GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De rede van Prof. De Sopper.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rede van Prof. De Sopper.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder Pers-schouw vindt men ©eir verslag van de i'ede/ welke de Groininger hoogleeraar D© Sopper voor de Ethische Vereeiniging heeft gehouden.

Hij hief daar omhoog de vaan' der autonomie.

Autonomie was een geliefkoosde term van Kant. Hij verstond daaronder: „die gesteldheid van den wil, waardoor deze zichzelf (onafhankelijk van alle gesteldheid van de .voorwerpen van het willen) tot een wet is."'

Daartegenover slaat dan d© heteronomie, waarbij niet de gesteldheid van den wil zelf (autos), maar een ander (heteros), eenige autoriteit het willen bepaalt.

In het een© geval is de wil en dus de menseh zichzelf tot een wet (nombs), in het andere geval maakt ©en andere macht uit, walt als wet voor den ménsch heeft te gelden.

Deze kwestie is niet nieuw', ta'aar al heel oiud. Reeds in den strijd voor den vrijten wil drong Ze zich naar voren. Maar Kant gal er een anderen vorm aan. Hij proclameerde de autonomie van den menseh en noemde .alle heteronomie onzedelijk.

De Sopper openbaart zich ook in deze kwestie weer als Neo»-Kantiaan.

Alle gedachte, dat de wet van' buiten af tot' den menseh zoit komen, verwerpt hij ten eenenmale. Zelfs aan den bijbel wil hij' in deze geen gezag toekennen. En wanneer hij konsekweiit Avas, zou hij z^elfs , aan God. (imtoers ook' ©en h e t e r o s, ee'n Ander dan de menseh), alle zeggenschap over den menschelijklen wil moeten ontnem'en. Dat wil hij echter weer niet.

Hij handhaaft de The on om: ie (van theos = God i.en nomOs •= wet). Maar op welke wijze?

Hij antwoordt ztelf: tenzij' er ©en autoriteit gevonden kan worden, waaraan de individuen zich vrijwillig onderwerpen. Die autoritedt is Jezus. Zoo ontstaat er dus Chrisfconomie en Christonomi© is Theonomie.

Pliermee is echter de autonomie iti Kantiaanschen zin vernietigd. Want als ik een autoriteit, wie dan ook' aanneem, dan is niet mieer de gesteldheid van mij'n wil wtetgevend. Ec moet weten, wie die au.toriteit is en wat hiji wil en daaropi is van .toep.assing wat Kant veroordeelde: „Der Wille gibt als dann sich nicht selbst, sondern das" Objefct diirch sein Verhaltnis gibt diesem das Gesetzi", dj. de wil 'geeft da, n zich niet zelf de wet, maar het ohjekt door 'zijh positie geeft aan dezen de wet.

Tevens is hiermlee de Theonomie niet gered. Want waar geeft God die wiet? Niet in de Schrift, zegt

prol. De Sopper. Maar waar daa? En dan schijnt hij het zich zoo voor te stellen, dat door vereeniging möt Christus die wet in het hart komt. Maar ik: Icrijg geen kennis van diie wet, als ze door de Schrift niet tot mijn bewustzijn komt. Zoolang het Woord (niet mijn fenprincipe daarvan is en mij' die wet objectief leert kennen, blijft het gissen, raden en ga ik die wet ten einde raad zelf weer vaststellen. Ik kom dus weer bij de autonomie uit, M'ein ziet aan hoeveel tegensitrijdigbeden deze voorstelling lijdt.

En toch, als Ethisch iheoloog kon hij moeilijk een anderen weg inslaan.

Het Subjectivistisch uJ: tgangsp'unl der Ethische Theologie moet ten slotte tot de autonomie van den mensch leiden. •'r'^^^Ê-

Toeh durft het die autonomie weer^hiéFgeheel volhouden, maar houdt halverwege stand.

De verzoening tusscheai de Theonomie en de autoinomie zoekt het hierin, dat de mensch zich vrijwiUig aan Christus onderwerpt.

Maar daarmfee wordt weer de wilsversterving door de zonde geloochend. De mensch kan zich' niet vrijwillig aan Christus onderwerpen. Daar is nieuwe geboorte toe noodig. Alleen door goddelij'ken dwang, kan hij komien tot vrijKvilligheid.

No'g veel meer zit hieraan vast.

Maar dat leent zich niet tot een uiteenzetting in dit blad.

Hier worde er slechts de attentie op gevestigd, hoe scherp ^rof. De Soppier, zbnder-ons te noemiön, het verschil in doganaticis en ethicis tüsschen de Ethische en de Gereformeerde Theologie deed uitkomen.

Een leemte.

Met voldoening zal het in onze kerken zijn vernomen, dat de positie van Ds Vorikenberg geregeld is en hij het radicaal van Dienaar des Woords behoudt.

