GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het studeeren der Ouderlingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het studeeren der Ouderlingen.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

IX. (Slot).

Wat nu de speciale studie van den ouderling aangaat: deze behoort volgens het bevestigingsformulier allereerst te bestaan in heit naarstig doorzoeken van het Woord Gods.

Het spreekt vanzelf, 'dat daarvoor eenvoudig Schriftlezen niet genoeg is.

Er behoort ook uitlegging bij. En nu is het de groote moeilijkheid eeti geschikte uitlegging voor den ouderling aan ta wijzen.

Natuurlijk dienen de kantteekeningen onzer Staten vertalers te worden geraadpleegd. Maar daarmee kan toch niet worden volstaan. Vooreerst zijn

ze zeer beknopt en laten zij' op vele punKn, waarover men eenig licht wenscht, in den sbeek. MaAr dan ook staan z.e niet op de hpo'gte van het tegenwoordig Schrift onderzoek.

Nu zijn er ook allerlei min of meer populaire Schriftverklarin, gen. Men heeft Patrik, Polus en Wels: iKlinlcenberg; Loman; Dachsel; Hanry Van deae verdient o. i. de laatste wel de voorkeur, om.dat ze igoed Gereformeerd is en niie|; -^_an-, zulk èen omvang als b.v. de eeirste.

Toch legt men, de ervaring kan hieiTvah getuigen. Henry dikwijls onbevredigd uit de hand. Hij laat meestal "den lezer del keuz© tusschtein verschillende verklaringen en geeft dan bij' ai die verklaringen ook nog een. toepassing. Daarenboven blijkeen dei yraagstukken, die zich de laatste eeuw aangaande bepaalde Schriftuurplaatsen hebben opgedaan, vanzelf onaangeroerd.

Wij hopen, dat de beknopte bijbelverklaring met nieuwe vertaling, welke bij' den uitgever Kok liet licht zal zien en waaraan, om te beginnen, de professoren in het Oude-en Nieawe Tiestam'ent, zoowel aan de Vrije Universiteit als aan de Theo-• logische School, miedewerken, in deaen roependen nood zal voorzien.

Intusschen wil ik ihier echter nog even wijizen op de uitlegkundige werken .van wijlen Ds J. van Andel, welke onder ons volk, ook onder onzie ouderlingen nog te weinig bekend zijn. Bij lange na heeft hij de gansche Schrift niet verklaard. Het meest be\voog hij' zich op Nieuw-Testamentisch terrein. Maar hoewel hij alle vertoon van geleerdheid vermiijdl, zoo geeft hij toch blijk den exegetischen arbeid van zijn tijd te hebben verwerkt en Ihij draagt de vrucht van zijh studie paraiktisch, in den trant der wijsheid voor.

Daarom passen zijn boeken den ouderling zoo uitstekend.

Geheel "bij zijn ze natuurlijk niet meer. Maar ik geloof, dat we hierin nog het beste hebben, wat thans onder het bereik van den ouderling ligt.

Doch het bevestigingsformulier noemt nog .imleer. Het zegt, dat de ouderlingen ook schuldig zijn , , zicihzelf gedurig te oefenen in de overlegging van de verborgenheden des geloofs".

Hiermee is niet in de eerste plaats mystieike oefening gemeend.

Reeds het woord: verlegging, snijdt dit af. Daarenboven wordt in „verborgenheden des geloof s" klaarblijkelijk gezinspeeld op 1 Tim. 3:16: , Pm buiten allen twijfel, de verborgenheid der Godzaligheid is groot: od is geopenbaard in het vleesch, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de Heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenöm'en in heerlijkheid."

Verborgenheden des geloofs is hier alzoo hetzelfde als' geloofsstukken of dogma's.

Onze ouderlingen zullen zich door dit laatste woord wel niet laten afschrikken. Wetenschapipelijke studie wordt van hen niet verlangd. Niemand zal van hen eiscshen, dat zij b.v. de Dogmatiek van Dr Bavindb zullen doorvorsohen.

