GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jörgen Falk Rönne.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jörgen Falk Rönne.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Het 'Geluk sland".

I.

Elke tijd heeft, naast z'n productie uit de eigen letterkunde, ook z'n populaire figuur uit de buitenland sche literatuur. Dan verschijnen, kort na elkaar, vertalingen van zijn of haar boeken, dian spreekt heel de pers er over, dan wordt zulk een auteur in enkele maanden tij ds algemeen bekend. Zoo zijn, om nu maar enkele namen te noemen, Selma Lagerlöff, Clara Viebig, Waldemar Bonsels, Curwood, JackLondon, William Long in ons land geïntroduceerd en tot op zekere hoogte auteurs geworden, die onze eigen literatuurgeschiedenis vermeldt, omdat ze rechtstreeks of zijdelings invloed oefenen èn op' het lezend publiek èn op de Schrijvers. Zoo is in onze dagen de Deen Jörgen Falk Rönne de man.

Rönne is predikant te Kopenhagen, is een kenner van zijn land en zijn volk, ook' van wat er leeft in de huizen en harten van zijn menschen. Als jong predikant heeft hij gewerkt op' de ver naar bet Noord-westen gelegen Far-öer, kleine, arme eilanden, midden in den Oceaan, die behooren tot Denemarken, waar een krachtige traditie onder de strakke menschen leeft, omdat de eindelooze zee hen afsluit van wat de cultuurwereld weet en wil. Maar voor een man als Rönne was daar veel, dat aantrok, zoowel in de barre natuur met haar verijsde rotsen, haar schuim-overbruiste landtongen, haar altijd wisselende zee, als in de menschen, samengegroeid met hun gewoonten, hun ontbering en armoede ook. Hij vond daar één type menschen, omdat er slechts één levenssfeer was, en onder hen was alles bewaard wat tot het type behoorde. En da.t alles nam Rönne, de folklorist, in zich op, verweA'te het naarmate hij het beter leerde kennen tot een eigen vasten indruk, die hem, terug in de bewoonde wereld en in de steden van luxe en licht, bijbleef, als iets moois, iets ongeschondens en hem ten slotte inspireerde tot z'n romans. Alles wat hij gezien en mee doorleefd had, daar ver weg, in stormnachten eq, wintermaanden, kreeg weer gestalte; werd door herinnering bezield en levend opnieuw, en zoo werden zijn romans zélf bezield en levend, " werkelijkheids-reproductie met eigen realiteit als centrum.

Zijn werk werd door de Deensche - pers bijzonder geprezen en in den snellen opgang, dien het maakte, werd hèt'opk' in 't buitenland bekend en vertaald. Sinds December 1922, dus in een jaar tijd, verschenen i) drie vertalingen bij ons te lande: „Het Geluksland", „Met Kerstmis naar huis", en zeer onlangs „En de Noordzee bruist''. De beide eersten (het laatste is nog te nieuw om bekend te zijn) vielen buitengewoon ïn den smaalk; niet minder dan 11000 exemplaren werden van „Het Geluksland" verkocht en „Met Kerstmis naar huis", daf in Juli verscheen, is ook al aan z'n zesde duizendtal toe. Zulk een algemeene belangstelling in breeden kring wijst op' eigenscha, pipen van bijzondere beteekenis, op waarde van deze boeken ook voor ons volk. Op deze quaJiteiten dan de aandacht te vestigen, is het doel van enkele artikelen, die . ik aan deze boeken wijden wil. Tegelijk voldoe ik daarmede aan een desbetreffend verzoek, dat mij al een paar malen uit onzen lezerskring werd gedaan.

Voor een juiste beschouwing van Rönne's werk moet men letten op twee dingen.

Ten eerste op het karakter van 'de literatuur der noordelijke landen. Dat is, als van alle goede literatuur, congruent aan de pisyche van het volk. En deze is, in overeenstemming weer met de natuur en de geheele sfeer van het noorden, somber, strak, gelijkmatig. Somberheid is dan ook een gewoon verschijnsel in de Skandinavische en Deensche letterkvmde. 'Het lichte, wufte van de zonnige zuiderlanden kent de bevolking van het noorden niet, wijl ze leeft in de beperkte wereld van nevel en kou. H'aar typeert ster'ke beheersching, die zelfs neigt naar stugheid, innerlijke kracht, stoer maar hard, en dat is ook' een karaktertrek van haar literatuur. Maar aan den anderen kant leeft nergens zoo-sterk meer het volksgeloof aan spoken, verschijningen, kwade voorteekens als onder deze strakke menschen, die zoo weinig gelegenheid hebben bij stralend zonnelicht in de donkere hoeken te zien — en weer spiegelt zich dit in de literatuur, die dikwijls geheimzinnig-fantastisch is. Een karakteristiek vertegenwoordiger van dezen strafcken, beheerschten, geheimzinnigen geest is b.v. een romanschrijver als Jonas Lie, in zekeren zin ook jongeren alsKnutHan'.son en Selma Lagerlöff. En 't is deze mentaliteit, die, bij veel punten van aanraking (en dus belangstelling) overigens bij ons, omdat sommige trekken van de volksziel gemeenschappelijk. zijn, tocb een zekere afstand doet blijven tusschen de „noordelijke" productie en ons; er is iets donkers in, dat een gevoel van bangheid, van huivering geeft — heel sterk komt dit uit in de dramaturgie — iets vaags, dat we bij het vele, dat aangrijpt en grootsch is, toch niet zien ophelderen.

