Mijner rust? Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt, en al deze dingen zijn geweest, spreekt de HERE; maar op deze zal Ik zien, op de arme en verslagene van geest, en die voor Mijn Woord beeft. Jesaja 66 : 1, 2.

In het tweede gedeelte van zijn troostboek ^) mag Jesaja aan het Bondsvolk-in-balUngschap profeteren de beloften des HEREN inzake wederkeer en reformatie. Want de HERE vergeet en verlaat Zijn Adventsgemeente niet, al wordt zij om haar ontrouw en afhoerering in de smeltkroes van Zijn louterende gerichten geworpen. Hij ziet in genade en trouw naar Zijn bruid om, en zelfs in die allerdonkerste dagen blijven de klokken van Advent luiden: Hij zal Zijn volk uit de ballingschap terugvoeren, en bet zal de wederopbouw van stad en tempel ter hand mogen nemen.

Maar de HERE weet, wat van Zijn maaksel zij te wachten.

Tot Zions scharlaken schuld heeft immers ook behoord haar vals vertrouwen op de tempeldienst. In Jesaja's eigen tijd, vooral toen hij profeteren moest tegen de zondige tempelcultus in Manasse's dagen, was dat gevaar ontstellend openbaar geworden. En hoe de profeet dat in vlammende, striemende taal heeft moeten geselen, herinnert u zich wel uit het eerste hoofdstuk van zijn boek.

Nu, dat. gevaar zal ook weer schuilen in het hart des volks, wanneer de bange jaren der ballingschap ten einde komen, en de terugkeer naar vaderland en heilige stad aanstaande is.

Dan zal het woord „reformatie" niet van de lucht zijn.

Want het eerste punt van het program, dat het teruggekeerde Israël zich voorstelt af te werken, zal dan zijn de wederopbouw van het huis des HEREN.

En dat is prachtig, als het maar opkomt uit de goede wortel.

Hij, Die de harten kent en doorgrondt, wéét echter, dat er ook dan in het hart des volks de mentaliteit zal zijn van: „de rustige gearriveerdheid""^). De mentaliteit van het: ziezo, de zaak is weer in orde! wij wonen weer in Jeruzalem, wij hebben weer een tempel van Jahweh, de offercultus is naar de wet van Mozes hersteld, de schande en smaad zijn van onze natie afgewist: liebst Jizraël mag ruhig sein! Zion is ge-re-for-meerd, en de kerkzaak wordt op de oude voet voortgezet!

Tegen dat gevaar, tegen die reformatie, welke een schijn-reformatie is, omdat de enig-goede en gezonde wortel er aan ontbreekt, doet de HERE door de mond van Zijn knecht Jesaja, concreet en scherp waarschuwen.

Indien de reformatie-plannen van Zion zó zijn ingesteld, zal de HERE er geen behagen in kunnen hebben, want van die rustige gearriveerdheid heeft Hij een walg.

Want, zo spreekt de HERE, indien gij in deze gees-, tesgesteldheid Mijn Huis zoudt herbouwen, indien gij zó Mijn altaardienst zoudt herstellen, en de ritus van ceremoniën in acht nemen, punctueel en formalUstisch —

dan zoudt ge daarmee tonen, blind te zijn voor Mijn majesteit, en geen korrel begrip te hebben voor de wezenlijke betekenis van Mijn gunstverbond: Ik heb heus uw tempel niet nodig. Ik, Die vsm de hemel Mijn troon maak. Die de aarde stel tot de voetbank Mijner voeten — waar zou dan een huis zijn, dat gij Mij zoudt bouwen, en waar een plaats. Mij tot woonstede? Ik heb dit alles — de wereld en haar volheid — gemaakt met Mijn hand, en zo ontstond dit alles — al het gedierte des wouds is Mijne, de beesten op duizend bergen — zo Mij hongerde. Ik zou het u niet zeggen, want Mijne is de wereld en haar volheid! ").

Denkt dus niet, dat ge Mij een dienst en een gunst bewijst, als gij het Huis te Jeruzalem herbouwt, en de altaarcultus herstelt, en de offers vermenigvuldigt. Want al dat reformatie-vertoon is voor Mïj niets waard, als de wortel er aan ontbreekt. En die wortel i s, dat ge arm zijt en verslagen van geest, dat ge beeft voor Mijn Woord!

Wilt ge tempelbouw, om weer opnieuw een centraal punt te hebben van nationale trots en eer en glanzing, zodat ge als vroeger met de heidenen kunt wedijveren? En om eigengerechtig te roemen in de

eredienst des Verbonds, u op de borst te slaan, en te roemen: des HEREN Tempel zijn wij! —? Terwijl ondertussen uw harten hard blijven en onbekeer-Ujk, gij vasthoudt aan goddeloosheden, en uw handen bevlekt met de boosheid uwer handelingen?