Maar wel mag van hen worden gevraagd, dat zij de geloofsstukken in hun onderling verband ztillen beschouwen, gelijk ook onz© belijdenissdhriften dat doen.

Indien ik ook hier raad zou mogen geven, zou ik op de lijst willen plaatsen: „De Institutie" v.an Calvijn, „E Voto" en „Het Werk van den Heiligen Geest" van Dr Kuyper, „Magnalia Dei" van Dr B.a.vincfc en „Godsdienst en Wetenschap" van Dr H. A. van Andel. Dit laatste vooral met het oog op de geestelijke stroomingen van onzen tijd. Immers, het bevestigingsfoimülier brengt de studie der ouderlingen in rechtstreöksch verband met „naarstige wacht te houden tegen de wolven, die in de schaapskooi van Christus mochten komen".

Toch' kan mystieke oefening bij den ouderling nog minder worden gemist dan'.; !^g||3hieit ambtlooze gemeentelid. i^llii'

Ook hierbij is leiding noodig. "" Gelukkig behoeft die niet ver gieteodht.

In de meditaties van Dr Kiuyper kan bijl te kust t-'n te keur te gast gaan. Daarnaast zijh ook vele andere treffelijke boekjes en preeken van predikanten uit onze kerken verschenen. Ook zou ik het gewenscht achten, dat hiji de „oude schrijvers" niet geheel, vergat. Al zou hij' zich alleen maar bepalen tot de werken van Comrie. Oude schrijlvers moe-on alleen om deze reden reeds door den ouderling worden gekend, omdat een grooter of kleiner percentage in de gemeente bij hen is opgievoed. Ook de ouderling zelf kan bij juiste onderscheiding veel stichting uit hen opdoen. Zelfs zou ik er aan willen toevoegen: „De belijdenissen" van Augustinus en „De Navolging van Christus" y; an Thomas a - Kempis.

Een rustig uur, toet die boekenvrienden gesletan, kan hulpmiddel zijn tot waarachtig mystieke over-• peinzing, kan sterken en stalen ook tot het ambt.

Ofschoon ik niet gaarne de eisci^en te hoog zou stellen, geloof ik, dat ook de geschiedenis der kerk door hen niet. geheel "mjag worden viearwaarioosd.

In die geschiedenis vindt men kostelijke wenken voor het tegenwoordige.

Men zal dra mer|en, dat de gesöhiedeinis zich in menig opzicht herhaalt..

Hiervoor is het niet noodig, dat de ouderlingen zich leerboeken in het hoofd prenten.

Maar een onderhoudend leesboek als van Van der Mast, Landwehr, Bos—Meima en voor de laatste eeuw de werken van Ds RuUmann zullen hier goede diensten bewijzen.

Daarbij komt dan nog de kerkregeering. Ik zal nu maar geen uiting geven aan mijh vrees, dat lang niet' alle ouderlingen een ïferkenorde bezitten.

Laat ik van de onderstelling uitgaan, dat zij' die wel hebben.

Maar dan worden zij' gedurig VOOT kwesties gesteld, die zij! met de Eerkenorde in de hand niet kunnen uitmaken.

Onder de boeken, die op dit gebied het meest de aandacht trekken vermeld ik de „Kierkelijli-e Adviezen" van Prof. Rutgers en de „VerkieLzing voor het ambt" van Prof. H. 'H. K'uyper en „De Kerkelijke Tucht" van Prof. H. Bouwman.

Wat reformatorische wenschen op liturgisch gebied betreft, kan verwezen naai „Onze Eeredi'enst" van Dr A. iKuyper.

Fn wat eindelij'k den ouderlingen steeds het nteeste belang inboezemt: het huisbezo'ek, daarvoor blijft nog steeds de'beste bron het werkje van wijlen Prof. Biesterveld over dit onderwerp.

Hoewelik hier opsomde wat m, i. als m''nimura behoort te gelden, is het toch een heela lijst geworden en zal menigeen zich afvragen of de doorsnee-ouderling de aanschaffing van die werken wel zal kunnen bekostigen.

Natuurlijk is het te prefereer en, dat de ouderLng ze in eigen bezit heeft.

