GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mag met een verbeterde bijbelvertaling langer gedraald?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mag met een verbeterde bijbelvertaling langer gedraald?

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

XVI.

Sinds de Synode van 1917, vvaai'op de zaak vaa een herziening der Statenvertaling ter sprake kwam, is er veel veranderd.

Een groot deel van het voorbereidende werk, dat daar noodig werd geacht, is thans geleverd.

Het tekstonderzoek is thans op een rustpunt gekomen.

Andere vertaUngen dreigen ook in onze kringen de Statenvertaling te verdringen.

Voorbeelden ter vergelijking van de STV. (= Statenvertaling) met nieuwe vertalingen, welke als voorbereidend werk voor een verbeterde vertaling kunnen dienen. .

1. Uit de Psalmen. 2. Uit Jesaja. 3. Uit .Teremia....^..: ; ]üa|. de Klaagliederen. 5. Uit Habakuk. li-s^ï"

'Groot was vaak het verschil tusschen Habakuk 3 in ooze Stv. {z± Statenvertaling) enans-de2, iii€.uwe vertaling, welke wij aanhaalden. ff& ^^^S'

Doch gehjk wij reeds deden uitkomen"kennier'kt niet Habakuk in onzen Statenbijbel zich alleen door een veelszins gebrekkige vertaling.

Zoo goed als alle kleine profeten deelen in dat lot.

En om de reden, welke wij in het vorig nummer opgaven, de kleinste nog het meest.

Gelukkig zijn er al enkele van nauwkeurig exegetisch bewerkt. De vertalingen, daarbij gegeven, dienen zich als vooTarbeid vanzelf aan.

Drie jaar geleden verscheen er een dissertatie van Dr C. J. Goslinga over de profetie van Nahum.

Terecht werd deze zeer gero-emd.

• Ook dit werk mag niet in predikantenbiblioüieken verscholen blijven, maar behoort ter verbetering van onze vertaling benut.

Wij kiezen ook hieruit eeiiige stukken.

Wel had een onzer lezers gaarne gezien, dat wij Dr v. Katwijks vertaling van Habakuk in haar geheel hadden opgenomen, omdat zij, die geen Hebreeuwsch verstaan aan zulke dissertaties overigens niets hebben en Juist de vertaling het waardevolle uitmaaJct.

zo'Uden wij ons .doel voorbij-Maar daarmee schieten.

Wij stellen ons in deze artikelen niet voor het materiaal, dat voor een verbeterde vertaling voorradig is, volledig uit te stallen.

Wij wenschen slechts proeven te bieden.

En wel zulke proeven, dat niemand met eenig recht zal kunnen staande houden: de kwestie van een verbeterde Stv. is niet urgent.

Of met den helaas veel gehanteerden „dooddoener": is nog niet rijp.

Och, dat zij, die altijd weer datzelfde deuntje „nog niet rijp" zingen, ©ens zóó rijip werden, dat ze begonnen te begrijpen, hoe die koekoek-éénzang hun, die met het gebod des Konings ernst maken, verdriet.

Dat zij jnet hun uit puur behoudzucht geboren, altijd en klakkeloos gebruikt „nog niet rijp" het echt reformatorische werk Gods in de kerk tegenstaan!

Als zij voor verbetering vatbaar zijn, willen wij probeeren hen zóó met bewijzen te bezwaren, dat zij althans op dit pxmt hun tegenstand moeten op-geven.

Tn de vertaling van Dr Goslinga brengen wij hier een kleine wijziging aan.

Voor „Heere" heeft zij steeds „Jahweh".

Wetenschappelijk is dat in orde.

Maar het is het meerendeel onzer lezers wat onwennig.

Daarom vervangen wij , , Jahweh" weer door „Heere".

Opdat dit geen struikelblok vorme.

Allereerst wordt'dan naast de Stv. de vertaling van Dr Goslinga afgedrukt op Nahum 1:7—14.

7. De Heere is goed: Hij is ter sterkte in den dag der benauwdbeid, en Hij kent hen, die op Hem betrouwen.

7. Goed is de Heere voor degenen die op Hem hopen; Een schuilplaats in den dag der benauwdheid. Hij kent ze, die in Hem hun toevlucht zoeken.