De spanning, waarin de uitslag in-deze kwestie werd afgewacht, was niet zoio heel groot meer. Onze pers had vrijwel miet eenstemmigheid er zich over uitgesproken, dat het onbillijk zou zijn, indien Ds Vonkeiiberg het recht om het Wogrd te bedienien, Izou worden ontz: egd.

De nieuwsgierigheid gold meer de wijze, Waarop deze zaak haar - oplossing zou verkrijgen. Daaromtrent meldt het officieel verslag van de vergadering der Partie. Synode van Zuid-Holland ten Zuiden:

Golezfiii wordt een schiiftolijk rapport van hot advies, inzake de kerkelijke regeling van de positie van Ds Vonkenberg, uitgebracht dooi' de Professoren in het kerkrecht, Prof. Dr H. Bouwman en Prof. Dir H. H. Kuyp'er. De h'oogleeraaren adviseerden de Synode, dat, waar br Vonkenberg verklaard heeft, aan de beroeping der kerken onderworpen te willen blijven, de Synode het daarheen leide, dat met br Vonkenberg naar art. 14 der K. O. Wordt gehandeld. Hieruit vloeit dus voort, dat br Vonkenberg verplicht zal zijn tot de kerk van Zwijndrecht weet te keeren, wanneer deze na expiratie van den verloftijd dit mocirt verlangen. Art. 4.. Na 'breedvoerige discussie neemt de Synode !het volgende besluit: .

„de Particuliere Synode van Zuid-Holland (zuidelijk gedeelte) van „de Görieforuieerde Kerken in Nederland", vergaderd te Rotterdam', Dinsdag 25 'October 1921,

spreekt uit:

dat de Classis ' DioBdTecht ten onrecht© heeft goedgekeurd het ontslag, doüir den kerkeraad van Zwijndrecht aan Ds J. G. Vonkenberg gegeven; dat de verwarring, die ontstaan is in deze zaak Jiaar eerste oorzaak heeft in den verkeerden opzet dezör zaak, door de p'oging om de positio van Ds Vonkenberg te regelen overeenkomstig art. 13 of 12 K. O.; . *4-=«, . .> : ..„ vi oordeelt:

dat door vernietiging van" de h.o> vengtenoieimd6 goedkeuring door de ClassiiS, hét door den kerlvieraad verleende ontslag ongeldig is;

dat Ds Vonkenberg dus rechtens nog aan de roeping der kerk van Zwijndrecht, is onderworpian en Ds Vonkenberg derhalve zich tot den kerkeraad van Zwijndrecht heeft te wenden met het . verzoek, (hef gegeven ontslag ook zijnerzijds in te trekken en hem alsnog viérlof te geven overeenkomstig artikel 14 K. O.

Hier is dus niet gevolgd de gebruikelijke weg, die bij de geestelijke verzOKgers en hoogleetaren wordt ingeslagen.

Ds Vonlkjenberg is niet emeritus verklaard. Op hem is toiegepast artikel 14 onzer Kerkenorde', luidende: , .Zoo ©enige Dienaars om de voorschreven of eenige .andere oorzaken, hun dienst voior (een tijd onderlaten moeten, 't welk' zonder advieB des Kerkeraads niet geschieden zal, - zoo zullen zij' nochtans ten allen tijde de beroeping der Gemeente onderworpen zijn en blijven; "

Vroeger werd iiog weleens naar dit artikel-gehandeld. Ten tijde der vervolgingen gebeurde het wel, dat predikanten moesten uitwijken. Was het gevaar geweken, dan biehield de Kerkeraad, ook al had hij' inmiddels een anderen werkkring ge-• vonden, het recht ham terug te roepen.

Ook bij hoogleeraren verklaarde men soms dit ai'tikel van kracht. Zoo bij' Aïminius. D'e kerkeraad van Aotstetdam stond hem' toe het professoraat te Leiden waar te nemen onder beding, dat de kerkeraad ten allen tijde zijn dienst weer kon verlangen en met de bepaling, dat ook' Arminius het recht had om, als hi| wilde, terug' te komen. In later tijd werd dit artikel meer en .meer-een doode letter.

Thans is het weer uit het vergeetboek opgediept. En men zal moeten toestemmen: daar viel zeer veel voor te'zeggen.

Tegen een temeritüs-verklaring yerzet zich in zulke gevallen steeds het kerkrechterlijke geweten. Want de betrolkken personen zijn inderdaad niet door ziekte of .andefszins onbekwaam geworden tot uitoefening huns diensLes. Zij hebben ook tiiet van no'oda, dat zij van de kerk, die zij gediend hebben eerlijk in hun noioddiiift verzorgd worden (art. 13).

Dat geldt niet alleen Ds Vonkenberg, maar oO'k de geestelij'ke verzoii: igers, pm Van den legerpredikant, wie'Us kerkelijke positie o.i. op zichzelf al heel warik'el staat, nu. te zwijgen.