Toch. zullen de kerkeraden 'goied doen er m'e-c te rekenen, dat dit niet ieder even good past.

En daarom zou ik in deze laatste zinsnede een lans willen breken voor het aanleggen van een kerkeraadsbibliotheekje in iedere kerk.

HEPP.

Het studeeren der Diakenen.

In zijn recensie van het gesdhrift van A. M. Brouwer „Principiëele inleiding tot de practijk van het Diakenambt", in „De Heraut" van 5 Febr. j.l., zegt Dr de Moor:

„Het geeft ©en gemalckelijke, bskii& pto samenvatting ide'r dingen, dieja^^Sbns volkomen zekerheid hebben."

Ik las die uitspraak eerst m'et ©enige verwondering.-

Volkomen zekerheid. Mijn ervaring als voorzitter van het Comité voor de Prov. Diac. Conferentie iii Zuid-Holland en van het Comité voor de Centr. Diac, Conferentie leert mij' anders. Ik zou willen lezen: „waaromtrent de zekerheid nog vaak al te zeer ontbreekt". Telkens blijkt uit de quaest'os, die rijzen in den boezem der diaconale-vergaderingen en uit de vragen, die aan de conferenties Ier behandeling worden voorgelegd, dat niet alleen de afgeleide, quaesties, maar ook de hoofdvragen in hun, toepassing voor vele diaconiën altijd nieuw blijven. Zekerheid bestaat nog te weinig.

Dit feit vindt zijn gereede verklaring in het telkens wisselen der dièienen en in het niet voldoende , , studeeren" der diakenen. Dö diaken is de man van de praotijk. Hij staat voor practische vragen^ die opgelost moeten worden en voor welke oplossing noodig is kennis van toestanden op maMschappelijk gebied en menschen-kemnis.

Een prac-tische kijk op toestanden en mehachen en vooral niet het minst een waifm hart en in!ede gevoel voor de nooden der behooftigen — ziedaar wat - den diaken noodzakelijik is voor zijn werk

Is - er niet - meer noodig? Hoe staat het m-at de studie?

Er zijn eenige boeken verschienen ovör de diaconale armverzorging; Biesterveld en Bouwman nemen wel de eere-plaats 'in met hun werk; het „Diaconaal Correspondentie-blad" is een maandelijksc'he gids; de conferenties bieden gelegenheid voor onderlinge bespreking van de voorkomende vragen.

Wie iets weten wil, kan_^dus gaan onderzoeken en op het terrein van bet diacionaat principiëele voorlichting vinden.

Maar wat is nu het geval? Meestal acht men de praktijk de besbei leermeester. 'Komt men voor moeilijkheden te staan, welnu dan wordt ter conferentie een vraag inge-. zonden, of worden de boeken opgeslagen. Maar bij dit alles komt de studie achteraan. Dat er vele diakenen zouden zijn, die na de aanvaarding van het , am'bt zich er toe zo-uden zetten voor de uitoefening van het ambt studie te maken, schijnt aan twijfel onderhevig.

Toch is dit niet goed. Het diaconaat is zoo veelzijdig. Het plaatst voor vragen van kerkrecht, voor vragen van socialen aard, voor vragen van wets-en rechtskennis on die moeten allen onder principieel© bielichting worden nagegaan.

Want het is niet - voldoende, dat de diaken, in het .ambt gekomen, langzamerhand thuis geraakt in de heerschende gewoonten en gebruiken, hii moet - ook leeren waarom de regeUngen zoo en niet anders worden' gett-offen, hij' moet zich rekenschapgeven van de beginselen, die aan de praktijk ten grondslag liggen. Doet hij! dit niet, dan ligt het gevaar van sleur voor de hand, dat is, hij neemt - eenvoudig over wat hij' anderen ziiet doen.

