GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Christelijke Opvoeding en de moderne kultuur. ¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Christelijke Opvoeding en de moderne kultuur. ¹)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Bij vernieuwing indenkend de verhouding, die er tusschen de Christelijke opvoeding en de moderne kultuiir behoort te bestaan, gevoelde ik de groote moeilijkheden aan de - oplossing van dit vraagstuk verbonden.

Aan de eene zijde staat John Bunyan, die 'Christen laat trekken uit de stad des verderfs op den eenzaam smallen weg met zijn doodelijke verlokkingen, zijn vreeselijke aanvechtingen. Aan de andere zijde staat 's Heeren gelijkenis van het onkruid tusschen de-tarwe, dat op den akker to't den dag des oogstes mede moet opgroeien.

Aan de eene zijde de Weltflucht, het Neen-zeggen tegen het leven. i\.an de andere zijde de betuiging van den Heiligen 'Geest in 1 Cor. 3: hetzij de wereld, hetzij' tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe; 'doch gij zijl van Christus en Christus is Gods. Maar de wijsheid der wereld is dwaasheid bij , God én de overleggingeir der wereldwijzen zijn ijdel.

In de wereld levend, mogen we van de wereld niet zijn, reden waarom van uit deze wereld zoO' roerend het gebed van onzen Hoogepriester opklinkt: Heilige Vader, bewaar ze in Uwen Naam ...

Natuurlijk vlei ik me 'allerminst, de e-plossing dezer vraagstukken, feitelij'k het alomvattend verband van zonde en genaide, te geven.

Maar de belangrijkheid van de behandeling van dit onderwerp, en de hoop, dat ook deze vergadering ons een stap — zij hij klein — op den eeuwigen weg verder zal brengen, geeft me vrijmoedigheid uw welwillende aandacht te vragen.

Niet om nieuwe dingen te zeggen of zaken, die enkel aangenaam voor het oor zijn te spreken. Want daartoe zijn we niet samengekomen.

't 'Gaat u en mij om de \viaarheid, of ze ons oud dan wel nieuw, aangenaam dan wel onaangenaaln is.

Blijkens de onderwerpen in de pters en-op allerlei vergaderingen, in tijdschrift en boek, op meeting en congres, aan de orde gesteld, wordt'de verhouding van Christendom en Kuituur Van hoog gewicht geacht eir is aan de behandeling er van op een samenkomst als deze niet alle actualiteit te ontzeggen.

Voor alles komt het er op aan een duidehjik inzicht in de beteekenis van het woord kuituur .te hebben. Reeds lang gebruikt, werd het pas in onze idagen met een meer algemeene beteekenis gestempeld.

In het Placcaet-boeck vaïi Brabant (1544) komt de uitdrukking: in kultuur-brengen, d.w.z. den bodem ontginnen, Vruchtbaai' maken, in bebouwing nemen al voor als tamelijk algemeen bekend. Geen wonder. De taal van-Latium stond alle schrijvers uit dien en den voorgaanden tij'd zeer nai. Zij moesten, naast de vele ontleende woo^rden a; ls (hooi)vork en egge, appel, peer en perzik', weten van colere, zooiveel als bearbeiden en verzorgen (en tusschen twee haakjes, het za.1 ons kunnen dienen ook met de beteekenis van: vereeren). Vaai dat colere komt ons woord „kouter", in den zin van akker zoo bekend uit Stijln Streuvels' Vlaschaiapd met zijn hoog en laag kouter, — en in dien van het scherpe mes, dat vóór het breede pilatte ij'zer vande ploeg scherpie snede in den akker trekt om de bearbeiding van den grond en de teelt der vruchten gemakkelijker te maken.

Voor de veredeling van den aardbodem gebruikelijk, werd het vooreerst niet opi de vorming van de geestelijke krachten in den mensch, niet op zijn beheersching van de overige 'krachten der natuur toegepast. De 18de eeuw 'had daarvoor het woord „beschaving", een 'woord als geboren uit den geest dier eeuw, die op het gebied van religie en kunst, ja in alles zoo hijlzonder op den uiterlijken vorm lette. De „schaaf" was voor de gladheidlievenden een begeerlijk werktuig. Zij gaf, als eea der Gunnings het geestig uitdrukte, veel krullen en dunne planken.

Maar als de achttiende-eeuwers zich eindelijk aan de on-natuurlijke hyper-beschaving toit walgings-toe zat gegeten en gezwolgen hebben, en Rousseau het woord „Natuur" weer leven inge-, blazen heeft, dan komt het daarop rijmende woord kultuur naar boven.

Bij het heerschend sentimentalisme, het schijnbaar afsteken naar de diepten in het eigen ik, verstaat men dat niet zoo-, aJsof door het wegnemeix der uiterlijke oneffenheden, niet alsof door de schaaf op doode planken te zetten, ware veredehng en ontwikkeling verkregen wordt. Wie dit laatste wil moet het kouter der kultuur laten werken. In de diepte, ja in het verborgene, zoo voelde men, lig. gen de levenskiemen. Aan haar moet ruimte, lucht, licht en warmte worden gegeven. Die kiemen moeten er uit! Haar vruchten wil men zien.

Aldus kwam in de 19de eeuw het woord kultuur naar boveu, .-om zoetjesaan de beteekenis te erlangen van het geven van een gestalte in Wetenschap, Recht en Moraal in omgang en samenleving, , aan de intellectueele en zedelijke krachten van den mensch; het breideleir van het ongetoomde leven der driften door den wil; de „Verwertung"', heit. geschikt-maken en bearbeiden, van al het Natuurlijke om .-het in dienst te stellen van de hoogere behoeften van het zich steeds verder ontwikkelende menschelijk geslacht.

