GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nieuwe Boeken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwe Boeken.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de interessante artikelen, die Ds Schilder gedurende eenige weken onzen lezers in deze rubriek bood, vragen weer onze aandacht verschillende nieuw-verschenen boeken, die al eenigen tijd op bespreking wachten.

Vooraf echter zou ik, den redactioneelen regel volgende, willen aankondigen mijn deze week in den handel gekomen studie over „De Jeugd van Groen, 1801—1827". Ik laat deze aankondiging voorafgaan, omdat dit boek opzichzelf staat en de te bespreken andere boeken, meerendeels romans, in artikelverband bij elkander behooren.

„De Jeugd van Groen" bevat, na de Inleiding, waarin de chronologische begrenzing der stof wordt gemotiveerd en de bronnen worden aangegeven uit welke deze studie is geput, vijf hoofdstukken.

Het eerste („Groens - opvoeding") doet zien de opvoeding, die Groen genoten heeft, maatschappelijk, intellectueel en godsdienstig; het gaal hier over den tijd van 1801, Groens geboortejaar, tot 1817, als hij student wordt aan de Leidsche academie.

Het tweede hoofdstuk („Groens academietijd") handelt over den, voor Groens ontwikkeling zeer belangrijken, studententijd, de jaren 1817 tot 1823; over den invloed, dien zijn leermeesters en inzonderheid Bilderdijk, op hem hebben geoefend en den omgang met vrienden in studentengezelligheid en clubverband, beide als reflex van "Groens belangstelling en opvattingen.

Het derde hoofdstuk („Groens studie en lectuur in zijn'academietijd") is een beschouwen yan zijii studie in dezelfde jaren 1817—1823, en, daarmee in verband, van zijn lectuur, a-ls spiegel van z'n arbeid en intellectueele vorming; vervolgens van zijn beide dissertaties, die besluit en bekroning zijn van den studententijd.

In de vierde plaats wordt besproken („Groen voor de keuze van levensbestemming") de laatste periode van de jeugdjaren, de tijd van 1823—1827. Ofschoon Groen in rechten en letteren gepromoveerd'is en sinds het voorjaar van 1824 als advocaat te Den Haag gevestigd, behooren we toch, blijkens zijn eigen aanwijzing, deze jaren t© rekenen tot zijn jeugdtijd. Het gebeuren yan deze periode geeft daartoe bovendien alleji grond, want dat Is in hoofdzaak het zoeken van Groen naar een bestemming, die overeenkomt met zijn aanleg en sympathie, het zich richten naar telkens ni©uw©n koers, als een gelegenheid zich opdoet tot een werkkring, die hem zal kunnen bevredigen. De benoeming bij het Kabinet van den Koning brengt in 1827 een schijnbaar ongewenschte, tnaar, naar later blijkt, alleszins geschikte en zelfs ongedacht gunstig© oplossing. En daarmee is de jeugdperiode ten einde; Groen aanvaardt dan dat ambt en treedt eenigen tijd later in het huwelijk.

De onderwerpen, die, hierbij in aansluiting, in dit vierde hoofdstuk aan de orde komen, zijn: Groens advocatuur; zijn kansen op een hoogleeraarschap; de pogingen, een benoeming te krijgen bij het Kabinet des Konings, al in 1826; het ambiëeren naar den post yan Rijksgeschiedschrijver, naar aanleiding van een desbetreffend Koninklijk Besluit.

Waar bovendien in. deze aangelegenheden ook oude en nieuwe relaties van Groen zich doen gelden, zijn mede van belang de betrekkingen, di© Groen in deze jaren had, onder welk© vooral "Hi© tot Willem d© Clercq en mejuffrouw van der Hoop, straks mevrouw Groen, yan beteekenis zijn.

Dit alles is het feitenmateriaal, dat tot de stol' van dit hoofdstuk behoort.

Maar nu zijn er ook nog verschillende .geschriften van Groen, die uit dezen tijd en met name uit de laatste jaren van deze p©riod© dat©eren, geschriften over de politiek van den dag, over actueele vraagstukken, over allerlei onderwerpen, die Groens belangstelling hebben. Natuurlijk hairgen deze schrifturen ten nauwste samen met de ontwikkeling van zijn denkbeelden, 6f, omdat ze de weerslag zijn op momenteel© verhoudingen van den tijd, of, omdat ze inzicht geven in Groens ideeën over bepaalde, met zijn studie en omstandigheden samenhangende quaesties. Daarom volgt op de vier, biografische, hoofdstukken nog een aifzonderlijk vijfde hoofdstuk, dat een overzicht geeft van Groais schriftelijken arbeid, en, op grond daarvan, van zijn denken. („De Geschriften uit Groens Jeugdperiode").

Van de jrieuwe boeken, die we in deze artikelenreeks willen behandelen, noemen we in dit eerste stuk het vierde deel van de bekende Lönsserie, „H e i d e v o 1 k" (uitg. Schoond©rb©ek, Laren). In stede van in de bosschen en tusschen de bergen, zooals in de vorige deelen, brengt de auteur ons in dit boek op de heide, naar d© vennen, bij de struiken en beken en daar doet hij ons zien het leven van vogels en insecten. Door deze verandering van „jachtterrein" wordt opnieuw onze aandacht gespannen en blijft de lectuur van Löns' werk frisch. We zien weer allerlei nieuwe dingen, maken geheel andere gebeurtenissen in het dierenleven mee, verkeeren in nog onbekende omgeving, of liever, leeren verstaan het leven der natuur, dat rondom ons is, en door dit alles heeft ook dit vierde deel van de-serie onze volle helangstelling. Er is in dit boek iets van wait het indertijd 'besproken geschrift van De Stoppelaar, „Door iZon en Wind" zoo aantrekkelijk maakt. Waar formeel dit nieuwe deel zeker niet beneden de vorige staat en door hoofdstukken als „Heibrand", „Brand, Brand", „De Dochters van Harmen Beer" e.d. de gev\'ensclite afwisseling wordt veikregen, beteeken* deze vermeerdering van 'de Löns-seri© tegelijk ©en verrijking. Zoo langzamerhand komt er teekening in deze collectie en kunnen we ons een oordeel vormen over haar waarde als geheel. En dat staat niet beneden de verwachting, di© we op grondi van het eerste stuk meenden te mogen uitspreken. Er ligt iets verblijdends in, dat boeken als die van Löns, Kuilman, De Stoppelaar e.d. in vrij snelle opvolging verschijnen, want dat brengt een Irissche atmosfeer in onze literatuur. Het genre is moeilijk, omdat heel gauw het peil zakt en sensatie-elementen licht tusschen de natuurtafreelen opschieten, zooals het onkruid tusschen de bloemen (we wezen daarop uitvoeriger, toen we het eerste deel yan d© s©rie „Mummelman" bespraken), maar als dan geconstateerd worden kan, dat bij het breeder worden van dit soort literatuur het goede gehalte bewaard blijft, verdient het zeker vermelding.

Eén bezwaar echter blijft. Ik legde er den nadruk op bij de behandeling van „Door Zon en Wind" en moet het ook nu weer noemen. Bij al de schoone beschrijvingen van het leven der Schepping wordt voorbijgezien de grootheid van den 'Schepper, die juist over deze mikrokosmos zoo stralend opgaat. En dat is een gemis, dat we vooral gaan gevoelen als een gemis, nu deze boeken langzamerhand een groep gaan vormen, die metterdaad een verfrissching beteekent voor onze literatuur.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Nieuwe Boeken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's