GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dankbaar, maar niet voldaan!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dankbaar, maar niet voldaan!

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(De herziening der L.O.wet.)

II. (Slot).

Voor veel in het iiieuwe wetsontwerp (gelijk gezieigd, 'k'unnen wij niet op alle onderdeerlen ingaan) 'mogen wij dus dankbaar zijn. Dankbaar voorai, omdat — 'ernstige gevaren bezSvoren werden. Om' zijn negatieve verdiensten dus. 'Maar is ér op dezen „beeldenstorm" ook een waarach-. tige ^, reformatie", een omiztetten van den wissel gevolgd? Helaas neen!

Het leidend heginsel, dat aan de wet van 1920 ten grondslag ligt, is onaangetast g'ebleven. De wagen van het bijzonder onderwijs bleef achter de locomotief der openbare school gehaakt en deze bepaalt in alles den gang.

De LI. O. wet regelt drieërlei vergoedingen:1. voor de schoolgebouwen; 2. voor de onderwijzerssalarissen; 3. voor de overige exploitatie-koisten. Ten ajanzien van de vergoedingen onder 1 en 3 is de wettelijke regeling in sommige opzichten verslechterd.

Allereerst wat betreft de vergoeding voor den schoolbiouw. Men herinnert zich den gang van zaken. Eerst een voorstel van den Minister tot indeeling der gemeenten in drie klassen. Toen, bij de nota vian 5 .Octobier, een indeeling in zies groepen, zoodanig, - dat ruim' '20 pCt. Van alle reeds vóór de wet biestaande Christelijke scholen niet ha.d 'kunnen gesticht worden (alleen voor Friesland 50 pCt.!). Diaama, , bij de Mem'orie van Antwoord de bepaling, dat er vier groepen van gemeenten zouden zijn, maar mét de wonderlijke toevoeging, dat onder de leerlingen, waarvo'or hét te stichten schoolgebouw zou dienen, niet moichten voork'om'en kinderen, die in dezelfde gemeente reeds een lagere school bezochten. Daarop in de pers de geruststellendia cmededeeling, dat hier een „bijzondere" lagere school bedoeld was. Vervolgens een discussie in de Kamer, : waarbij de heer H. Colijxr tenslotte om uitstel van behandeling moest verzoeken: „ik'heb vandaag; werkelijk mijn best gedaan om de discussies in verband mét hét Regeeringsvoorstel en de daarop ingediende amendementen goed te volgen. M^aar' ik moet eerlijk erkennen, dat hoe verder wij in deze discussie konien, hoe meer het mij begint te duizielen."

Zijn dit geen aanwijzingen, dat de wet met de vergoeding voor den schoolbouw een verkeerd systeem huldigt? De grondgedachte deugt niet en

een bevredigende uitwerking zal zóó niet verkregen fk!unnen worden. Weïk beziwaar legde de wet al te ijverige scliolenstiohters in den weg ? Na, ast eenige foi-maliteiten, waaraaii tot dusver gemakkelijk viel te voldoen, alleen de storting van een waarborgsono; ad 15 pet. der ktosten. Na 17 jaren is men van de terugontvangst van die waarborgsom zeker. Gedurende den tijd, dat zij uitstaat, ontvangt men een behoorlijke rente!

Maar wat erger is: als, ze» na. üen jaren, de splijtzwam toch, begint te werken en de helft der leerlingen w(^gtrekt uit de nieuw gebauwde school, wie verliest dan de waarborgsom? Niet de scheurm]akers, die alweer een nieuwe school stichten, maar — het Schoolbestuur, dat aldus dubbel gedupeerd wordt!

