GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Er is in den laatsten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Er is in den laatsten

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 23 December 1915.

Er is in den laatsten tijd van meer dan een. zijde in onze kerkelijke pers geschreven over de oorzaken waaraan het te wijten is, dat er zoo weinig studenten voor de studie der Theologie zich aanbieden, terwijl toch de behoefte aan predikanten blijkens het toenemend aantal vacaturen zoo groot is. Volkomen terecht zag men in, dat het niet voldoende was, jammerklachten over dit droeve verschijnsel aan te heffen, maar dat men de oorzaken van deze kwaal moest aanwijzen. Eerst daarna kon men op mid delen zinnen, om in den predikantennood te voorzien. Een goed docter stelt eerst de diagnose der ziekte vast, voordat hij aan geneesmiddelen denken gaat.

Zelfs dient dit onderzoek nog iets breeder te worden opgevat dan men dusver deed

Men zoekt te veel naar oorzaken in ons eigen kerkelijk leven, terwijl het verschijnsel volstrekt niet tot onze Kerken beperkt is, maar een algemeen karakter draagt. De pas publiek gemaakte statistiek der theo logische studenten toonde zelfs aan, dat met name de Hervormde Kerk er nog veel erger aan toe is dan wij. Terwijl daar het aantal theologen in den tijd van tien jaar tot beneden de helft slonk, bleef het voor onze Kerken nog altoos op hetzelfde, zij het dan ook. onvoldoende peil. En wat het buitenland betreft, komen dezelfde klach ten tot ons; niet eerst, nu door den oorlog heel het leven der Europeesche volkeren ontredderd is en menige Hoogeschool zelfs haar colleges sluiten moest, omdat al haar jongelieden onder de wapenen staan, maar reeds lang te voren werd overal geklaagd, dat het aantal theologische studenten zien deroog achteruitging. En wat wel opmerkelijk is, ook in hef buitenland ziet men hetzelfde eigenaardige verschijnsel als bij ons, dat terwijl de vrije Kerken betrekkelijk het minst onder deze kwaal gebukt gaan de staatskerken er het ergst aan toe zijn. Iets waarop wel met nadruk mag gewezen worden, omdat er uit blijkt, dat de oorzaak van dit verschijnsel dus niet kan gezocht worden in hel gemis van staatstractementen. In zooverre de tractements-quaestie hierbij een rol speelt, zou men, afgaande op deze gegevens, veeleer omgekeerd tot de tfon clusie moeten komen, dat staatstractemen ten ook in dit opzicht een schade voor het kerkelijk leven zijn, terwijl het vrijwilligheidssysteem het meest bevorderlijk is voor den bloei der Kerk. Een feit, dat uit psychologisch oogpunt ook niet zoo moeilijk te verklaren is. Een Kerk, die van de Staatsruif leeft, moge misschien iets hooger tractementen kunnen uitkecren, maar ze kweekt geen heilig élan, geen bezieling en geestdrift bij het jongere geslacht om aan den dienst des Heeren in zulk een Kerk zich te wijden. Terwijl een Kerk, die leeft van de gaven door de gemeenteleden vrijwillig bijeengebracht, daardoor een geestelijk zooveel hooger standpunt inneemt, dat het als vanzelf een jongen man bezielen moet om zich aan den dienst v an zulk een Kerk te geven, zelfs al zou hij daarvoor een financieel offer moeten brengen.

Nu is het altoos een wonderbaar bestel van de voorzienigheid des |ieeren, hoe Hij telkens weer zorgt, dat er een genoegzaam aantal jonge mannen zich aanmelden om dienaar des Woords te worden. Bij deze dienaren des Woords toch staat de zaak geheel' anders dan bij. de ouderlingen en diakenen. Voor den dienst van het ouderling-en diakenschap is geen voorbereidende studie noodig; de gemeente kan uit haar midden de mannen voor deze diensten aanwijzen; en al is het altoos God de Heere, die door zijn genadig bestel de gaven en talenten voor deze diensten moet schenken, toch komt het maar zelden voor, dat in een gemeente wegens gebrek aan geschikte pfersonen geen ouderlingen of diakenen kunnen gekozen worden. 'Van een ouderlingen-of diakenennood hoort men dan ook nergens spreken. Voor het ambt van predikant is daarentegen een lange voorbereidende studie noodig ; hier kan de gemeente dus niet uit haar midden kiezen, maar is zij gebonden in haar keus aan degenen, . die, na deze studie doorloopen te hebben, zich voor het ambt aanbieden. Iemand gaat niet in de theologie studeeren, omdat hij door de gemeente tot het ambt van Dienaar des Woords geroepen is, maar hij doet dit uit eigen aandrang, en de Kerk heeft af te wachten, bij hoevelen deze drang in het hart zal gevonden worden. Vond hier nu geen Hooger bestel plaats, maar besliste alleen eigen lust tot dit ambt, dan zou het zeer goed mogelijk wezen, dat de aandrang om predikant te worden gedurende een zeker aantal jaren door toevallige omstandigheden zeer groot was, zoodat de Kerk met dien toevloed van candidaten zelfs ietwat verlegen zou zitten, terwijl daarna weer jaren zouden kunnen komen, zooals in den droom van Pharao na de zeven vette de zeven magere jaren, dat er nauwelijks iemand ? ich aannweldde voor de studie der Theologie, en de Kerk dan in bitteren nood zou verkeeren om in de bestaande vacaturen te voorzien.