8. En met eenen doorgaanden vloed zal Hij haar plaats tcniete maken, en duisternis zal Zijne \TJanden vervolgen.

8. Maar met een voortrollenden stroom Zal liü verdelging brengen over haren zetel En Zijn vijanden jaagt Hij de duisternis in.

9. "Wat denkt gijlieden tegen den Heere? Hij zal zelf eene voleinding maken; de benauwdheid zal niet tweemaal oprijzen.

9. \¥at denkt gijlieden van den Heere ? " Verdelging brengt Hij teweeg : Geen tweemaal verheft zich de benauwdheid.

10. Dewijl zy in elkander gevlochten zijn als doornen, en dronken zijn, gelijk zitj plegen dr-onken te zijn, zoo worden ziJ volkomen verteerd, als een dorre stoppel.

10. Want — zijn ze ook als doornen dooreengevlochten ; i-iS~.? ^T, - '.^; ^Ven dronken zijn, gelijk zitj plegen dr-onken te zijn, zoo worden ziJ volkomen verteerd, als een dorre stoppel.

­

11. Van u is een uitgegaan, die kwaad denkt tegen den Heere, een Bielials raadsman.

11. Van u is uitgegaan één die kwaad beraamde tegen den Heere, een bedenker van godde­

12. Alzoo zegt de Heere : zijr zij voorspoedig, en alzoo velen, alzoo zallen zij. ook geschoren worden, en hdj zal doorgaan; Ik heb u wel gedrukt, maar Ik zal u niet meer drukken; loosheid.

12. Aldus spreekt de Heere: al zijn zij in volle kracht en groot in aantal, toch zullen ze alzóó weggemaaid worden en vergaan. Heb ik u vernederd, ik zal u niet meer vernederen,

13. Maar nu zal Ik zijn juk van u breken, en zal uwe banden verscheuren.

13. maar nu zal ik zijn over u uitgestrekten scepter verbreken, en uw banden zal ik verscheuren. __

14. Doch tegen u heeft de Heere bevolen, dat er van uwen naam niemand meer gezaaid zal worden; uit het huis uws gods zal ik uitroeien de gesnedene en gegotene beelden; Ik zal u daar een graf maken, als gü zult veracht zijn geworden.

14. Doch tegen u verordineert de Heere: niet meer zal er gezaaid worden vun uw naam, uit het huis uwer goden zal ik verdelgen de gesneden en gegoten beelden, ik zal uw graf bereiden, want gij zijt te licht bevonden.

Mogen wij ook hier op een paar plaatsen attent maken, waar de vertaling nog al uiteenloopt.

Volgens de Stv. is het in vers 8 de duisternis, welke de vijanden achtervolgt, maar volgens DT Goslinga is het God, die de vijanden vervolgt en de duisternis in jaagt.

Natuurhjk is het verschil in beteekenis hier niet zoo heel groot.

De vertaling van vers 10 heeft het in duidelijkheid van de Stv. gewonnen.

In VS 11 is Belials raadsman vervangen dooj „bedenker van goddeloiosheid". Dit geeft stellig verheldering in verband met het eerste lid van ditzelfde vers. Toch doet zich hier een moeilijkheid voor. Belial is hier vertaald, terwijl het in 1:15 onvertaald is gela.ten. Hierop moet iets gevonden worden, opdat de vertaling zichzelf gelij'k blijve.

' In VS 12 hebben we "weer een gevSl, waarin de Stv .voor den gewonen bijbellezer onverstaanbaar is. Men vrage eens iemand, hoe dit verklaard moet woi'den: „Alzoo zegt de Heere: Zijn zi| voorspoedig en alzoo velen, alzoo zullen zij. ook geschoren worden en hij zal doorgaan". De meeste bij'bellezers zullen met een schouderophaling antwoorden. Maar leest mén hun voo'r: „Aldus spreekt de Heere: al zijn zij' in volle kracht en groot in aantal, toch zullen ze alzóó weggemaaid worden en vergaan", dan mogen sommigen met het „alzóó" nog eenige moeite hebben, als geheel genomen is de tekst opeens door de nieuwe vertaling in helder licht gezet.

Zonder belang zijn ook de veranderingen in vers 13 en 14 niet.

Vooial het slot van vers 14 „want giji 2iij't te licht bevonden" beveelt zich boven het „als gij zult veracht geworden zijh" der Stv. aan.

