GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Reformatie ven de Catechisatie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatie ven de Catechisatie.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Als doel van de Catechisatie is gestelS, dat het onmondig kerklid opgekweekt wordt tot een mondig lid. Daartoe moet het onderwijs practisch zijn, en zulk een guatitum van religieuze kennis bügebrachl worden, dat het kerklid in.staat is het ambt aller geloovigen in zijn vollep omvaiig uit te oefenen. Ontbreekt, tot uitoefening vajn zoo'li ryk program, niet . de tijd?

Het nader omschreven doel vain de catechisatie, waarop in het artikel van de vorig© week werd gewezen, is niet een ideaal dat van uit een onbereikbare verte ons tegenwenkt, maar is inderdaaid te verwerkelijken, wanneer mten den tijd, dien God' ons voor d© catechisatie geeft, goed gebruikt.

De tijd komt hier onder drievoudig gezichtspunt ter sprake. Vooreerst de duur van elke catechisatieles, ten tweede d© duur van den catechisatiecui^ sus, ten derd'e de iduur van heel de catechisatieperiode.

Gewoonlijk wordt de duur van één catechisaüeles gesteld op een uur. Zeer terecht. De tijd van ©en uur is lang genoeg om vrij wat stof op doelmatige manier te „verwerkten" eh toch weer niet zoo lang, dat de opmerkzaamheid van den leerling verslapt en geestelijke vermoeidheid intreedt.

Aan de les van een uur moet de hand gehoaden worden en alleetn tot schajde van het onderwijis: kan de les ingekort. Het komt voor, dat de catechisatieles öfficiiëel een uur duurt, maar feitelijk slechts drievierde uur. Door over tijd te beginnetn en voor den tijd te eindigen, verspeelt de catecheet een kwartier. Rekent m'etn een jaar op 40 lesuren,

dan verliest mieïi op dezie wijze ia ^en jaax niet minder dan 40 kWartier = iO uur, en, woïdt |de officieel© veertig uur tot feitelijlc dertig uur gereduceend. Zal de catecheet iets praesteeren en miet bewustbeid op zijn doel aanstupem, dan moet hij elfce minuut gebruiken, op tijd beginnen en op tijd eindigen. Ook ter will© vain de ordeniag de catecheet niet te laat zijn. Waliinieer de jongens op tijd zij'n en de leermeestei' verscheideïi minuten te laat, is het niet te verwonderen, dat ze onderwijl den boel op steltön zetten.

De duur .van een ciuïsus k'ala gesteld woiiden op veertig weken.

Men mag niets lateto, vallen vati den eisch dat het geheele jaar door gecatechiseerd zal worden. Alleen in den zomier wo^dt zes weken vacanüei gegeven en met Kerstmis em Pasohen krijgen de leerlingen piön paar weken vrij. Wordt gen cursus alzoo op niet minder dan veertig lesuren bepaald^ dan 'kan zöinder groofce iaspamiing of overhaasting met doorsnee-leerlingen het doel van de oateohese bereikt (woirden.

Niet overal heersclit deze goede gewoonte. Er zijn kerken waar alleen gedurende de winterperioidje wordt gecatechiseerd (leidraad ïs natuurlijk Kort Begrip len dan, ïin den regel, ponder teksten) en die winterperiode wordt samiengetrokken tot drie maanden of minder. Nu weet ieder ervaren catecheet, dat er in zóó kort tijdsbestek van degelijk, grondig lOnderricht niets komien kam. Eien gemeente die vele jaren lang onder deze catechisatiepractijk hjdt, verarmt, verliest haat stevigheid, mist im Grassen , und Ganz'en het vermogen eene doorwrochte preek te volgen en kan op den duur tegen onzuivere leer geen weerstand bieden. Hoe zal men , ui| zulk een gemeente degelijke ouderlingen kunnen recruteeren ?

Ik leg hier den vinger op een wondeplek. Hier is een euvel waartegen zonder oaiderlaten de strijd moet gevoerd worden. Hier is een valsch conservatisme, dat niet oiitziien mag woirden. Verkeerde gewoonten, die met wortel en taik moeten uitgeroieid.