Tegen dezen achtergrond nu moeten we, dunkt mij, het werk van Rönne zien; dan blijkt m.i. duidelijk, waaraan dit zijn opgang onder ons dankt. Want deze romans hebben bij al de eigenschappen van de noordplijke literatuur, die ons aantrekken omdat ze in zeker opzicht ook' de onze zijn, niet het vage, donkere, mysterieuze. Het fleurige licht van gezonden humor verdrijft alle somberheid, en doet 'het karakteristieke scherper uitkomen. Alle gevoel van schuwheid is in u weg, ofschoon ge toch ook mee moet door striemenden regen en stormige avonden — want ge hebt bij helder daglicht de omgeving gezien. En als 't buiten akelig huilt en de luiken voor de ramen geheimzinnig rammelen, dan doen dat geen spoken, maar de wind. De Schrijver doet soms wel alsof hij ook gelooft, dat er geesten aan 't werk zijn, maar dan gelooft gij het nog niet. Want hij heeft u te voren met het land en de menschen vertrouwd gemaakt. Dat is het, wat in Rönne's werk bekoort, het frissche en fleurige in een omgeving vol interessante momenten, zoowel wat de natuur als dn verhoudingen onder de menschen betreft.

En hier is het tweede punt genoemd, . waarop we moeten letten, willen we Rönne's romans naar wisarde schatten: de verhoudingen onder de menschen. 'Die simpele lieden, 'daar op; die verre Far-öer, zijn héél anders dan wij: zonder formaliteiten, die in een samenleving als de onze noodig zijn, geheel ongekunsteld, ruw-eenvoudig en' natuurlijk en daaxom soms zonderling voor óns besef. En omdat de verhoudingen heel anders zijn, zijn ook de toestanden gansch verschillend, is een predikant niet zooals wij den predikant kennen en is de domineesvrouw' een geheel andere figuur dan in onze wereld. Dat vooral moeten We goed begrijpen, willen we een domineesvrouw als in „Het Geluksland"-kunnen waardeeren ^— en bewonderen, zooals ze verdient. Mij dunkt dat juist daarom de auteur haar doet zijn een meisje uit de vroolijke stadswereld, die gemetamorphoseerd moet worden tot domineesvrouw op de Far-öer, in een 'houten pastorie, die gedroogd schapenvleesch moet eten, en traan-druipend spek, die al haar steedsche toiletten moet opbergen om een blauw, gebreid jak aan te trekken en pielsschoeneii. En 't is juist de wijze, waarop' zij die verandering voltrekt, 'die, ontdekkend de zuiverheid en reinheid van haar echt-vrouwelijke ziel, het teere van haar gemoed en ongekunstelde van h'aar' 'karakter, deze figuur ZOO' bijzonder mooi maakt. Maar als we haar ga, an zien in ónze verhoudingen, in ónze samenleving, als domineesvrouw volgens ónze begrippen, dan is alle bekoring er af niet alleen, maar is ze bespottelijk.

Intusschen heb ik a, l heel wat over 't boek! zelf, dat ik bespreken wil, gezeg'd. Slechts ontbreekt nog de introductie van de personen.

De domineesvrouw heet pip-, haar ma.n, Alfred, heet in het boek gewoonlijk Dominee. (Zou in deze tegenstelling niet een bedoeling liggen? ) Hij, ernstig, bedaard man, is de echte pastor, die nooit uit z'n „rol" valt, zeker wordt gerespecteerd door de menschen, maar ver boven hen blijft staan. Zij, de jonge, levenslustige, levensvolle Pip is zich in geen enkel opzicht van haar waardigheid bewust. Ze is gemeenzaam met alle menschen, (veel té volgens dominee), zit bij ze in de keuken, of in het gras, en heeft tot ibijzondere vrienden de oude zwervers en zonderlingen van de streek. Ze leeft volkomen naar haar impnls, onbekommerd voor praatjes of decorum en, in de woordenwisseling, die 'daarover gedurig valt tusschen dominee en haar, blijft ze, geestig, gev'at, fleurig als ze is, altijd overwinnaar.

