GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het studeeren der Ouderlingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het studeeren der Ouderlingen.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Meer kans van slagieh d'ah aan een oudertihgenblad geven we aan Ouderlingenconfferenties,

Het spreekt, vanzelf, dat ook die niet op de leest der Diaconale Conferenties mogen geschoeid.

D.w.z. dat men daar geen vragen behandelt, welke concrete gevallen raken.

Want dan zou men weer in het werk van den karkeraadpn van de meerdere vergaderingen treden.

Beter kan men een voorbeeld nemen aan de Pliedik anitenconfeïenties.

Als daar op' zulk een Oudëirlingeneonferentie eenige referaten worden geleverd, speciaal den arbeid van den ouderling betreffende en vooral t-en zeer ruime gelegenheid voor discussi'Ce.ren wordt voorbehouden, zal ze zeker niet zonder vrucht blijven.

Biedt een wekelijfcsch of maandehjiksch ouderlingenblad op den duur gefen stof genoeg, welke aan hrtt doel beantwoordt, conferenties, die eens. in hf't jaax worden gehouden, hebben met dergelijke b< -zwa.ren niet te tohben.

Alleen wane niemand, dat in zulk een conferentie hel zwaartepunt van de ouderlingenstudie m.ag gezot'h.l; dat, wanneer een opziener die maar getrouvv' bijwoont, hij vanzelf wordt rijp gestoofd; dat hij verder onderzoek nu wel gerust kan nalaten.

Er zijn tegenwoordig tal van menschen, die veel van hun kennis aan conferenties te danken hebben. Zij loopen van de eene conferentie naar de andere; zij schijnen er cp geabonneerd.

Ge kant ze in den regel uit anderen licht kennen.

Zij hebben een zekere gemakkelijlcheid in het debat, welen over alles en nog wat mee te spreken, doen bij hun eerste optreden de meerderheid eener veigadeiing verbluft staan.

Maar och arme, als ze aan den land worden gevoeld!

Dan blijkt het, dat het er maar dunnetjes bij hen op zit. Dat ze van alle referaten iets hebben onthouden, maar geen enkele goed. Dat ze lijden aan schromelijke oppervlakkigheid.

Het komt niet zelden voor, dat zij, die - lan .alle mogelijke en omnogelijke eonferenües deelnemen, bijna nooit een .boek, dat eenige inspanning vordert, doorlezen.

Soms zijn ze niet eens liefhebbers van lezen;

Zij moeten het hebben van de viva vox, van de stom, het gebaar en de voordracht.

De oud'erling wachle er zich voor, ooit. zoo'n conferentie-type te worden. ''^|M(

Hij tere niet op referaten, maar grijpe nóg andere middelen lot dieper onderzoek aan.

Gewoonlijk is zelfs de ontwikkelingswaarde van eonferenües niet zoo heel groot.

De kracht ligt in iets anders.

De deelnemers• maken eens kennis met elkander. Ze voelen zich als een eenheid. Er heersoht. in de vergadering een eigenaardige psyclhisehe atmosfeer. Men W'Ordt gegrepen door een idee, gewonnen voor denkbeelden, die men vroeger verwierp. Het iilealisme, dat dreigde in te zinken, wordt opgeheren. Men wordt weer met geestdrift geladen. Men vat met nieuwe opgewektheid zijn taak ter hand.

Daar hebt ge de eigenlijke verdiensten van zulke conferenties.

En men zal toestemmen': te versmaden zijn ze niet.

Wij hebben in onze dagen élan noodig.

Conferenties maken derhalve gezette stU'lie niet overbodig.

Aan zulke gezette studie kan zekere leiding worden gegeven door besprekingen in den kerkeraad.

Er moest op elke kerkeraadsvergadering eenige tijd gereserveerd kunnen woeden voor een geregelde behandeling van de kerkenorde, voor allerlei vra.agslukken omtrent het huisbezoek enz.

Vooral in kerken van niet te groeten omvang lijkt mij dit wel te verwezenhjken.