De bepaling, die dan nu eindelijk' aangenomen is, hevredigl ons niet. Men heeft geen oplossing kunnen vinden en daarom; heil gezocht in een termijn-bepaling: „Tot 1 Januari 1928 zullen bij de medewerking tot de stichting eener nieuwe school onder de leerlingen, waarop de verklaring, bedoeld in het eerste lid Van artikel 73 onder a, betrekking heeft, niet worden medegerek'end leerlingen, die de door hen beaochte gelijksoortige bijzondere school zouden verlaten, doch voor wie o^ die school gelegenheid tot plaatsing in de voor hen bestemde klasse zoude blijven, tenzij aanzienlijke toeneming van de bevolking in eenig deel der gemeente tot de stichting aanleiding geeft." Wij aarzelen niet, dit lapwerk te noemen. Is dit voorschrift goed, waarom het dan slechts Vijf jaren te laten gelden? Het is de methode van het Bouwwetje „tot 1 Janu, axi 1923" en „tot 1 A.J)ril 1923"; van de Leerplichtwet: „tot 1 Januari 1925"; van het nieuwe 6e lid van artikel 193 en van tal van andere bepalingen der Li. O. wet. Meer dan iets anders wijst dit uitstellen en bevriezen op onmacht als gevolg van het gekozen systeem.

De thans aangenomen bepaling is een ernstige vlek in dit wetsontwerp. Menschen van de praktijk verzekerden ons, da; t door dit voorschrift de opening van nieuwe scholen vooral ia de groote steden bijna onmogelijk zal worden. Men bedenke wel, dat daar de ouders niet zöo gemakkelijk op de verv eischte lijst met 100 leerlingen zullen teekenen. Dit moet geschieden, als zelfs nog niet vaststaat, waar de school zal gebo-uwd worden, veel minder, wie als Hoofd en Verder Personeel aan de school verbonden zullen zijn. En deze 100 gangmiakers voor de nieuwe schooi zullen nu mioeten zijn: kinderen, die nog niet naar söhool gaan en — "kinderen, die op een • niet-gelijksoórtige bijzondere school of op een openbare school gaan.

Wat is een „gelijksoortige bijzondere school"? Art .65 van. de L'. O. wet spreekt ook van „scholen van dezelfde soort" en bedoelt daarmede: sciholen voor gewoon lager onderwijs eenerzij ds, uloscholen anderzijds. Is hier idus bedoeld: elke andere bijzondere school voor g. 1. o., elke andere bijzondere school voor u. 1. , o. ? Uit de mondeling© behandeling van het - axtik'el in de Kamer ïnoet men hiet wel afleiden.

Dezie bepaling is niet consequent. De wetgever stelt zich .op' het standpunt: gaan uw kinderen reeds op een hijzondere school? Dan mogen zij niet meegeteld worden bij de aanvrage om een nieuwe bijzondere school^ want ik' veronderstel, dat gij — eens uw kinderen naar een bijzondere school gestuurd hebbende — daarvoor geen landere noodig hebt. Maar dan behoort diezelfde wetgever de lijn door te trekken: een kind pp een bijzondere school geplaatst, mag dan ook! niet meetellen bij het (gewoonlijk veel grooter) laantal leerUngen, waarvoor de nieuwe school gebouwd ^zal worden. Ja zelfs aal elke overgang van een bijzondere school naar een andere, wijl zij uitbreiding y; an de laatste tengevolge k'an hebben, geweerd moeten worden.

Deze bepaling verbiedt voorts om leerlingen van een andere bijzondere school mede te tellen, wanneer de plaatsen op' de laatste school door leerlingen van openbare scliolen zOuden bezet worden (rapp!ort-Schoolraad).

Deze bepaling verhindert rekening te houden met leerlingen, die een op verren afstand gelegen bijzondere school bezoeken, omdat in h'un eigen dorp nog geen Christelijke school verrezen is.

Dit nieuwe voorschrift keert zich niet tegen de oprichting van neutrale bijzondere scholen, die juist in den laatsten tijd zooveel van zich' doen hooren en waartegen in de Kamer zooveel bezwaar werd ingehracht. De slimlmte heer Dresselhuys k!an tevreden zijn!

Dit nieuwe voorschrift is daarom temeer hard, omdat het, na verscherping der voorwaarden, niet een gedeeltelijke vergoeding bij een 'gedeeltelijk' voldoen aan de bepalingen kent; het blijft: alles of niets!

Over het pfactisch onbiuikbare van de toevoegin, g: „tenzij aanzienlijke toeneming van de bevolking in eenig deel der gem'eente tot de stichting aanleiding geeft", behoeven wij geen woord te verspillen. Waarop komen dergelijke bepalingen neer ? Behalve op groote o^nziekerheid, op het leggen der heslissingen in handen van den Minister, die in hoog ster instantie de Kroon adviseert. De Minister, maar dat is: de ambtenaren!