Nu doet zich echter een andere kwestie op, welke bij een verbeterde bijbelvertaling ook onder de "oogen behoort te worden gezien.

De Stv. voegt aan het eerste hoofdstuk nog een vijftiende vers toe, terwijl Dr Goslinga met vers 14 eindigt en wat in de Stv. voorkomt als Hoofdstuk 1:15 maakt tot 2:1.

Hier handelt Dr Goslinga niet op eigen houtje, maar heeft hij de Hebreeuwsche tekstuitgave achter zich.

Gelijk men zal weten, komt in de oorspronkelijke Schrift de indeeling in hoofdstukken en verzen niet vooT.

Die is eerst later aangebracht. Maar ook daarbij deed zich meeningsVerschil op. Ofschoon er een tamelijk groote eenstemmigheid omtrent deze indeeling heerscht, zijn er toch ook hier varianten.

Welke indeeling de juiste is en of er misschien een gevonden kan worden, die nog korrekter is, zal bij een verbetering der bij'belvertaling een ernstig onderwerp van beraadslaging moeten uitmaken.

De indeeling moet natuurlijk zich richten naar den inhoud der Schrift zelf.

Neemt een profetie of een brief een andere wending, dan is dat de plaats om met een nieuw hoofdstuk te beginnen.

Het mag bekend geacht worden, dat tusschen Romeinen 7 en 8 de scheiding niet conform den gedachtegang van den apostel is en dat het einde van Handelingen 21. „en als er groote stilte geworden was, sprak hij hen aan in de Hebreeuwsche taal, zeggende: " niet bepaald een geschikt slot kan wolden genoemd.

Zulke gevallen zijn er meer.

Ook in het onderhavige geval va.n Nahum, neemt met het woord van den profeet „Ziet op de bergen de voeten van hem, die het goede boodschapt", de profetie een geheel andere wending. Daarmee moet worden gerekend.

Waar wij echter thans hoofdstuk 2:1—10 in beide vertalingen met elkander vergelijk-en willen, zullen we, om geen verwarring te stichten, de verzennummering der Stv. behouden.

1. De verstrooier trekt tegen uw aangezicht op, bewaar de vesting; bezichtig den weg; sterk de lenden; versterk de ki-acht zeer; .

1. Daar trekt de verdelger tegen u op: bewaak de vesting! zie uit op den weg! versterk de heupen! ontwikkel al uw kracht!

2. Want de Heere heeft de hoovaardü Jakobs afgewend, ' •jelijik de boovaardü Israels; want de ledigmakers hebben ze ledig gemaakt, eu z(j hebben hunne wijnranken verdorven.

2. Want de Heere gaat herstellen de heerlü'khëid i^ 'kob, géltjik de heerlijkheid van lï-™ raël: want roevers hebbeii hen beroofd en hun wingerdranken ver­

3. De scliilden zijner helden zijn rood geinaakt; de Idoeke mannen ziJn soharlakenvervig; de wagens ziJn in het vuur der fakkelen, ten dage als hij zich bel'eidt, en de spiesen worden gescl.ud.

3. De schilden zijner helden^ zijn bloedrood, de dappere mannen zijn scharlakenkleurig. als een vuur js het metaalbeslag der stiTJdwagens op den dag dat hij zich in slagorde ^It, en reeds worden de lansen gezwaaid.

4. De wagens razen door de wijkeu, zij loopen ginds en weder' op de straten; hunne gedaanten zijn als der fakkelen; zij loopen door elkandei hénen als de bliksemen.

4. Langs de wegen razen de wage'nen, ze vliegen in ijlende 'va^ over de vlaikten, ^^ _ hun gedaante is al#'v^ fakkelen, ; •" als blikseknsclüchten zoo schieten zij voort.

5. HiJ zal aan zijne voortreffelijken gedenken, do.< 5h zij zul len struikelen in hunne tochten; zij zullen haasten naai hunnen muur, als het beschutsel vaardig zal wezen.

5. Hij ziet vol vertrouwen.^ op zijn edelen: i zij struikelen iu hun voort-' gaan; ziJ haasten zich naar den muui' en.... opgericht is rei-ds het stormd'ak.