Toch kan de eisch van studie niet ieder diaken worden gesteld. De diakenen moeten elkander aanvullen. De man met den praktisohen blik olp Ihet leven, de - man met het warmie hart en de man van studie 'moeten elkander vinden op bet terrein der kerkelijke barmhartigheid en elkeen naar zijn bij'zondere ga.ven met de anderen samenwerken in den dienst van onzen Ho-ogepriester der Barmhartigheid. Daarom is het noodig, dat de gemeente mannen van verschillende levenspositiö tot diaken kiesi, en kan er niet genoeg op-worden aangedrongen, dat ook zij', die in de gelegenheid zijn höt diaconaat te dienen met de gaven hunner rijker ontwik, keling, ' v-oor dit waarlijk schoone werk zich geven. De samenwerking in het diaconaat van mannen van verschillende levenspositie is bevorderlijk voor den bloei van het kerkelijke leven, heeft goede werking op het sociale leven, en dient het Koninkrijk Gods door verrijking van het inwendige leven.

Bij' alle samenwerking is er echter ook een minimum-eisch van kennis der beginselen, die ieder diaken mag worden gesteld. Hoe z: al men di-e' onder het - algemeen bereik brengen? Dit was de vraag, waarop de Centrale Diaconale Conferentie in bet referaat van den heer Brouwer het antwoord vond. Duidelijk, beknopt, practisch en eenvoudig zet liij de vragen uiteen, waarop ieder diaken een antwoord zooal niet - moet kunnen geven, dan toch dadelijk moet weten te vinden. We wenscihen daarom bet boekje in ieders handen. D|e beöordeeling van Dr de jiloor kunnen we dan ook in anderen zin 'met - dankbare instemming aanvaarden, 't Is geen geringe lof voor het kleine boekj> e, dat de diakenen weten in „de Principiëele inleiding tot de praktijk van het diakenamibt" een volkomen z o k e r e n gids te vinden.

Achtereenvolgens behandelt de-schrijver: D.e diaconie en de vereeniging'on in de gemiaente. D'é diaconie en de overheidsarmenzorg, De voor het bijeenbrengen der midde'len geldende b'eginselen, De uitdeeling, recht op ondersteuning, aan wie moet worden uitgedeeld. De orde in het verzorgen, het onderzo-ek en de wij'ze va, n ondersteuning.

Hiermede is het ganscihe terrein in vogelvlucht overzien. Op den inhoud gaan we niet verder in, slechts geven we gaarne een hartelijke aanbeveling om, van dit boekje kennis te nemen.

In den laatsten tijd is het geen zeldzaam-h'eid, dat 'het diaconale werk onzer Gereformieerde Kerken wordt, geprezen.

In „De 's-Gravenhaa, gsche iKerkbod-a" van 35 Februari j.l. schreef Ds van Gheel Gildeimeester, ove.^*nem.ende wat de beer L. J. van Wijk in „Woord en Daad" heeft gezegd:

„Op ide Alg. vergadering de-r Ned-erl. Veresniging voor Armenzorg en Weldadigheid heeft d© welbakende Mevrouw Muller—Rulofs een rede gehouden, waarin zij ro-gmde e-en zich , , steeds verbetarend-o methode", - di-e bij de Gereformeerde diaconieën on ook bij de Ned. E& i'v. Diaconie o.m. to Utrecht te w, aa.rdeeren vi-él. Niet dat - die bei-da lichamen re-eds volmaakt werk leveren, maar zij zijn wakker on ze gaan met hun tijd mee."

Met groote dankbaarheid las ik dit. Wie immer de onvolmaaktheid van zijh eigen werk moet betreuren, stelt het op prijs, dat dat werk toch een goeden indruk maakt naar buiten.

„Steeds verbeterende". We houden niet op ie zoeken naar verbetering. Voortgaande reformatio, hebben we altijd noodig. Nadenken, onderzoek, kennisneming van' hetgeen er geschreven is en gesnhreven wordt, kunnen we niet ontberen Zoo v/ordt - o-nze blik ruimer, ons inzicht diepet, onze liefde inniger. En bij het bouwe-n van Gods Huis roepen we uit: hoe liefelijk zijn Uwe woningen, o! Heere der Heirseharen.

A. J. L. VAN BEECK CALKOEN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's

Het studeeren der Ouderlingen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's