En het gou voorzeker de voorkeur verdienen, wanneer voortaan ook met' de geestelij'ke verzorgers gehandeld werd als nu mfet Ds Vonkenberg.

Toch geeft ook art. 14 nog de ideale oplossing niet.

Het gaat uit van de gedachle, dat zulke dienaren hum dienst in eenige kerk slechts voor een tijd O'Uderlaten.

Terwijl toch in de meeste gevallen de bedoeling voo'rzit om zich voor het leven aan zulk een arbeid te geven en men vooruit berekenen kan, dat • de kerk, welke-z'ij verlieten van haar recht om hen terug te roepen geen gebrnik aal maken.

Trouwens, dit laatste zou tot cionflioten aanleiding kunnen geven.

De kerk van Zwijndrecht heeft gevoeld, dat zij' bij toiepassing - van dit artikel voor eventuëele moeilijkheden niet is gevrijiwaard en heeft daarom met Ds Vonikenberg een zekere overeenkomst aangegaan. In de pers werd daaromtrent gepubliceerd:

De kerkeraad der Geref. Kerk van Z-wijadrecht heeft, na do beslissing van de Fairt. Synoda van Zuid-Holland (z.g.), de voirige week te Rottsrdam gehouden, voor verdere stipulatiën besloten:

Overmits gebleken is, dat Ds Vonkenberg zijn dienst vo-ör een tij'd moet onderlaten uit oorzaak van „anderen arbeid in het Koninkrijk Gods.

„aan genoemden Dienaar des Woords voor onbepaalden tijd verlof uit den amhtelijken dienst te Zwijndrecht te verleenen; welke beschikking naar art. 14 K. O. is geschfed onder de volgende stipulaties: "

„1. dat DB Vonkenberg in de toekomst geen financiëele rechten tan doen gelden;

„2. dat wanneer Dis. Vonkenberg tot den D'ienst ; , des Woords wil teragkeeren, daaruit niet volgt, dat Z.Weleenv. weer pfredikant van Zwijndrecht zal worden, maar ©en beroeping mjolöt afwachten."

Ds Vonkenberg schreef o-nder dit besluit het volgende:

„Ondergeteekende verklaart deze beschikking des kerkeraads alsmede alle daarin vermelde stip; u-• laües zonder reserve tö hebben aanvaard."

En. Ds Rolloos, de tegenwoordige pr'edika.nt van Zwijindrecht, gaf daarom'trent dezfe _ toelichting:

„Na alles •\viat in, de meerderö ve-rgaderingen omtrent dé zaak y, ah Ds VonkÈnberg verh'andakl is, vooral na de gehouden Part. Synode zal niemand het vreemd vinden, dat de kerkeraad van Zwijndrecht thans naar art. 14 deze schikking met Ds Vonkenberg trof en dat beide stipulaties iaan 'dit verlof verbonden wierden. Ook voor de tweede stipulatie zijn we feitelijk gedekt door de Synode. Toch wil het onS voorkom'en, dat op zichzelf beschouwd door ons - een gewaagd stuk is begaan, dat toit, , eigenaalrdige gevolgen voor ons kerkelijk leven zou kunnen leiden.

„Voor toepassing van airt. 14 eischt de Kerkenordè niet de anctie o-f hiet a: dvie3, der mteerdere vergaderingen.

„Het blijkt nu 'echiter, - dat een kerk met onderling goedvinden 'haar ptredikatat een verlof kan geven, .dat missöhien jaren en jiaren zal duren, intusschen een andoren leetaar kan beroepen; terwijl h'aar eerste leeraar Zondag aan Zóndaïg overal predikt.

„Óns blad 'draagt een te plaats'elijk kaaukter om hierop dieper in te gaan, maar het komt mij ' voor, dat de Gienerale Synode' na het gebeurde ' geroepen is om bij alrt. 14 K. O. ©en Msing aanvulling te geven, waardoor het recht tot hot ' ' geven van verlof geljjk dat laTt. bed'0«lt, de goed-, iseuring der betrokken Classis 'éischt."

De bedoeling van den kerkeraad van Zwijndrecht is duidelij'k.

Toch gelooven we, dat het een geheel anderen wieg op' mloet. •

Er blijkt hier een leemte in onze Kerkenorde te zijn.

Art. 13 past niet geheel. Art. 14 0)0k niet.

Beide nioeten voor de gelegenheid pasklaar gemaakt worden.

Daarom dunkt het ons beter, dat de Generale Synode op dit punt de Ker& norde herziet en een nieuwe bepaling maakt, welke op de tegenwoordige toestanden berelsend is.

Nieuwe toestanden in oude bepalingen te blijven wringen, lijkt ons steeds een haehlijk ondernemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

De rede van Prof. De Sopper.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1921

De Reformatie | 8 Pagina's