Ten slotte nog: de vergoeding der G-emeente voor • de overige exploitaüe-kbsten. Men kent de hoofdgedachte van de geldende regeling: het Schoolbestuur heeft voor eiken leerling recht op zooveel, als de Gemeente per' leerling der overeenkomstige openbtare schiool uitgeeft, naaar ontvangt in elk geval •niet uiteer, dan het in werkelijkheid zelf heeft uitgegeven. Dieze regeling, van de Bevredigingscommissie aiflk'otmstig, is .thieoretisdh niet te verdedigen, miaar practisch ook onuitvoerbaar!

Hoe zal het gaan, als de Gemeente een nieuwe openbare school bezit, met weinig ondeiixbuds^osten en het gebouw der bijzondere school is oud en vereischt veel reparatie? „De deugdelijkheid van de eerste" klaagt , het rapport Van den Schoolraad, „maakt den toestand van de laatste gedurende de eerste jaren.nog izöoveel te slechter." Ons is een Gemeente bekend, waar de gebouwen der openbare scholen oud en Vervallen zijn; die der bijzondere scholen zijn over 't geheel in uitstekende conditie. De Gemeente zou haar gebouwen wel willen opknappien: hier is een vernieuwing van het dale noodig, daar moeten 'de vloeren vernieu'vVd worden enzi. Maar het Gemeentebestuur begreep wel: als •wij zióóveel voor die openbare scholen uitgeven, ontvangen de Schoolbesturen naar rato van hun getal leerlinigen óók: ziooveel toeer! En dat kon Bruintje niet trekken.. Men wist goeden raad, en klopte bij de Schoolbesturen aan. „Hoort eens", klonk' het gemoedelijk, „wij mOieten veel geld besteden voor. onze openbare scholen. Beloven jullie ons, op die hoogere soimlmen geen aanspraak te zullen maken? " Maar die Schoolbesturen' (voorzichtige maainen!) antwoordden dooidsalm: „wij beloven niets; het dak kan ook van onze school 'wiaaien, en bovendien kunnen wij best nog wat leermiddelen gebruiken."

Hoe onzuiver moet de vergelijking niet zijn, als de openbare school b.v. 100 leerlingen telt en de bijzondere telt er 500? Zijn de ko'sten van ver-"wiarming, schoonhouden enz. van de laatste dan ook vijf tniaal zoo groot lals van de eerste? Wij hoorden van een Gemeente, waar de vergoeding per leerling op f 5 per jaar igeschiat wordt, en van een andere, waar zij pl.m, . f 80 biedraagt! Het gevolgde systeem werkt nu eens nadeelig voor het Schoolbestuur, dan weer voor de G-emeente.' Pogingen om . tot een beter systeöm te geraken, zijn niet ondernomen.

Het wetsontwerp bepaalt nu, dat elke aanschaffing van söhooimeubelen door de Gemeente zal bekostigd worden op dezelfde manier als b.v. een verbouwing. Als dus een Schoolbestuur een paar nieuwe banken noodig heeft of b.v. besluit, dat de onderwijzers voortaan een stoel in hun lokaal zullen hebben, dan worden de kosten daarvan zeer formeel bij den Gemeenteraad aangevraagd met storting van 15 pat. als waarborgsom. Men.stelle zich eens voor, hoe deze regeling in een gemeente als Amsterdam werken moet! En 't - vreemde van 't geval is, dat de Schoolbesturen maar kunnen ; i.an. vragen; wanneer aan de formeele eischen der wet voldaan is, moet de Gemeenteraad alle aanvragen inwilligen!

Wij meenden gerechtigd te zijn tot een: dankbaar, maar niet voldaan! Dank past ongetwijfeld, voor - wiat het wetsontwerp in menig opzicht bracht, liever nog: niet gebracht heeft. Positief is de zaai' echter weirüg vooruit gebracht, integendeel is hier en daar de wagen nog dieper in 't zand vastgeraakt.

Mogen onze politici wèl toezien! Onze scholen met den Bijbel kunnen alleen in vrijheid tieren en met geheel of half Staatssocialisme verdraagt zich die vrijheid niet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Dankbaar, maar niet voldaan!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's