In den regel zal de predikant aangewezen zijn om de besprekingen over een onderwerp op gang to brengen, om door een inleidend woorid de lijnen aan ite geven, waarlangs de bespfeking zich heeft te bewegen, de kwesties aan te stig-gen, ... wellc© daarbij aan de orde komen. ïMlffiSl^^'

En het b'chóeft geen betoog, dat'Irién niet in het wilde weg naar onderwerpen moet grijpen, maar dat er ook hierin stelsel behO'Ort te zijn.

Het zou niet goed zijn, de heele kerkenorde door elkander te schudden en dan bij' wij'ze van lot er een artikel uit te halen.

Neen, juist in de ordelijke afhandeling zit het opbouwende element.

Wij zouden willen advisöeren, dat in kerkeradeny wa.ar dit maar eenigszins mogelijk is, zulke geregelde besprekingen worden ingevoerd.

In grootere kerken moeilijkheden stuiten. zal men hier heUas op

Daar Avordt de tijd zoo in beslag genomen door allerlei kwesties, dat er maar zelden drie kwartier of een klein uur kan overschieten.

Het agendum is gewoonlijk overbelast. Dikwijls kan men het niet eens geheel afwerken, wil men op een behoorlijk uur naar huis gaan. '

Toch verdient het aanbeveling oni de weinige ketiren, dat de kerkeraadstafel niet al te betegel is, te baat te nemen en het boveriaangewezeue in praktijk te brengen.

Ook in deze geldt het: beter iets dan niets.

In kerken, 'waar wijkp^redikanten met wiijkowiderlingen samenkomen, zijn zulke wijkvergaderingen daartoe het meest geschikt.

En als men eenmaal den smiaiak ei'van beet heeft, " wil men zulke besprekingen niet meer : missen.

Iedere kerkeraad roeie dan met de riemen, welke hij-heeft.

Mits er slechts in delze richting worde gestaurd.

- Een vraag in zake „Herkerstening", I.

Gelijk hekend is, stelden wij' voor het woord „Evangelisatie" te vervangen door „Herkersitening"-,

Van verschillende zijden werd daarmee instemming betuigd, al droeg deze — gelukkig! — geen luidruchtig karakter.

Gelukkig, Z'eg ik.

Want' in het télgenovergestelde geval zou 'het bewijs geleverd zijn, dat men onder ons voorna rhe kracht verspilt aan „een woord".

Ock werd d'oor ons niet verwaclht, dat dit woiird stormendcThand' de kerken zou veroveren.

Daarvoor zit men aan het o-udö „evangelisalie" nog te vast.

Iemand schreef mij' in allen ernst, of het eigenlijk we! strookte • met den bezuinigingseisch' on^er dagen, oan zoo'n nieuw woord voor te stellen. Al het bedmkte papier, waarop^ de naam „Evangelisaüe" stond, alle dito enveloppen, waren dan waardeloos.

Tegen zOiO 'n argument kan ik natuurlijk niet op. Voor wien dat de deur toe doet, blijve binnen hiet „Evangelisatie' '-gebouw.

En hij werke er hard. Misschien raakt hij' dan spoedig door zijn envelO'ppen heen en kan hij' zich biji aanschaffing van nieuwe nog eens bezinnen.

Maar bijzonder druk maken wij' ons om zaak niet. d.^ze

Het behoud der kerken, ook het behoud van den herfcersteningsarbeid hangt er niet van af.

Toch is een juisie naam, gelijk we reeds betoogden, weer niet van gewicht ontbloot.

Daarom gaan we gaarne op vragen en 'bedenkingen in.

In „Noord-HoUandsch Berkblad" schreef Ds JI. Bilouwer van Heemstede o.m.:

Intusschen Dr Hepp heeft volkomen gelijk, als hij in „De Reformatie" betoogt, dat we nu de arbeid zoo vooift gaat, ons eens moeten bezinnen over een betei'e benaming'. Want de naam wordt inderdaad niet door bet wezen gedekt. Ik less in „De Reformatie" van 9 Dec. 1921: „En dan lijdt het geen twijfel of de gangbaie term , , Evangelisatie" is veel te ruim, dan dat de door ons bedoelde arbeid er door kan worden aangeduid. Evangelisatie geeft te kennen het tutdrag^en van bet evangelie en is daarom toepasselijk zoowel op de gewone bediening des Woords, op de prediking onder de heidenen als op het getuigen van Christus onder de verlorenen in onze lOmgeving". En daarom doet hij den voorslag oim voortaan te spreken over „herkerstening", wanneer w'e specia.al het getuigen van (den Heiland in de kringen om ons heen bedoelen.