Een predikant, die de kat deli 'bel aanbindt en den vijamid te lijf gaat, zal op 'krachtiigien tegenstand stuiten. Coiiserveeren van zondige gewoonten iiS sommigen tot een tweede natuur ge^worden. De bezwaren van de ouders en van de catechiisanten zijn vele. Maar „bezwaren zijh er om overwonnion te worden." Voor werkelijke bezwaren zal men uit den weg gaan. Het is voor de boerenjongelns iin den hooioogst moeilijk ter catechisatie te komen. Maar zou dan juist in den hooitijd de vacantie niet kunnen vallen? Ik ken leen predikant die, to^en de jeugd steeds weer vonden zocht, de ciatechisatie voor jongelingen op Zondag hield, hoe veiinoediend het ook voor hem was. Waar een wü ïsi, is een weg. En toestanden als deze, dat tien o! twaalf weken per jaar wordt gecatec'hiisieerd, izijn niet voor God en ook niet voor de mensichen te verantwoorden.

Wanneer mre de kindercateohisatie op dit momient buiten beschouwing laten, wordt, in ronde cijfers genomen, de oatecihisatieperiode omsloten door het 12ide en het 20sitie jaar. Zeven - a acht jaren trouwe oatechisatLe brengt omder den zegen des Allerhoogsten tot het gewenschte doel.

Op één woond in den laatsten zin valt alle nadruk, op het woord trouw. Wie niet van het begin : a£ geregeld het kerkelijk onderwijis volgt, zal niet de godsdienstige rijpheid vertoonen, welke bij een compleet kerklid mag worden verwacht.

De predik3.-nt, die ook de herder van de lammeren der kuidide ïsi, kan hier veel aan doen.

Bij het begin van een nieuwen cursus laat hij zich door den scriba van den kerkeraad opgeven, welke personen 12 jaar zijn en voor de catechisatie in aanmerking komien. Deze allen worden op de Ujst der oatechisanten geschreven. Door middel van mededeelingen op den kansel of bezoek aan de huizen tracht hij allen, zonder uitzondering, binnen de omheining te krijigen. Er miag geen visohje dooi de mazen van het net ontsnappen.

Bij de meeste ouders vindt de catecheet, die het heil van de jeugdige zielen beoogt, waardeering en medewerking. Enkele ouders, die geestelijk afzakken of niets in huis te zeggen hebben en over wie de kinderen den baas spelen, geven eenige moeite. Natuurlijk kan noch mag een predikant geweldmiddelen gebruiken. De wapenen van onzen krijg zijn geesteüjk. Slechts zedelijke middelen staan ons ten dienste, maar die zedelijke middelem zijln uiterst krachtig.

Wordt deze practijK gevoligdl, dan kan het biet voorkomen dat 'een jongeling eerst op zeventienof achttien jarigen leeftijd ter catechisatie komt om dan, dat is veelal voorwaarde voor zijn gaan 'ter cateiohiisatie', het volgend jaar belijd^s af te leggen. Zulke leden, ook al behooren ze tot de tegenwoordig aangroeiende schare van „intellectueelen", weten op kerkelijk gebied van toeten noch blazien en doen u versteld staan door hun domme vragen. Wat heeft de kerk aan zulke belijdende leden, die soms nog geien jaar ter catechisatie gingen? Over het algemeen niets dan last. De quantiteit van de kerk wordt wel vermeerderd, maar de qualiteit niet.

Voor zooveel in hem is moet de catecheet; er ziorg voor dragen, dat al zijn leerlingen trouw komen. Slechts in buitengewone omstandigheden of door ziekte worde een les verzuimid. Het absenteïsme is een ondier, waartegen elk die met opvoeding van jolnigp menschen is belast, met alle macht moet vechten.

