GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Schilderingen met de pen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schilderingen met de pen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot de onmiskenbare verdiensten van de letterkmide van lateren tijd behoort het, daf zij de beteekenis van de woordkunst heeft betoogd en bewezen. In aansluiting bij de ta, chtigers-eischen aangaande de techniek der literaire kunst, is de vorm van letterkundige productie steeds meer een zaak van belang geworden, omdat men ook de uiterlijke qualiteiten als voorwaarde voor artisticiteit ging zien.

Met name ten aanzien van het proza heeft deze ei-k'enning grooten vooruitgang gebracht. Sinds men, volgende het spoor door Jacob Geel gewezen, het proza niet meer beschou> vde als alleen voor „leering en stichting" geschikt, maar metterdaad ook als een kunstvorm, heeft de beoefening van het proza, een hooge vlucht genomen niet alleen, maar heeft het zoozeer aan artisticiteit gewonnen, dat men tegenwoordig spreken kan va.n „proza-gedichten". En juist in het proza met z'n ongebondenheid en ruimer mogelijkheid van zeggen, is de woordkunst tot. bloei gekomen.

Men behoeft slechts in het werk van auteurs als van Deyssel, van Looy, van Eeden te JDladeren, om daarvaai overal de bewijzen te zien. En, al weten we allen, dat de doorweiMng van het allesbeheerschende individualisme ook tegen de woordkunst bezwaren heeft doen rijzen, groofe bezwa, ren zelfs, het blijft toch een van de verdiensten der nieuwere letterkunde, dat ze op het Ijeeldend vermogen der taai, op - den rijkdom aan kleuren en klanken met allen nadruk heeft gewezen.

Deze woordkunst nu heeft vele van onze auteurs gemaakt tot schilders met de pen. Doordat men zich toeleggen ging op een zoo zuiver mogelijke weergave van ontvangen indrukken, is onze prozaliteratuur verrijkt met talrijke fragmenten, die zijn als even zoovele schilderijen. Als men de in woorden geschilderde effecten zich realiseert, staat het gansche tafreel duidelijk voor ons geestesoog, zoo goed als de in beeld gebrachte werkelijkheid van een schilderstuk staat voor ons lichamelijk zien.

't Is juist de bijzondere rijkdom aan Ijeeldende kracht, die de nieuwere letterkunde haar bekoring •geeft. Ik! vo3g er dadelijk bij: ook ha^r gevaiajr, maar. waar dan in het uitgebeelde geen gevaar schuilt, haar bekoring. Om maar één voorbeeld te noemen, herinner ik aan de wonder-mooie natuur-teekening in een boekje als „Orpheus in de dessa", als aan het voornaamste waarde-element daarvan. Zulke schildering in woorden maakt de lectuur van een boek .als dit tot een voortdurend genot, zoo dikwijls men het weer leest. Maar dan is voorwaarde, dat men werkelijk leest, d.w.z. dat men niet over de bladzijden heenvliegt om het verloop van 't verhaal te kennen, doch rustig de woorden op zich doet inwerken, zoo, dat het beeld klaar en duidelijk, in al z'n schakeeringen van kleur en tint, voor den geest komt te staan.

Wie zoo leest heeft in z'n boekenkast om zoo te zeggeii een museum van schilderkunst, waarin hij vele uren van echt kunstgenot doorbrengen kan.

Het is m'n bedoeling, eens op enkele zoodanige schilderingen van zeer jongen datum te wijzen, door ze te doen zien. Daartoe moiet iH een paar prozafragmenten uit hun verband nemen, maar ze spreken daardoor juist te sterker als schilderstukken in woorden.

Ik kies daartoe enkele gedeelten uit een nieuw Vlaamsch lioekje van den bekenden Antoon Thiry, „In 't Hofken van Oliveten", de teekening van winterstemming in een klein, oud stadje-:

Het winterde over Brabant.

De malsche frissche sneeuw lag dik en wit over de golving der velden en de zwarte boomen hingen scheef onder zijn blanken druk. Kouwelijk en onnoozel grauwden de gekalkte gevelkens onder het geweldige, eens zoo hoog gegroeide dale, waarin, luttel van beteekenis, het zwarte holtók'en der schouw wat gelen rook liet uitkomen.

Het Begijnhof was als verlaten.

Niemand kwam op straat. De stoepen zag men niet meer en aan de dakgoten glinsterden de glazige ijsbaarden als stoften gerstensuik-er in het magere licht van een verschrompeld, oud zonneken. In de laag-ommuurde tuintjes lagen de musschen dood van den honger onder de stekelige beziestruiken. De Dijle was toegevroren en de jongens liepen er over en maakten er baantjes.

