Een Afrikaansche Roman.
Meermalen reeds , spraken wéi'^a^R; aanleiding van nieuvvverschenen bóeben oivér'^'dè Afrikaansche letterkunde en haar stefken vooruitgang in de laa.tste jaren. Wel is haar historie nog. niet oud, zoodat we het begrip „laatste jaren" niet te ruim mogen nemen, (we verwijzen in dit verband naar ons art. in „De Reformatie" van 23 Nov. 1923), maar de groote opbloei dateert tóch van den zeer recenten tijd en is te danken aan die krachtige groep jonge Afrikaners, die in woord en geschrift strijden voor de eigen Afrikaansche taal en een eigen Afrikaansche literatuur. Bij herhaling noemden we hun namen (nos van 18 Jan. 1 Febr., 8 Febr. 1924); het zijn immers de aan Nederlandsche Universiteiten gepromoveerde doctoren in de letteren als Malherbe, Pienaar, Schoonees, van Bruggen, Boshoff, e.d., die allen schreven over de Afrikaansche taal en haar-^ openbaringen en thans als docenten de Afrikaansche jeugd in hun spoor leiden. Zij geven colleges en lessen, houden voorlezingen en voordrachten, verzamelen bloemlezingen en dichtbundels, werken mede aan tij'dsohriften en onderwijsbladen, kort gezegd, ze trachten de .belangstelling voor de eigen taal en haar schoonheid: te verlevendigen en te .voeden. Ze steunen bij' dat streven op een o> uder geslacht, dat den weg baande en zoeken aanknooping bij jongeren, die in de tijdschriften schetsen||^|sH: gï? ^j|aj^of ook gedichten publiceeren. - »'Ki--^\^.-^-r^s: .3A^.
Zoo schreven zij eenigen tijd geleden, in samenwerking met "den hun streven zeer gezinden uitgever J. L. van Schalk te Pretoda, een prijsvraag' uit „Vir die beste roman in Afrikaans", ten einde, indien mogelijk, de Afrikaansche literatuur te verrijken met wat overal elders de meest beoefende vorm van letterkunde is, den moidernen roman. Een aantal inzendingen kwam binnen en de „keurcommissie", bestaande uit Dx G. Besselaar, M. S. B. Kritzinger en Dr P. C. iSchoonees 'bekroonde drie romans: -„Onder beyoorregte mense" door Marie Linde, „Eenzaamheid" door Eva Walter en Oogklappe" door Meg Ross, die allen door van Schalk werden uitgegeven iii het keurige gewaad, dat bij den modernen roman behoort. , _
Zoo, werd opnieiiw een beteek'enende stapi vooruit i gedaan op den weg der ontwikkeling van de Afrikaansche literatuur.
Een van deze romans nu, de laatste, , „.-O o g k 1 a p-p e'-' van Meg Ross, ligt voor ons ter bespreking eh we willen er gaarne een artikel aan wijden, al was hét alleen rnaar, om belangstelling , te töone'n in het sympathiek streven dezer Jong-Afrikaners. - ' .
De loman zelf verdient trouwens ook onze aandacht wèl, al is hij in z'n samenstelling ook betrekkelijk eenvoudig. Hij verwerkt — en daarmee is aanstonds z'n modern type bepaa, ld — een psychologisch gegeven : • de. karakterontwikkeling van een jong meisje, in en door de verhoudingen van haar leven.
Het meisje, Frieda, is het pleegkind van haar oom, een Duitscher, die jaren geleden zich in Zuid-Afrika vestigde. De vijandschap tegen al wat Duitsch is (de tijd der handeling is de periode van den wereldoorlog) verdonkert de jeugd van het kind en doet haar als een vereenzaamde achterblijven, als haar oom wordt geïnterneerd en in z'n gevangenschap' sterft. Duistere elementen steken tijdens z'n afwezigheid, , z'n .woning in brand eai Frieda komt in huis bij een hoogstaande vrouw, Mevr. Steyn, die.haar met liefde omringt. 'Deze 'vriendelijke houding heeft wel invloed op Frieda, maar de vijandschap, die zij, draagster van' een Duitschen naam (Schmidt) Overal ontmoet, maakt haar stug en terughoudend, eenzelvig ook in haar verdriet. Ze wordt verpleegster en ondervindt al de zwaarte van dien dienst, die nog moeilijker voor haar is door haar tobberigen aard en gereserveerd karakter. Wel vindt ze vrieiiden: Fred, dep.-, zoon van Mevr. Steyn (die haar, onervarene, redt uit de handen van een vei'keerd-bedoelenden man) Betty Marais, een schoolvriendin, die haar huiselijke gezelligheid bereidt in haar vrijen tijil en zuster Saayman, een hoofdverpleegster, maar daartegenover staat weer de yoortdurende plagerij der directrice, een verengelschte Afrikaansche, Miss i\lc. Murphy (verbastering van: van der Merwe) (ScheriJkomt in deze figuur uit het antipathieke van de vele eerzuchtige . elementen, die hun Afrikaansche afkomst verloochenen .óm bij de Engelsche bestuurders in het gevlei te komen en daardoior in hun gedragingen tegenover ondergeschikten veel hatelijker zijn, dan de Engelschen zelf). In het hospitaal verpleegt ze eerst een jongeman. Strafford, die verliefd op haar wordt, maar sterft, daarna, tijdens een zware griepepidemie, een onderwijzer, Vermeulen, die haar na z'n herstel ten huwelijk vraagt. Ze heeft door deze omstandigheden wel geleei'd zich rekenschap te geven van haar gevoielens. voior anderen, maar kan toch niet to't het jawoord komen, onder invloed van autosuggestie. Ze heeft n.l. een gesprek opgevangen, dat haar vader krankzinnig zou zijn en' in een der gestichten van het land verpleegd wordt, en nu meent ze, dat ze-daarom niet zal mogen trouwen. Ze zoekt den man op, die als haar vader genoemd wordt, meer dan .eens, maar zekerheid geven haar die bezoeken niet, wel yermeerdering van haar strijd. Tot, brj haar meerderjarigheid, de huishoudster van haar oom een brief haar dóet toiekomen, geschreven door haar stervende moeder, waaruit blijkt, dat haar vader sinds lang dood is. De moeder waarschuwt in dien blief op grond van eigen droeve levenservaring tegen „de bogklappe", die beletten naar alle zijden te zien (men denke aan de oogkleppen der paarden), met welke beeldspraak bedoeld wordt het gevaar van een te eenzijdig vasthouden aan één inzicht, en dan valt de gunstige beslissing: Frieda trouwt met Vermeulen en wordt gelukkig.