6. De poorten der rivieren zullen geopend worden, en het paleis zal versmelten.

6. De poorten der ^vi^ ontsluiten zich '4; '^ en het paleis zinkt weg én vergaat( ? ).

.7. En Huzab zal gevankelijfc weggevoerd worden; men zal haar heeten voortgaan, en hare maagden zullen haar geleiden, als met eene stem der duiven, trommelende op hare harten.

7. Ontbloot wordt de hoog verhevene( ? ), en hare slavimien üagen. als met duivenstem, .^ . zich heftig slaande öj' borst.'

8. Ninevé is wel als een watervijver, van de dagen al' dat zij geweest is, doch zij zullen vluchten. Staat, staat! zal men roepen, maar niemand zal omzien.

8. En Ninevé .... aai)* i waterkolk is ztj gelijk, .J terwijl zij vluchten; Jt Halt! halt! (zoo word¥ g^ roepen) maar er is memand, diei omziet.

9. Rooft zilver, rooft goud; want er is geen einde des voorraads, der heerlijkheid van alleirlei gewenschte vaten.

9. Rooft zilver! rooft goud'l| eindeloos is de voorraad, een rijkdom van allerleïi kostbaarheden.

10. Zij is geledigd, ja uitgeledigd, uitgeput, en haar hai't versmelt, en de knieën . schudden, en in al de lenden is smart, en hun aller aa" gezichten betrekken, als een pot.

10. Ontblooting, berooving, ^ vernieling I Haiien vol wanhoop eiv' knikkende knieën en kramp in alle lendenen^ én hun aller aangezichten'! van glans ontdaan. •

Ook hierbij eenige aanteekeningen. Allereerst: hoeveel levendiger is de nieuwe vertaling. Men ziet als het ware den strijd Voor zich.

Het begint al met het eerste vers: daar trekt de verdelger tegen u op. Dat geeft onmiddellijk een aanschouwelijke voorstelling.

Hoeveel krachtiger is het Kommando: „zie uit op den weg" dan het „bezichtig den weg".dier Stv.! Bij bezichtigen denkt men meer aan een museiun, dan aan een stad, die dteigt ingesloten te woeden, Hoeveel beter komt de aard van een bevel tot zijtó recht door: „ontwikkel al uw kracht", dan door: „versterk de kracht zeer!"

Het tweede vers geeft een heel andere lezing; Daar spreekt de Stv. van de „hoovaardij^" ©n déj nieuwe vertaling van de „héerlij'kheid' van Jakob.! Zeker geen gering verschil. Ook heeft de Stv. het over „ledigmakers". Wat zijii dat? Hoe'eenvoudig bhjkt de verklaring uit de nieuw© vertaling. Het zijn „roevers". .

Aanzienlijk is het 'v'erschil in het derde vers tus; ] schen „de wagens zijh in het vuur der fakkelen'" van de 'Stv. en „als oen vuur is het metaalbeslag der strijdwagens". Hoeveel beter begrijpt merr „reeds worden de lansen gezwaaid" dan „en spiesen worden geschud".

Ook vers 4 biedt ruim© Stof tot v©rgelijking; i; , ' wagens razen.door de wijken", is vervangen doofT „Langs de wegen razen de wagenen". „Zij' loo' pen ginds en wederdoor d'e straten" door: „Zij vliegen in ij-lende vaart over de vlak? ' ten". Dat geeft natuurhjk een heel ander aspekt En ieder kan nagaan, dat de nieuwe vertaling een verbetering moet inhouden. Immers, dat strijdwagens door de smalle Oostersche straten razen en ginds en weder loopen, is wel uitgesloten! En ten spijt van zekeren wijlen Ds de Graaf, een zeer populair predikant uit de Hervormde Kerk, die toen de kommandant Van de schutterij' vroeg, hoe hij zijn troep vond, ten antwoord gaf: Nahum 2:4", zal „zij loopen door elkander henen als de bliksemen", wel verbeterd moeten warden tot „als bliksemschichten, zoo' schieten zij voort". .\

In vers 5 wordt het matte „Hij' zal aan' zijlf voortreffelijken gedenken" verlevendigd tot „Hi| ziet vol vertrouwen op zijh edelen". Ook aan het eind van dit vers vindt men iets dergelijks. „Als het beschutsel vaardig zal wezen", „woïdt in den trant der voorstelling overgebracht door „en... opge richt is reeds het stormdak".