Met eenigen goeden wil is het absenteïsme bij de meesten te voorkomen. Wanneer elk ongemotiveerd ahsent-zijn gevolgd wordt door een kennisgeving aan de ouders of door persoonlijk bezoek, komt deze ziekte slechts sporadisch voor. Weet een leerling dat zijn leermeester „er achter zit", dan zal reeds dit motief het spijbelen tot uitzondering maken. Dit motief is allesbehalve schitterend, maar menig voorbeeld leert, dat wie eerst om Kijn ouders pf om den dominee ter catechisatie ging, later uit ware belangstelling kwam. Het aankweeken van goede gewoonten heeft, ook in de religieuze opvoeding, groote waarde.

Het spreekt vanzielf dat de catecheet, die van zijn leerlingen getrouw cateahisatiebezoeik: verlangt, zelf ook getrouw in de voorbereiding voor dé les moet zijn en door bezield onderwijiS zijn jongens en meisjes voor de heerhjke onderwerpen warm moet maken. Een .lies die zonder eenige voorberei-'ding gegeven wordt, kaïn 'een enkele keer gelukken, maar is in de meeste gevallen Bien misbaksel. Alle instructie leiischt praeparatie.

Wie — en met recht — Vain zijn discipelen oirde en regel vraagt, moet zielf daarin een voorbeeld geven. Regelmaat is aan den gang van het onderwijs uitermate bevorderlijk. Niet dan biji hooge^ hooge uitzondering wordt het uur verzet, de dag verschoven of vrijiai gegeven. Wie den wil van anderen in vaste bamen wil leiden, moet fèigen wü aan strengen regel bindeen. Lees eens in het kostelijke en met piëteit geschreven boek van de dames iKluyper over den levensavonid van hunnen vader, aan wefte ij'zeren regeilmaat deze machtige geest met zijn sterken wü en zij^ imponeerend vrijheidsbewustzij'n zich onderwierp.

Hier moet nog een opmerking uit de pen.

Zal de dienaar des Woords zijn andere ambtsplichten op redelijke wijlzie vervullen en aan de catechisatie zijn volle aandacht schenken, dan mag het getal zielen dat hem ter bearbeiding toevertrouwd wordt, in den regel het getal duizend niet overschrijden. Ook een predikant is een mensch van gelijke beweging als wij' en kan maar één ding tegelijk doen. Daarbij': geestehjke arbeid vermoeit. Mat meer af dan werk met de handen. Een dienaar des Evangelies moet over den noodigen rusttijd kunnen beschikken, er moet gelegenheid zijn om te studeeren en te m: & diteeren.

Nu leert de ervaring dat een predikant, die in zijn volle ki-acht staat en een gemeente of wijk van duizenid zielen heeft, bi) nauwgezette plichts^ betrachting zijn werk haast niet af kan. Wat moet er dan van wordien, zoo een dienaar des Woords twee duizend of vijf en. twintig honiderd zielen vooi zijn rekening heeft! 'Oontrole op de catechisatie is niet - meer mogelijk. Zal de gemleente niet verkommeren, dan is de eetnige oplossing: vermeerdering van het aantal dianaren des Woords. En ook hier geldt: waar een wil is, is een weg. Zoo de ouderlingen den nood-inzien en getrouwelijk arbeiden, zal God van den hemel het doen geluïdien! ' ' ^

De oatechisatie kan door de predikanten in een groote stad alleen naar eisch behartigd worden, wanneer ieder dienaar des Woords slechts leerlingen uit zijn eigen wijk onderwijst. Als de oatechisanten ter oatechisatie gaan mogen waar zij' willen en uit het groot aantal dominees mogen kiezen, zoodat iemand Öie in wfijfc I woont in wijk X ter oatechisatie gaat en iemand uit wijki III belijdenis doet in wijk VII, is controle onmogelijk. Toestanden als tot voor korten tijd in een van onze groote stadskerken geduld werden, dat cate-chisanten zelf mochten bepalen wie hun catecheet zou zijn, voeren tot een gereglementeerde chaos en moeten noodwenidig leiden tot algeheele dissolutie der kerk.