Eerste doel van de kiütuur heet de ontwikkelurg der menschheid, haar mididel is de natuur. Ze is in zekeren zin. de erfenis van den arbeid der geslachten, die ons voorafgingen, voorzoover deze zich in den aanleg, het bewustzij; n, den a, rbeid en de uitkomsten van den arbeid der thans levenden belichaamt.

De kultuur is als-de geestelijke bloem, die zich los wikkelt uit de knoppen van het natuurlijke leven. Haar einddoel is het herstel van een zedelijke wei reldorde, de evenredige vereeniging van alles wat bestaat..

De mensch cultiveert dus den akker en den vruchtboom, ja heel de natuur, maar hoogste kultuur is de veredehng van den mensch zelf tot een harmonischen bloei van heel zijn aanleg, van al zijn vermogens en krachten, met de, na be-.vruchting door hooger üispiratie, . daaruit gewonnen vruchten.

Bekend is dit woord geworden, niet het minst' door den zoogenaamden „fculturfcampf", deu strijö' • sedert 1872 tusschen de Roomsche kerk en den Bismareksehen Staat in Pruisen gevoerd. Een strijd > door den Staatsman aangebonden, zoo hij! meende ten behoeve van de kultuur, doch door de Roomschen niet gansch ten onrechte omgedoopt als kaimp tegen de kultuur.

Naar de omschrijving hierboven gegeven is de bijvoeging van het woord „moderne' voor kultuur' een overbodigheid. De kultuur is immers steeds iets van den tegenwoordigen tijd, een streven, een product van het heden. Toch meenden we het woord te mogen gebruiken, omdat ten eerste ons onderwerp daardoor de noodige beperking ten opzichte van b.v. de klassieke ontyaiigt' en ten tweede, omdat de verhouding tot de Christelijfce Opvoeding bepaald wordt door den geest, die de kultuur'inspireert. Welnu, .het woord „modern" drukt uit hoe deze geest anders in de Middeleeuwen was, en anders in het nu. De kultuur der Middeleeuwen was in diep sten grond verzorging v; an den inwendigen mensch, den mensch des harten. Wat dia eeuwen ons nalieten is een verheven symboliek, die de ziel gestadig herinnert aan wat het meest wezenlijke en innerlijke, het meest waardevolle van het leven is. Het bewijst hoe ze haar krachten concentreerden op den plicht van zelfinkeer en heiliging. Ze brachten aan de menschheid de prediking van ellende, verlossing en dankbajarheid, de ideeën van gerechtigheid en behoudenis.

Als in alle andere eeuwen viel en zondigde de mensch ook in de Middeleeuwen, maar — zO'O geheel anders dan thans — hij' erkende, dat hij viel en zondigde, want gansch de geestelijke wereld was vervuld van de ontzaglijke realiteit van het onderscheid tusschen goed en kwaad, tegenover welke alle andere waar-en werkelijkheid verbleekten.

De moderne cultuur is daarentegen in d, e eerste plaats technisch. In de meeste va!n haar op'enbaringen toont ze het streven van den mensch iia|a|i) doorgronding en knechting d'er natuur. Ze richt zich op-alles, behalve op-wa, t in den mensch zelf is. Ze is zuiver materieel en richt het denken efl peinzen van den mensch van de hoofdzalak pf, op bijzaken. Ze ontworstelde zich aam den klemmenden greep van het absoluut goede en kwalde.

De moderne kultuur staat met beide voeten in het heden. Ze ziet de stoffelijke realiteit en houdt ernstig rekeniiig met de stoffelijke behoeften der maatschappij'.

De eenparige gehechtheid der menschen aan het direct verleden is in onzen tijd verbroken. Er is een zoeken naai-het toekomstige. Wel voelen we ons — vooral te platten lande — nog verbonden aan de gevestigde levensvormen, maar vrij algemeen willen we niettemin dat op, een liieuwe wij's het menschelijk samenleven zich zal voortzetten.

Met de Renaissance, in de 2e helft der Ipe eeuw, f ving de knltureele energie van liet menschelijfc geslacht als het ware een nieuwe levensperiode aan.

Richtte de klassieke kuituur zich op de Algemeenheid, thans werd bet enkele, het bijzondere voorwerp van opmerkzame beschouwing. Niet a la Plato uit de Idee, majar uit de ervaarbare wereld zelf jnoest de natuur jvorden gèkerid'. De ouden heetten vaardig in het pra, ten, rijk a; an woorden, doch waren naiar het nieuwe oordeel arm aan zaken. Baco van Verulato riep de menschen van de boeken naar de werkelijkheid, ran ée woorden tot de zaken, van het verbalisme tot het realisme terug. Doich helaas, daarbij niet altijd dichter bij de waarheid. Uit de verschijnselen moest het leven, de ziel, de zedelijkheid, de schooaiheid, ja de religie worden gekend. Uit zich zelf, niet uit de idee. Door experiment en inductieve ervaring, uit de Waituur wilde men leeren, niet buigen vooir de Ppenbaring zooals ze in de .Schriftuur gegeven is. Men heeft God, de Eenheid van al wait bestaait, losgelaten en in de 19de eeuw ziclh in de veelheid versplinterd. Het Moderne der kuituur beteekent, dat ze zich heeft toegespitst in de technische eischen der ervaarbare, natuurlijke wereld.


1) Lezing op de Jaarvergadering van Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Utreclit op Donderdag "4 Juni 1925.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1925

De Reformatie | 4 Pagina's

De Christelijke Opvoeding en de moderne kultuur. ¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1925

De Reformatie | 4 Pagina's