GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Teruggekeerd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Teruggekeerd.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder veilig geleide van Gods engelen mocht ik tot de mijnen en tot mijn werkkring terugkeeren.

Tot mijn werkkring behoort na mijn arbeid als hoogleeraar vooral ook mijn schrijven in en verzorging van onze „Reformatie".

Gaarne had ik van de overzijde meer voor ons blad gedaan.

Evenwel werd mijn tijd daarvoor te zeer in beslag genomen.

Des te dankbaarder ben ik daarom, dat mijn mederedacteuren de helpende hand boden, zoodat er geen stagnatie intrad.

In het bijzonder geldt deze dank den heer C. Tazelaar, die zoo welwillend de lasten van het eindredacteurschap tijdelijk op zich nam en daarvan ZOO' uitnemend heeft gekweten.

Ook allen, die artikelen zonden voor de rubriek, niij toevertrouwd, mijn warme erkentelijkheid.

Van nu af gaat a, lles natuurlijk weer zijn gewonen gang.

In den tijd van mijn afwezigheid zijn mij toch nog brieven gezonden. Ik vond ze bij mijn thuis­

komst. Inzoover de inhoud ervan niet verouderd is, hoop ik ze af te werken.

Maar men hebbe even geduld.

Alles kan vanzelf niet tegelijk geschieden.

Doch het komt terecht.

De juiste terminologie.

Nog altijd wordt te weinig ingezien, hoeveel er afhangt van een juist gebruik van termen.

Wel kan men vragen: wat is er in een woord!

En inzoover het betreft een woord, dat in een uiteraard haastig geschreven dag-of weekbladartikel voorkomt, mag men niet gedurig met een goudschaaltje in de hand staan.

Want dan vervalt men heel licht tot vitterij.

Maar anders staat het met termen, waarmee men'een richting wil aanduiden of een verschijnsel typeeren.

Dan komt het wel ter dege op nauwgezette woordkeuze aan.

Aan zulk een term is een idee vastgekoppeld.

Er gaat suggestieve kracht van uit.

Is nu die term foutief, dan suggereert men ongemerkt ook een valsch idee.

Want of men al een nadere verklaring aflegt: ik geef aan dezen term dien bep'aalden uitleg, baat weinig.

Die nadere verklaring wordt vergeten..

Maar de term blijft zijn invloed oefenen.

En dikwijls een ongewenschten invloed.

In de wetenschap is daarvan al heel wat verdriet beleefd.

Doch niet alleen daar.

Ook in het gewone praktische leven.

Vooral heb ik het oog op het gebruik van den term „Christelijk", waar eigenlijk „Gereformeerd" of „Calvinistisch" moet staan.

Er is zelfs een tijd geweest, dat men de beide laatste kwalifikaties zooveel mogelijk meed en er schier permanent den eersten voor in de plaats stelde.

Daarin is gelukkig verbetering gekomen.

Maar die verbetering behoort toch nog verder te worden doorgevoerd.

Zeker, het laat zich begrijpen, waarom men a; an de benaming „christelijk" boven de andere de voorkeur schonk.

„Gereformeerd" en „Calvinistisch" trokken zulke strenge grenzen.

Men was bevreesd, dat men daardoor menschen van andere richting afstooten zou.

Men vond „christelijk" veel ruimer.

Men zou daardoor anderen meer trekken.

Doch wat leerde de uitkomst?

Dat men juist van de andere zijde ons dat gebruik van „christelijke" ten kwade duidde.

Men vond het misleidend.

Of ook exclusivistisch, d.i. in dit gev; al: anderen van het christendom uitsluitend.

Gij doopt uw Gereformeerde beschouwing — zoo wierp men ons voor de voeten — „christelijk" en daarmee geeft gij ons een slag in het aangezicht.

Als de uwe de christelijke is, dan is de onze een onchristelijke.

En ligt in die beschuldiging geen waarheid?

Mogen wij het brevet v; an christenen te zijn vpoi ons 'Gereformeerden alleen opeischen?

Men zal daartegen opmerken: maar zoo wordt het niet bedoeld.