Zoo is, alles saamgevat, ook uit het gezichtspunt van den tijd, een doel, als boven omschreven, niet een onbereikbaar ideaal, niet een theoretische redeneering die doior ©en professor op zijn studeetrkamer, zonder eenige notitie van de practijk te nemen, is opgeziet, maar ©en doel dat, zij' het ook met inspanning van alle krachten, te realiseeren is.

Wie tot dusver feil ging, ontwring© zich aan den greep van oude sleur en reformeere met nieuwe impuls.

Er staan hier zulke hoogst gewiehtig© belangen op het spel. De toekomst van de plaatselijke kerk is voor een groot deel afhankelijk van goede catechese.

Menige gemeente is ©en sieraad in ons kerkelijk leven, omdat een vroegere dienaar des Woords met volharding len getrouwheid in de oatecShese zijn plicht heeft gedaan.

T. HOEKSTRA.

Reformatie van persmanieren.

De Poortwachter is in „De Ster" ten opzichte van ons blad pessimistisch gestemld.

Hij constateert: „Reformatie in peKmaniereli zal dat blad blijkbaar niet brengen."

En wel op grond daarvan, dat onze redacüe de discussie tussohen hem en Dr de Moor sloot.

Ik wü niet ontkennen, dat dit van een scherp-191 zinnig man , als hij is, die bovendien reeds izoo tal van jaren , voor de pers heeft gearbeid, Imij' sterk verwondert.

Hoe zit toch deze zaak'?

Dr de Moor schreef in ons blad over de gezangenkwestie en noemde in dit verbata'd ook deïi naam van Ds Huismans (de Poortwachter).

De laatste viel hem hierover aan per ingezonden schrijven, dat wij niet onder die „Stemmen" opnamen, maar in een onzier voornaamste rubrieken.

Dr de Moor verdedigde zich in een bijlsclirift.

Weer zond Ds Huism^ans een stuk' in.

Weer werd het geplaatst en Dr de Moor antwoordde ook daarop.

Nu vind ik; , dat wanneer iemani'd tweemaal de gelegenheid geboden wordt om zijh Üezwaren in te 'brengen tegen wat in otas blad voorkwam, idit toch zeker niet van karigheid getuigt.

Indien de Poortwachter dit nog te" schriel aoht, zou ik gaarne willen vernemen, welke reformatie van persmanieren hij! dan wenscht.

Men kan tooh een discussie niet laten voortduren, totdat beide partijlen "niets meer te zeggen hebben ? ,

Waar is hier de grens?

Daarbij' dient ook rekening gehoujden te wo^rdeti met de lezers.

Het gros der lezers is van polemiek' niet afkeetrig', maar het mag niet te lang duren.

Zelfs ving'en we over deze discusgiö reeids ©enigfe teekenen van ongeduld op.

Waar Ds H. den Ster-lezers zijin vterontschuldiigingen aanbiedt, dat hij' hen m'et deze zaak lastig valt, heeft onze redactie zich toch zeker ook ai te vragen, of het de RefoaTnatje-lezers niet te lastig gemaakt wordt.

Ik voor mi| wü wel bekennen, dat ik voor yoortgezette polemidk mets-voel.

’t IKian natuurlijk noodig zijn over de een of iawdere 'kwestie een gevoelen te publiceeren, tegenovergesteld aan dat wat werd voorgedragen.

Maar als ik dat eenmaal gedaan heb, stel ik genoeg verti'ouwicn in het gezond verstanid onzer lezers om' zi, chzelf een oordeel te vormen en zal er niet licht toe overgaan voor. de tweede mjaal naar de pen te grijpen.

Ik aou bang zijln vervelend te worden.

En elk genre is beter dan het vervelenide.

De Poortwachter schrijft veel te pittig om dat niet met mijl eens te zijn.

Dat aan Dr de Moor het laatste woord gegund "^rd, was eisch van redaotie-beleid.

Hij is de aangevallene en hem komt het recht toe zich het laatst te verweren.

In welk opzicht de.Poortwachter verongelijkt is, kan ik dan ook niet bevroeden.