Maar dan behoeft ge heus niet te denken, dat Ik lust zou hebben aan uw reformatorische arbeid! Ik begeer geen uiterlijk vroomheidsgedoe, maar de bekering van uw harten: als ge beeft voor Mijn Woord, als het concreet in uw leven openbaar wordt, dat ge naar de inzettingen en rechten van Mijn Verbond wandelt, dan alleen heeft uw Tempelbouw en uw reformatie voor Mij zin. En als dat er niet is, die verslagenheid van geest, en die armoede des harten, en dat beven voor Mijn Woord — dan zoudt ge nog niets geleerd hebben in de weg van Mijn gerichten, u niet verootmoedigd hebben onder Mijn slaande hand — ge zoudt de zaak weer op de oude voet voortzetten, tevreden en zelfvoldaan — en er zou niets geleerd en niets veranderd zijn, uw oog zou dan gesloten blijken te zijn voor de afgrond van afval, van Verbondsbreuk, van Woordverlating, om welke dingen Ik het nodig keurde, u onder de proef van Mijn kastijding te zetten!

Dat emstig-Goddelijk vermaan is in het profetische Woord vastgelegd en bewaard voor de Kerk van alle tijden, opdat de oprechten en vromen het zouden verstaan, dat onze God en Vader alleen behagen heeft in de Reformatie van Zijn volk, als déze wortel aanwezig is: verslagenheid en armoede van geest, gepaard aan een ootmoedig beven voor het Woord Gods.

Het zou de moeite lonen, in tal van historische stukken uit tijden van Reformatie (16e eeuw, 1834, 1886, 1944/'45) na te gaan, hoe door Gods genade die wortel der ware Reformatie aanwezig is geweest. De aard van deze rubriek leent zich daar niet toe*).

Maar wat de Heilige Geest ons in deze woorden boodschapt, is zeer actueel, voor elke levensdag, welke God ons schenkt in de gemeenschap van Zijn herhaaldehjk-uitgeleide Kerk.

Want treffen wij dat verschijnsel ook onder ons niet aan, misschien wel in ons eigen hart, wanneer we onszelf beproeven, dat onze daden van Reformatie blijk geven van het ontbreken van deze wortel? Als we toch de betekenis der Vrijmaking alleen maar zien in het zich losmaken van besluiten van binding en tuchtmisbruik, zonder oog te hebben voor het proces van ontbinding en afval, dat er achter ligt, en waaxaan we allen samen schuld hebben — zonder verootmoediging over de breuk des Verbonds en de verlating van Gods Woord — zonder beven voor de permanente eis des HEREN tot bekering en heiligmaking over ons volle leven en in aUe verbanden — zonder te zien, dat de daad van Vrijmaking slechts dan zin heeft, als zij de aanvang is van een reformatie over heel de linie van ons leven dan treft de scherpe snede van dit Woord u en mij.

En dan vraagt de HERE bekering, dagelijkse, voortgaande, zich-verdiepende Reformatie.

Want het offer, dat nooit van Hem veracht is geweest, is het verbroken en verslagen hart, door de Geest en het Woord van Christus, onze Heer, verbrijzeld, en daarin de vruchten openbarend van Zijn Middelaars-offer.


1) Omvattende de hoofdstukken 40—66.

2) Vergelijk de Perssohouw In No. 406 van het , , Gereformeerd Gezinsblad" (2 Juli 1951), waarin een artikel van Ds Joh. Francke wordt geciteerd.

3) Psalm 50 : 10, 12.

4) Eén voorbeeld volge hier, n.l. een passage uit het stuk, dat de eerste Kerkeraad van een der Kerken, die ik dienen mocht (Lioosduinen), in de Vrijmaking door Doleantie (1887) richtte aan de leden der Hervormde Gemeente:

„Wö spreken het voor u uit, dat wij ten diepste schuldig: staan voor God wegens onze langdurige ontrouw. Tot schaamte is het ons, dat wij zoo lang hebben kunnen leven onder reglementen, waardoor de zonde In de kerk gewettigd werd; zoo lang ons hebben gebogen onder besturen, wier bestaan met de koninklijke eere van Christus in Zijn Kerk strijdig was; dat wij zoo lang het samenzijn van Christus eu Bellal, van geloovigen en ongeloovlgen, van den Tempel Gods en de afgoden in des HEERBN Kerk hebben kunnen verdragen.

Wij erkennen het: niet diep genoeg kunnen we daarover verootmoedigd worden voor onzen God. Och, dat de Heilige Geest onze harten recht verbreken mocht onder de zware schuld, die er op ons rust, en dat gij allen met verootmoediging en schuldbelijdenis vereenigd mocht worden!"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

De wortel der waarachtige reformatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1951

De Reformatie | 8 Pagina's