Volkomen waar.

Doch de vraag is niet, wat gij bedoelt, tilaiar wat gij zegt.

Gij hebt zulk een terminologie te kiezen, dat zij uw bedoeling zoo volkomen mogelijk uitdrukt.

En dat doet „christelijk" in plaats van „Gereformeerd" niet.

Wat men ruim nieende te zijn, is in.. w^^fheid zeer ^eng.

Wie werkelijk ruimhartig wil wezèh .geve •nÖbit het „Gereformeerde" uit voor het „christelijke" zonder meer.

Daardoor kwètst' hij andëre christenen

Doch kan het somtijds uit taktisch oogpunt niet geboden zijn?

Heeft „christehjk" op de breede massa niet meer vat?

Natuurlijk mag de takt niet worden verwaarloosd.

Maar ik kan dit toch niet anders beschouwen dan als verkeerde taktiek.

Of onderschat men daardoor de intuïtie, het gevoel der massa niet?

Denkt gij, dat zij niet spoedig ruikt, wat vleesch zij in de kuip heeft.

En als zij dat niet spoedig te weten komt, zou dat tegen u pleiten.

Het zou een bewijs zijn, dat gij de Gereformeerde belijdenis, immers uw belijdenis, heel gemakkelijk aan d.en kapstok hangt.

Klaren wijn schenken, immer rondweg voor zijn levensbeschouwing uitkomen, is altijd de beste taktiek.

Met verstoppertje spelen komt gij niet verder.

Nog een andere tegenwerping.

Kan men christelijk niet als verzamelnaam gebruiken ? bruiken ?

Ongetwijfeld.

Mits men dan ook alle christenen er bij insluit.

Geen enkele richting binnen het christondom mag dan buitengesloten.

Maar hoe dikwijls heet men niet een saamwerkende aktie „christelijk", die vijandig staat tegenover Rome of althans Rome negeert.

Waar wij den doop der Roomsche kerk van de (lagen onzer vaderen af erkennen, mogen we Rome toch zeker niet het praedikaat „christelijk" ontzeggen.

Het gaat dan ook niet aan, dat niet-Roomsche christelijke richtingen zich kortweg „christelijk" noemen.

Zelfs als verzamelnaam kan dat niet door den beugel.

Ook hier bezondigt men zich weer aan exclusivisme.

Evenals Rome, door zich de katholieke kerk te noemen, zich iets aanmatigt, wat haar niet toekomt, evenzeer gaan niet-Roomsche richtingen zich te buiten door den term „christelijk" voor zich op te eischen.

In beide gevallen pleegt men inbreuk op de katholiciteit van het christendom.

Heusch, hier zit meer aan vast dan de kwestie van ruim of niet ruim.

Waarheid en eerlijkheid zijn er mee gemoeid.

Recht begrepen katholiciteit en teederbeid om anderen niet te krenken eveneens.

Welken naam men zulke samenwerkende richtingen 'dan moet geven?

Noemt ze desnoods „protestantsch".

En merkt gij op: ' „ja maar, dat zijn de modernisten ook!"

Noemt ze dan „orthodox-protestantsch".

Leelijke woorden, ik geef het U' gewonnen.

Maar liever leelijk, dan onwaar.

Of noemt de samenwerkende richtingen afzonderlijk naast elkander.

Treedt gij alleen op, typeert dan uw actie, inzoover ze rechtstreeks met uw kerkelijke belijdenis verband houdt „Gereformeerd".

En Gereformeerd is een naam, waarvoor niemand zich behoeft te schamen.

Het christelijke ligt er in besloten.

Alzoo „christelijk" zonder meer is alleen te gebruiken, wanneer christelijke richtingen van allerlei gading medewerken.

Zoo kan er bij koalitie gesproken worden van „christelijke" politiek.

Maar duidt een van deze richtingen haar eigen politiek aan, dan specialiseere men: Anti-Revolutionaire, Christelijk-Historische, Roomsche politiek of iets dergelijks.