Gaarne kan hi| eenige ruimte in oto.s blad krijgen om' dat uiteen te zetten, zonder op de kwestie zelf, welke hij! niet Dr de Moor heeft, in te gaan.

En üc voor mij' wil hem' daarin met genoegen het' laatste woord geven.

Om de maat vol te nieten en daarmee te toonen, dat geen ander motief" voorzat, dan dat wij' bang ware-n de belangstelling der lezte'rs hiervoor te verliezen, n'Oem' ik zijn Ster-stuk, ofschoon eigenlijk daarvoor te uitvoerig, in de Pers-schouw O'p.

De lezers die er zich vO'Or interesseeren, - kuiinen er zich dan van op de hoogte stellen, fliei anderen k'unnen het oïngelezen laten.

Wat echter Oiok' bevreemdt is; , dait in „De Ster", vO'Orzoover ik mij! herinnelren kan, nog nimmer een ingezonden stuk werd opgenomien tegen wiat dte Poortwachter debiteerde.

Nu kan het wezen, 'dat zulke stukken aan dat blad nooit werden toegezonden.

Maar, gezien den aard van ons lezierid' publiek^ lijkt Inij dit niet - erg; waarschijnlijk.

Het iis misBohien wat steife uitgeldrukt als ik zeg: ik ziou de namen kunnen noemen van hen, die hem weleens mo'eten hebben geschreven.

Er zijn er enk'el'en wier vingers steeds jeukè'n om, wanneer zij' met de ©en of andere bewering niet instemmen, dadelijk hun oordeel op schrift te brengen len om, ', opname daarvan te verzoeken'.

Met reformatie van persmanieren bedoelt de Poortwachter toch niet de plaatsing van alle be^zwaarschrift te weig'eren?

Nog een vraag.

De Poortwachter spreekt in zij!n Ster-artikel van den „'etterbuil van het alléén-psaïmen-dogmatism©."

Acht hij! zulke uitdrukkingen geschikt oni ©en voorbeeld te geven van „re'formatie van piersmanieren" ?

Mij wil het voorkomen, dait hij daarmee zijn zlaak meer schaadt dan bevor^diert.

Een laatste ietsl

Hij begint zijn ^artikel met de min-vrienflelijke zinsnede: „Dit zijln ©r twee^. die het niet altijldl met elkaar eens zijln: Dr de Moor ©n jde waaïrheid."'

Zanglievend als hij' is, zal hij daarop toch niet gemakkelijk een „toepasselijk versje" kunnen vindewl.

Een humiorist zou misschien willen opgeven:

Al zie', ho© goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen

Van ’t zelfde huis als broeders sam.'enwonen.

Of zoo hij! om' Ds Huismans te gerieven in den gezangenbundel ging snuffelen, zjou hij! wellicht voorstellen Geziang 69:4 te zingen:

Als één van ziel, als één van zin,

Die één belang gevoelen,

Die 't zelfde wit bedoelen. Verbinden w'ons in broedemiin;

Zoodat w' iii vreugd en pijn,

Elkandren alles zijh.

Neen, waafeame Poortwacbter, miet sclierpe woorden moeten we in de poort niet spreÜen.

Maar ïk heb een voorstel.

Mogelijk ikomt gij' binnenkort weleens te Ulreoht. Confereer daar eens met Dr de Moor. Wie weet^ of dan niet spoedig een piersbericht in Üezen trant zal worden gelanoeerd:

Ondergetedkienden verklaren, Hat de esn het goed heeft bedoeld en de ander het niet kwaad heeft gemeend. En wat betreft de woonden: „DiL zijn er twee, die het niet altijd met elkander eens zijn. Dr de Moor en de waarheid", deze moeten aldus Wiorden uitgelegd: niemand is in staat altijd de volle .waarheid te grijpen. Dr jde Moor niet, natuurlijk' Oiok de Poortwaciiter niet. Meeï mag er niet aohteT worden gezocht.

(Volgt onderteek'eïiing).

Persoonlijke ontmoeting doet veel.

Zie elders in dit blaid.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Reformatie ven de Catechisatie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's