Men leze dit i.stÏÏ1l|ë''6u eens langz'aam en met aanda.cht — en het wintertafreel staat voor u, als •ware het in zichtbare lijnen geteek'end. Maar — het is uw ervaring ook bij hef; zien van schilderstukken in kleuren, eerst ten volle spreekt het beeld, als er levende momenten zijn; die geven karakter, stemming ook, aan het geheel. Men leze slechts verder:

Slechts even als de beiaard in den Sint-Geertruitoren het uur rammelde, rafelden, zwart als roet, wat kraaien uit de hooge stellinggaten, wiekten krassend over de-witte daken en streken daarna, loom en lui elk in zijn donker hol]eken terug.

's Morgens en 's achternoens alleen, - als de ' klok klepte voor mis of lof, klepperden de groene deurtjes open en toe en de huiverige begijntjes trappelden op breede zolen te midden der straat op een rijtje kerkwaarts. De sneeuw fcriepte onder hun voeten en hun asem wolkte blauwig lijk pijp; esmoor uit het holleken der toegetrokken kappen.

Anders was er t' alleirkanten stilte en vrede.

Die zwarte, ktijschende kraaien én de klein-gebogen, donkere gestalten der schuifelende begijntjes, ze verhoogen de wintersche stemming, door het effect van 't doodsche zwart tegen 't omringende wit. Ze zijTi als de contrasteerende kleur in het schilderstuk, de dissonant in de klankenharmonie, die beiden den indruk' versterken. En dat slotzinnetje: „Anders was er t'allenkanten stilte en vrede" zet het geheel in een kader.

Dit nu is een schildering in woorden, evenzeer levend, even vol van stemming, als een geschilderd doek. Wat daar de kleuren doen, doen hier de woorden. En zooals de. kunstenaarsvisie noodig is, om de kleuren op het doek té doen harmonieeren en de lijnen te trekken naar het levende model, zoo is hier het kunstenaarstalent noodig om de woorden te kiezen en te schikken naar het stemmingseffect.

Een ander fragment nog ten voorbeeld, nu een interieur: de schilderij van het feestmaal op jK'erstdag in het gesticht voor blinde vrouwk'ens.

In 't gesticht was 't feest vandaag.

De moeder was ijverig aan den arbeid, want deze dag moest gevierd worden.

In de groote kamer gloeide warm de hooge, geut-ijzeren stoof binnen heur ronde kooi van traliewerk.

Aan weerskanten van de laaige tafels met de wit en rood geruite ammelakens (=z tafellakens) zaten in hun biezen zetels de blinde vrouwkens. Ze hadden hun beste, grijs kleed aan, waarover den blauw-wollen borstdoeld en hun gezichten waren writ in den blanKen krans hunner pijpkens-muts. Ze strekten de hoofden, over de dampende kommen met to-

matensoep en hun geraamtige, ontvleeschde handen strekten zich wonderbaar.

Men ziet de oudjes zitten, en weer des te duidelijker door den volgende zin zonder werkwoord, die weer het contrasteerende element geeft met het stille-beweeg der blinden r

Door ide open deur gekiir van va, a, twerk en bezige stemmen in de keuken....

Nog meer perspectief komt in het tafreel, door wat volgt:

Als ze de soep genoten hadden, en daarna uit ditte tellooren het hoopten hutsepot, geraakten ze in hun humeur en begonnen te spreken.

De stemmen trilden' klagend en lijze van tusschen de levende, dunne lippen en de vingers bewogen zich over de.plooien van hun 'kleed, over de tafel en d.aii weer de lucht in ' lijk vreemde, witte slangetjes.

Men heeft slechts z'n voorstellingsvermogen te wer'k te zetten, om te ziien, wat hier wordt beschreven. En dat steA-beeldende maakt ook dit stnkske weer tot een schildering in woorden, waarin elk woord is als een penseelveeg, een toets, die mede het geheel kleurt.

't Lezen van zulke beschrijvingen is inderdaad een zien van schilderijen, is het waarlijk' genieten vaal kunst.

Naschrift. De heer S. te D. en een paar andere lezers vragen mij het adres van ui{.ga; ve van m'n referaat over „De Schoolbibliotheek". Op m'n na^T^aag bleek de Uitgevers-Maatschappij Holland, Adm. de Ruyterweg, Amsterdam, nog over enkele exemplaren te beschikken. Binnenkort verschijnt een herdru'k.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Schilderingen met de pen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's