Dat dit alles soms een vreemden indruk maakt en meer heeft van jonge-meisjes-levendigheid dan van verhoudingsbesef als. domineesvrouw, geef ik direct toe. Maar men vergete dan toch niet hoe overal weer uitkomt het volkomen gave van haar karakter, het natuurlijk-vrij e, het innig-warme van haar liefde en meeleven, hét sterke van heur ziel. Men leze maar eens hoe ze den ouden dronkaard Jegvan, die onder dominee's verman en dl (maar niet tactisch) woord' koud. blijft, door haar ongedwongen, maar toch beleidvol doen in de ziel grijpt; hoe ze de harde, kwaadspïekende, onverzoenlijke „rijke vrouw" van 't dorpi, die over Pip's doen en laten zooveel verdachtmaking heeft verspreid, tot de tranen van berouw en schulderkenning weet te brengen, waar dominee eens een duchtige preek wilde houden over het kwaadspreken. Van alle menschen, die een „geschiedenis" hadden, bedolven onder de sneeuw van vele lange winters, wist ze wat hen deerde, omdat de warmte van haar hart ontdooide de door anderer koudheid bevroren menschelijkheid. En, de bedoeling is heel duidelijk, dikwijls moet dominee erkennen, da, t hij nooit had bereikt met vele woorden, wat zij met een glimlach of alleen met haar verschijning wist te 'doen.

Dat is de 'duidelijke strekking van dezen roman: de na, tuurlijkhei'd, de zuivere, volle overgave van het pretentielooze hart wint het van goed be-'doelde, maar schoolsche theorie. Zonder Pip-, die hij altijd vermaant, omdat ze zijh werk tegenstaat, zou Alfred's werk weinig ingang gevonden

hebben, omda.t het niet verder reikte dan het verstand der menschen. Zij vond hun hart en bereidde zoo den bodem.

Nu is het waar, dat in sommige stukken iets overdrevens is — iets opzettelijks oofc De tooneelensceneering b.v. lijkt me gewild'; het beeld van de domineesvrouw spreekt zonder dat sterk' genoeg, misschien wel sterker nog.

Maar dadelijk daartegenover stel ifc' pcachtfragmenten: haar geestkracht, waar 'hij aarzelt mee te gaian als bij noodweer een kleine boot hem halen komt, omdat op een der ajidere eilanden zijn hulp noodig is. En als tiij dan den volgenden dag niet thuiskomt en ervaren zeelui blijk geven van onrust, dian bij haar wel veel strijd, maar geen nutteloos zelfbeklag. SterK is dit stuk, en psychologisch zuiver! Of het spannende moment als Olaf, de zoon van den rijken boer, van een rotskant in de diepte is gevallen en troost moet worden gebracht in zoo groot leed. En zoo zou ik k'unnen voortgaan, want het boek is vol van zulke blad-' zijden. Naast de kleurigheid van de vreugde ligt overal de stemming van den ernst, kenmerk vaji den echten humor, die immers juist bestaat uit de voortdurende wisseling van vroolijkheid en ernst, zooals het leven zelf die kent. En daarom; vergeven we het gaarne, dat hier en daar eens een plek wat al te. hel wordt belicht, óók, dat de tegenstelling tusschen dominee en Pip wel wat al te scherp wordt getrokken. Want deze laatste wordt toch in hoogere eenheid opgeheven, lals zij zegt'aan 't slot: .Wfvi? -'(; 7ï\yft, -

„Er was zooveel aaiigeleerds ' bij 'jöu, dat niet van je zelf was. Maar ik zag ook, dat ik heelemaal ni«ts had om mij aan te houden en jij wel, en ik begon' te zoeken. — Het was door jou, dat ik begon. Jij leerde mij de taal van Gods rijk; maar God zelf leerde mij die te gebruiken."

Wat betreft het religieus gehalte van dit boek, ook te dien aanzien geldt" wat ik te voren zei. In de geheel andere sfeer zijn ook de uitingen geheel anders, is er soms voor ons gevoel zekere oppervlakkigheid; vooral in het doen en laten van Pip stuiten we daar op. 'Maar ook hier moeten we toch voorzichtig zijn in ons oordeelen: in vele eenigszins vreemd aandoende woorden zit tocfai een diepe kern. Wel zouden we die soms sterker geaccentueerd willen zien.

Wat Rönne echter met dit boek in z'n geheel te zeggen heeft, spreekt duidelij'k, genoeg en 'dat is een les. ook voor ons.


1) Alle bij de Uitgevers-Maatschappü „Elsevier", Amsterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Jörgen Falk Rönne.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's