In vers '6 plaatst Dr Goslinga ©en vraagteekeiil ten bewijze, dat hij van die vertaling niet zeker is

Ook hieraan mag wel even aandacht worden verleend.

Wanneer de Statenv'ertalers niet zeker waren' van hun zaak, maakten ziji da; aïvan eerlijk melding aan den kant. Toen er echter bijhels werden uitgegeven zonder kantteekeningen, de zoogenaamd' tekstbijbels, zooals wij die tegenwoordig doorgaaiis gebruiken, werd daardoor bij' velen de meening gewekt, alsof de Statenvertaling op alle punten volkomen vaststaat. Dat heeft niet weinigen tot een

paJsch konservatisme geleid. Daarom mag het bij 'een verbeterde bijbelvertaling wel overwogen worden ol dat, waarnaar door dé vertalers eigenlijik' gegist is, niet met een vraagteefcen zal worden gemerkt

feVers 7 mag, bij de vergelijking niet overgeslagen, nn de Stv. heet het: „En Huzab zal gevankelijk weg-I gevoerd worden; men zal haar heeten voortgaan". In de nieuwe vertaling is van „Huzab" in het geheel geen sprake, van „gevankelijk weggevoerd worden" ook niet, van „heeten voortgaan" evenmin. Daar wordt de vertaling voorgeslagen: „Ontbloot wordt de hoog verhevene". Leest men er eohter de kantteefcening op na, dan ontdekt men, hoe reeds de Statenvertalers hebben ^ gevoeld, dat het ook • anders kon. Bij-„gevankelijk weggevoerd worden" vermelden zij: „ol: ontbloot, ontdekt worden". Bij „vooTtgaan": „of: opgaan, te weten op'den wagen". Dat ligt niet zoover van verheffen, verheven zijn af.

En dan die maagden, die geleiden als met een stem der duiven en trommelen opi hare harten! Hoe vreemd zijli ons die woorden en voorstellingen. Maar hoe verstaanbaar daarentegen denieuwe vertaling: „en hare slavinnen klagen als met duivenstem, zich heftig slaande op de borst".

Het valt moeilijk na te gaan, wat in vers 8 e zin is van de Stv.: „Ninevé is wel als een Iwatervijver, van de dagen af dat zi| geweest is, doch zij' zullen vluchten". Maar de nieuwe vertaling : „En Ninevé aan een waterkolk is zij' gelijk, terwijl zij vluchten" maakt alles opeens duidelijk. Door de vluclit is heel Ninevé in beroering. . Het lijkt wel een draaikolk. •

^' Ook in de verzen 9 en 10 zij'n met betrekkelijk geringe wijzigingen belangrijke verbeteringen verkregen. IJoe anders doen b.v. de kort uitgestooten woorden: „Ontblooting, berooving, vernieling" aan, dan het meer redeneerende: „zij' is" geledigd, ja uitgeledigd, uitgeput" van de Stv.

ils derde proeve bieden wij' hier Nalrum 3:1—9, aarvan wij de vergelijking zeker nu wel aan onze lezers mogen overlaten.

1. Wee der bloedstad, die gausch vol leugen en verscheuiing isl de roof houdt niet op.

1. Wee over de bloedstad! louter logen, vol van geweld, eindeloos roofzuchtig.

2. Er is liet gjeklap der zweep, en het geluid vaii het bnidereii der raderen; en d© paai'den stampen, en de wagens springen op.

2. Hoor, de zweep! en hoor, geratel van raderen! en jagende rossen, en voorthui3T)elende wagens I

3. De ruiter steekt omhoog, zou het vlammende zwaard, als de bliksemende spies, en a' zal veellieid der verslagenen zijn, en oene zware menigte der doode lichamen; ja, er zal geen einde zijn der licliamen; men zal over hunne licliam en struifcelen;

3. Steigerende ruiters! en gevonkel van zwaarden én geflikfcer van speren! en een menigte verslagenen, een massa dooden, daar is geen eind aan de lijken, men struikelt over de lijken!

4. Om der groote hoererijen ., Bvil der zeer bevalUge hoer, *der meesteres der tooverijen, die met haar hoereryen voljkeu verkocht heeft, en gefslaohtien. met hare tooverijen.

4. Vanwege de menigte der hoererijen dier hoer, uitnemend van bekoorlijkheid, ervaren in tooverkmisten, die volkeren verstrilcte door haar hoererijen en stammen door haai' tooverkmisten.