Een voorslag, die de over^veging wiel waard is. Veel is er daarna nog niet over verschenen. Mis'schien wordt er nog druk over gedacht. Daarom wil ik maar eens ©eir begin maken, op hoop, dat nu ook anderen de stilte verbreken.

Allereerst dan meent de voorsteller, dat deze term op 't eerste hoeren duidelijk is. Een meening, die ik aanvankelijk deelde, maar na een paaS proeven moest loslaten. Vooir mij'.was 't we^. helder en voor menigeenj maair dat nu dit woord zeer gemakkelijk het bereids ingeburgerde , , evangelisa, tie" zal vervarigen, waag ik op grond van mij'n proeven te betwijfelen. Een groot bezwaar vind ik dat echter-niet.' Als 't niet • spontaan aangenomen wordt, kan het toch na toelichting , ji'el groeien en komt dan, niet miinder vast er in.

Maar nu de vondst — 't is immer'si een nieuw woord? — zelf. Daarpver wilde ik toch graag wat meer licht.

Bedoelt het woord herkerstening niet meer dan ons woord evangelisatie (in de gangbare Oipvatting van dezen term dan? ), «r staat het niet in de plaats van Inwendige Zending? Immers piuctisch is het toch zóó, dat. laatstgenoemde èn een evange-, liaatorischen èn een Christelijk-philantropiachen tak heeft, terwijl de Evangelisatie speciaal haai' kracht zoekt in het brengen van het evangelie dooif geschrift en getuigenis (toesp'raa, k en lied).

Herkerstening is, naar het mij' Voorkomt, dat breed'6 woord, dat alle reddenden arbeid vooir vervreemden, ook hun moreele oipheffing in den naam en door de kracht van Christus (denk aan Zetten, aan reclasseering enz.) omvat.

En dair acht ik dit nieuwe woord uitnemend geschikt, omdat ik met name. tegen het ^Inwendige" bij Zending bezwaar heb. Niet omdat dit getuigen en redden geen zendingswerk zou wezen. Wij zijn door Christus gezonden — niet maar naar heidenen, maar ook, en niet het minst naar de dwalende, in den zin van: weggedwaalde schapen in de .Christelijke wereld. Uitzenden, zooals Dr Hepp in Zending zoekt, behoeft niet steeds enkel© dagreizen .of een maandreis ver te zijn.

Maar bedoelt de voorsteller het wei'kelij'k zóó, dat "herkerstening die breede beteekenis heeft, dan rijst weer isen nieuwe, vraag naar aanleiding van zijn betoog. Precies als bij de evangelisatie wil hij ook de herketstening wel niet in alles van de institutaire kerk doen uitgaan, maar toch wel onder baar leiding stellen, eventueel misschien veri zwakt tot toezicht. Dan vrees ik echter dat iets moois verloren gaat. Imimjers op het terrein der Chï. philantropie, en dat ïs zeker lijkt me in herkerstening begrepen, is samenwerking met ander© .1 Christenen wel mogelijk. En zal deze samenwerking inderdaad goed zijln en con amc^r© worden ' aanvaard, dan is het, dunkt me, niet billijk voor ons kerkelijk instituut het tosziclit op te ei^chen.

Ik Weet wiel, dat ik hier. een moeilijkheid aanroer. Maar wanneer de grondslag waaldijk positief-ChWstelijk is, moeten wij 't aan kunnen om zonder aanstonds aJs kerk beslag te teggen, in liefde te getuigen van den Heiland der zondaren. .

Misschien wil Dt Hepp zoo Vriendelijk zijii me : in „De Reformatie" te 'beantwoorden. Gaarne zal ik de lezers van het , .N.-Hdllandsch ^Kerkblad" op de hoogte houden, 't Is 'óók mijii b'edioeling hem' • te toonen, dat ik begonnen ben ovei" zijn voorslag na te denken.

Een volgend maal hopeli we hierop van woord té dienen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Het studeeren der Ouderlingen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's