Waar dit verschijnsel zich nu in gewone tijden niet voordoet, en veel meer regel is, dat aanbod en vraag met elkander overeenstemmen, blijkt daaruit wel, dat we hier niet met een menschelijkc wilsdaad te doen hebben, maar met een wonderlijke leiding Gods. Wat de Apostel Paulus in den brief aan de Efeziérs zegt, dat Christus sommigen gegeven heeft tot herders en leeraars, ziet niet alleen op de instelling van het ambt als zoodanig, maar veel meer nog daarop, dat Hij als Koning zijner Kerk zorgt, dat er geschikte personen komen om het door Hem ingestelde ambt te bedienen. Hij heeft sommigen gegeven tot herders en leeraars.

Vandaar dat onze vaderen gewoon waren bij de roeping tot het ambt onderscheid te maken tusschen de uitwendige kerkelijke roeping, die van de gemeente uitgaat, en de inwendige roeping, die uitgaat van God. Zelfs moet bij de herders en leeraars deze inwendige Goddelijke roeping aan de uitwendige kerkelijke roeping voorafgaan, want zonder deze inwendige Goddelijke roeping zou iemand zich niet voorbereiden voor het ambt van predikant. Nu bestaat deze inwendige Goddelijke roeping natuurlijk niet in een rechtstreeksche stem uit den Hemel, die iemanfl tot het am'bt roept, zooals dit bv. met den Apostel Paulus op den weg naar Damascus het geval was, want zulk een buitengewone roeping vindt thans niet meer plaats. Ze bestaat ook niet, gelijk men soms - wel eens meent, in de bekeering, want dan zou ieder bekeerde een predikant moeten worden. Maar ze •bestaat daarin, dat God de Heere reeds van jongsaf in het hart van zulk een persoon de heilige begeerte wekt om zich aan dit ambt des Heeren te wijden. Vandaar dat Christus zegt: Bidt den Heere des oogstes dat Hij arbeiders in Zijnen oogst uitstoote*. Het is daarom, dat we in ons vorig artikel met zooveel nadruk op' dit woord van Christus gewezen hebben, nu er ge^ klaagd wordt, dat er te weinig dienaren zijn om de gemeenten te bearbeiden. Want Christus zelf wijst ons in dit woord aan, wat we in zulk een geval te doen hebben: idt den Heer des oogsten, dat Hij arbeiders uitstoote. Natuurlijk keuren we het daarom niet af, dat ook onderzocht wordt in hoe verre misstanden in de gemeente zelf oorzaak zijn van dit gebrek aan predikanten, zooals de schrale bezoldiging van de Dienaren des Woords, te weinig eerbied voor hun ambt, gebrek aan waardeering van hun arbeid, en wat dies meer zij. En evenmin achten we het overbodig, dat gezocht wordt naar middelen en wegen om degenen, die lust hebben tot het predikambt, financieel bij hun studie te helpen en te steunen. Maar hoezeer dit alles van belang moge wezen, het hier voor ons lig gende vraagstuk zou niet diep en ernstig genoeg worden opgevat, wanneer we niet verstonden, dat het; eerste en voornaamste middel is het aanhoudend en vurig gebed tot den Heere, dat Hij dienaren des Woords ons geve. Indien de velden wit zijn om te oogsten en de arbeiders weinigen, dan ligt dit in de eerste plaats daaraan, dat de inwendige roeping bij zoo weinigen gevonden wordt. Én waar die inwendige roe ping altoos Gods werk is; waar Hij door zijnen Heiligen Geest alleen in het hart onzer jonge mannen den drang en begeerte werken kan, om zich aan dit ambt te geven, daar moet de gemeente voor alle dingen God bidden, dat Hij die roeping meer overvloedig onder ons doe uitgaarp. God de Heere wil dat doen. Hij heeft ons zelf in Zijn Woord de belofte geschonken: Ik. zal ulieden herders geven naar mijn hart« (Jes. 3:15) en wederom; »Uwe oogen zullen uwe leeraren zien en uwe ooren zullen hooren het woord: it is de weg, wandelt daarin« (Jes. 30:20, 21). Maar Hij wil er ook van zijn volk om gebeden zijn. En waar de behoefte zoo groot en de nood zoo schreiend is, daar is het eerste wat gedaan moet fjorden, dat er een gebed, een vurig gebed tot God opga, dat Hij weder dienaren in zijnen oogst uitstoote. Een gebed door de ouders, opdat het God believen moge, ook onder hun kinderen er te verwekken, die deze heilige roeping gevoelen. Een gebed door de gemeente in haar geheel, opdat God naar zijne belofte zulke herders haar geve moge Zonder zulk een gebed, zouden al onze hulpmiddelen om den weg tot het ambt gemakkelijker te maken en het ambt zelf begeerlijker voor te stellen, toch niets baten, of wat nog erger is, zou zelfs het gevaar kunnen ontstaan, dat we straks wel een grooten toeloop kregen van jonge mannen, die naar dit ambt dongen, maar dat ze geen hefders zouden zijn naar Gods hart.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 december 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Er is in den laatsten

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 december 1915

De Heraut | 4 Pagina's