GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 79

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 79

Rede, gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

.71 niet ook voor het leven dezer wereld gelijk aan zich zelven achten — „omdat zij broeders zijn; maar zullen hen te meer dienen, omdat zij geloovig en gehefd zijn, als die deze weldaad mede deelachtig zijn. Leer en vermaan deze dingen." (1 Tim. YI: 1 en 2) Maar wel zal deze verhouding door die andere, waarvan de Zondag spreekt, als gekleurd en gezouten worden. Ook kan zij daardoor alleen bestendigd blijven. Dwaas en kortzichtig zijt gij, o, mensch! die uwe dagbladen en brieven, uw trein en tram op Zondag niet kunt missen. Ga zoo voort, en straks zult gij dit moeten derven niet den eersten dag der week alleen, maar de volgende dagen insgelijks. Ook wat den dienstknecht en de dienstmaagd betreft, geldt het vierde gebod niet meer in den vorm, waarin het is gegeven. Maar wel ligt ook daarin eene waarheid voor allen tijd. Evenals in de bepaling van Sabbath- en jubeljaar, dat wat dan wast op het land niet geoogst zal worden, maar daarvan het genot zelfs aan het dier en zooveel eer — want dit is de Schriftuurlijke dierenbescherming — aan alle menschen is gegund. Met nadruk wordt het den Israëliet aangezegd, dat hij bereidwillig, ook doorleenen, den arme zal bijstaan in zijn gebrek, terwijl nochtans tegenover dezen geen rente geëischt mocht worden. „Wanneer er onder u een arme zal zijn, een uit uwe broederen, in eene uwer poorten, , in uw land, dat de Heere, uw God, u geven zal, zoo zult gij uw hart niet verstijven, noch uwe hand toesluiten voor den broeder, die arm is; „Maar gij zult hem uwe hand mildelijk opendoen, en zult hem rijkelijk leenen, genoeg voor zijn gebrek, dat hem ontbreekt." (Deut. XV: 7 en 8) En deed het Sabbathjaar, waarin de schuldenaar niet gemaand mocht worden, te meer gevaar voor gierigheid ontstaan, zoo wordt uitdrukkelijk gezegd: „Wacht u, dat in uw hart geen Belials woord zij, om te zeggen: Het zevende jaar, het jaar der vrijlating naakt; dat uw oog boos zij tegen uwen broeder, die arm is, en dat gij hem niet gevet; en hij over u roepe tot den Heere, en zonde in u zij. „Gij zult hem mildelijk geven, en uw hart zal niet boos zijn, als gij hem geeft: want om dezer zake wil zal u de Heere, uw God, zegenen in al uw werk, en in alles, waaraan gij uwe hand slaat." Op barmhartigheid werd daarmee gedoeld. Dat worde niet ver-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890

Rectorale redes | 100 Pagina's

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 79

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890

Rectorale redes | 100 Pagina's