En wilt gij uw eigen beschouwing typeeren buiten het eigenlijke kerkelijke terrein, dan staat „Calvinistisch" u ten dienste.

Van een Gereformeerde Kuituur of een Antirevolutionaire kunst te spreken, zou van misvatting' getuigen.

Alleen samenvoegingen als Calvinistische Kul-, tuur en Kunst geven goeden zin.

Kuyper heeft dit terecht ingjezien.

Inhoever dit spraakgebruik ook in het buitenland te volgen is, waar vooral „Calvinistisch" zulk een anderen klank heeft verkregen, hopen we later nog weleens te bespreken.

De groslijst.

In de donkere dagen voor Kerstmis zitten onze kerken met haar kerkeraadsverkiezingen.

Niet altijd loopen die tot tevredenheid van allen af.

Wel mocht meer worden ingeleefd in het gebed, vóór de verkiezingen opgezonden, dat de Heilige Geest Zijn leiding hierbij doe ervaren.

Dan zou er ook meer berusting zijn in den uitslag.

Doch ook dit blijft waar: nergens wordt ons toegezegd, dat de leiding des Geestes van dien aard is, dat ze tot een onfeilbare uitkomst voert.

Er kunnen feilen worden begaan.

Een broeder meent, dat zijn kerkeraad heeft misgetast.

Hij weet te vertellen, ' dat een zekere broeder uit de gemeente een groot aantal stemmen op zich vereenigde en toch niet opi de kandidatenlijst werd geplaatst. Dit nu acht hij ongeoorloofd en vraagt onze opinie.

Daarbij moet ik mij echter eerst aan hun voorstellen als een vriend, die hem zijn feilen toont. Zelf is hij geen kerkeraadslid. Toch weet hij met nauwkeurigheid op te geven het getal stemmen, dat die broeder verkreeg.

Er moet dus uit den kerkeraad zijn geklapt. Dat • is een groot kwaad onder de zon en voor onschuldige kerkeraadsleden een kwelling des geestes.

En onze vrager heeft dat geklap-aangehoord en er gebruik van gemaakt. Dat is weer een groot kwaad van hem. Hij had moeten trachten dat loslippige kerkeraadslid, op broederlijke wijze natuurlijk, zijn gebrek af te ieeren en hem wat lippenlijm moeten toedienen.

Stel dus al, dat de kerkeraad verkeerd had gehandeld, dan is^hij niet de aangewezen persoon om er aanmerking op te maken. Hij zij er eerst op bedacht, om zijn eigen fout te herstellen.

Na nu als vriend hem die font te hebben aangewezen, kom ik tot de zaak.

Onze Kerkenorde bepaalt, wat de groslijst betreft, in art. 22: „bij welke regeling het • vrij" zal zijn, van tevoren de gemeenteleden in staat te stellen op geschikte personen de aandacht te vestigen".

Als iemands naam dus op-de groslijst voorkomt, wil dat zeggen, dat op hem de aandacht van den kerkeraad is gevestigd.

Meer niet.

Of iemand door één persoon is genoemd of door honderd, het resultaat blijft gelijk: de aandacht is op hem gevestigd.

En nu heeft de kerkeraad te oordeelen.

Daarbij kan het heel goed zijn, dat de man, die door één slechts is opgegeven, een stille broeder is, die weinig van zich doet spreken, maar die bij onderzoek blijkt kostelijke gaven voor het ambt te bezitten.

In elk geval is het doel van deze werkzaamheid der gemeente: aandacht vestigen en meer niet.

En dan is het van veel grooter belang, w i e de aandacht op iemand vestigt, dan hoevelen dit doen.

Niettemin lijdt menigeen in deze aan vereering van het cijfer.

Daarom kan in het algemeen worden geraden, dat een kerkeraad niet aanteekent, hoeveel malen de aandacht op iemand wordt gevestigd.

Als de naam eenmaal op de groslijst voorkomt, is het genoeg.

Het doel: de aandacht op hem vestigen, is dan bereikt.

Dikwijls bespaart men zich daardoor veel onaangenaamheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Teruggekeerd.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1924

De Reformatie | 8 Pagina's