We gaven, het verhaal ietwat uitvoerig weer, om den lezer tot oordeelen' in staat te stellen. Want, in z'n groei, is dit boek-een interessante proeve van ontwikkelende romankunst. Onze eigen literatuur is, om 't zoo te zeggen, een heel eind verder, dan de Afrikaansche, blijkens deze bekroonde proeve is. Want in de compositie vinden we allerlei vervaalde romantiek als uitgangspunt voor psycho-analytische bewerking. De heele geschiedenis met Strafford, dèn jongen zieke, Vermeulen's lankmoedigheid tegenover haar star-vasthouden, welk conflict door het gelukkige briefje wordt opgelost, de historie met de Wet, den ver-, keerden vriend, het toevallige gesprek over haar .vader en haar bezoeken aaji den man, dien ze er voor houdt, ze zijn jim-een romantiek, die in onze romanliteratuur heeft, uitgediend. Want. de natuurlijke groei, die eisch is voor een juiste psychologische ontleding en voorwaarde voor een daartoe passende stof, komt daardoor in "'t gedrang..; Het beeld, 't welk men lan^s den weg van zielkundige waarneming teekenen wil, wordt door 'zulk oen verhoudingen-constellatie, min of meer opzettelijk gekleurd. We hebben dat al meermalen uitvoe-. lig betoogd en de. lezer zal dus zonder verdere argumentatie verstaan, wat we bedoelen.
Maar — deze critiek moge de juiste zijn voor een soortgelijke proeve van onze eigen romankunst, die, veelvuldig beoefend en daardoor snel gegroeid, tot een hoog peil van ontwikkeling als romankunst is gestegen, — voor het onderhavige gevalwM)^ zej; * zonder meer, zeker onbillijk zijn. : *^^^^SlÉ
We moeten hier, als - trouwens bij alle' eerlijke '^ critiek, rekening houden met de verhoudingen. De Afrikaansche psychologische romankunst is in haar opkomst, begint zich in den allerlaatstèn tijd eerst tot vrucht te zetten, en, zoo beschouwd, is deze proeve alleszins verdienstelijk, en, naar ons inzien, ook een bekroning waard. Want er is inderdaad psycho-analyse in de teek'ening van de Frieda'-figuur en uit de bewerking van het verhaal spreekt een juist begrip van de beteekenis, die de omstaridigheden hebben voor de karakterontwikkeling van een meiisch en zijn levenshouding. De öentrale ge-j dachte van het boek, in den titel „Oogklappe" neergelegd en door het verhaal' Voldoende gedemonstreerd, is in haar wezen voor psychologische ontleding in roman-vorm alleszins geschikt. En dat besef, 't welk de Schrijfster duidelijk blijkt te tezitten, is onzerzijds argumeiit' voor waardeerende , belangstelling. Daar komt nog hij, dat een nevenhistorie van het verhaal, de geschiedenis van Bettie en haar verloving met Fred, heel goed de leidende gedachte van het boek draagt: want het niet luisteren naar de stem van het hart, doch vasthouden aan idee-fixe, doet deze verloving mislukken; en he.t lijden van Bettie, bij de bewust-wording van haar fout, is, als tegenhanger van het geluk.van • Frieda, opnieuw de duidelijk sprekende: S|^^toi|ij^ van het gevaar der „oogklappe" ': 'v-: .'; . .i^^r-; : -*
Zoo gezien, komt, naar wij meenen, de juiste waarde van dezen roman voor onze aaridac'ht te . staan: zich ontwikkelende psychologische romankunst, die nog niet vrij is van steun-van-buitênaf, maar toch al duidelijk tof goede vrucht zich zet. En tot'welk een bloei deze Afrikaansche romankunst komen kan, toont een boek, als. .door .een der leiders van de beweging geschreven, de mooie roman van Dr van Bruggen: „Ampie". Menschen als deze voorganger, die bewijzen zoo' ten volle de kracht der psychologische roman-kunst te ver-"" staan en haar in de ejgen taal zoo voortreffelijke gestalte, weten te geven, kunnen zich vormende talenten als dat van Meg Ross ongetwijfeld in de goede richting leiden, 't Was juist de bedoehng der prijsvraag jongere 'krachten opi te sporen en zich te doen uiten en alszoodanig is de romaai, dien we bespraken, een verhlijidend resultaat.
Jamnier, dat niets van. de christelijke levens^ dachten van het'Afrikaansche'volk uit dit verhaal''^ blijkt. Juist in de Afrikaansche literatuur kan de christelijke roman zich ontwikkelen, orridat hij in de Afrikaansche volksziel een zeer rijken voedselbodem vindt.
C. T.^
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1926
De Reformatie | 8 Pagina's