5. r'"Ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere der heirscharen, en Ik zal uwe zoomen ontdekken boven uw aangezicht, en Ik zal den Heidenen uwe naaktheid, en den Koninkrti'ken uwe schande wijzen;

5. Zie, Ik kom op n af, luidt het woord van den Heere der heirscharen, en uw kteederzoomen licht ik van voren op en Ik toon den volkeren uwe naaktheid en den Koninkrijken uwe schaamte;

6. ; ^ Ik zal verfoeiUjke din--Sgen öp^ 'u werpen, en u tot schande maken, en ik zal u als eenen^ spiegel stellen:

6. en Ik zal vuihiis op u werpen, - u te schande maken en u tot een schouwspel stellen,

7. En het zal geschieden, 6dat allen, die u zien, van 'u wegvlieden zullen, en zeggen: Ninevé is verstoord; wie - zal medelijden met haai' hebben? van waar zal ik n troosters zoeken ?

7. zoo dat alwie u ziet, u zal ontwijfcen en zeggen: „Ninevé is verwoest! wie zal haar deelneming bétoonen ? vanwaar zal ik troosters voor u zoeken? "

8. Zijt gij beter dan No, de volkrijke gelegen in de rivieren? die rondom henen water heelt? welker voormuur de zee is; haar muur is van - zee. Ê - -

8. Zijt g; ij sterker dan No Amon, dat gelegen is aan de stroomen, door water omgeven; welks voorwal een watermassa is, een watermassa haar muur ?

9. Moorenland en Egypte ^Varen hare macht, en er was gjg^n einde; Pnt en Lybea fcWaxen tot uwe hulp.

9. Ethiopië was hare - kracht en Egyptenaren wel zondav tal, Puteërs en Libyers waren u tot hulp.

[ts Tweeërlei weeosteen?

Niet alleen schismatieke kritiek, maar ook be-||orgdheid voor het welzij'n onzer kerken, inspireerde |3e vraag ol er geen tweeërlei weegsteen gebruikt wordt ten opzichte Van Dr Geelkerken en de predikanten, die wegens bezwaren tegen de dbgmatisch-^.exegetische beslissingen vian Assen in kerkelijke ||5ehandeling zijn genomen.

Gaat het aan — zoo' ongeveer kleedt men zijn bedenkingen in — v'an Dr Geelkerken te eisohen, dat hij' met die besluiten zonder Voo'rbehoud zal instemmen en dat nader onderzoe'k wordt laifgewezen, terwijl andere predikanten zich alleen ambtelijk behoeven te konformeeren, een gravamen bij' je kerke'lijke Vergadering hebben in te dienen, waarsgyer dan eerst een volgende Synode zal hebben }|è oordeelen.

J'Moieten — daarin spitst gewoo'nlijk het bez-waar ^jch toe — ook die andere predikanten niet onverwijld geschorst - worden?

Wij kunnen er heel goed inkomen, dat men zoo iedeneert.

Toch gelooven wij, dat men bij deze redeneering zich aan generaliseering schuldig maakt.

De Synoide nam maatregelen ten aanzien van hen, die „zich aan 'de zijde v; an Dr Geelkerkenj scharen".

Maar gaat men nu de behandelde gevallen na, hoeveel predikanten zijln er dan, die inderdaad de zijde van Dr G. hebben gekozen?

Van hen, die nog binnen het kerkverband zijn, misschien één.

Een uitlating in een ten deele schismatiek, ten deele schismatiseerend blad schijht in deze richting te wijzen.

Indien die schijn werkelijkheid blijkt, daai heeft men hier een geval, dat op: gehjike wij'ze als dat

van Dr G. moet worden berecht. Maar er .zijn andere gevallen, waarin men het niet geheel met Dr G. eens is en het bezwaarslechts gekoncentreerd is op één p'unt: het spreken van de slang.

Nu beweren we niet, dat dit ec'n biadergesöhik't punt zou zijn.

Integendeel.

Ook daaromtrent sprak de Synode van Assen zich ondubbelziimig uit.

Ook dat behoort overeenkomstig onze Bielijdenis tO't den klaarbhjkelijken zin der .Schrift.

En nu gaan zeer zeker de Synodale Deputaten tot op de schreef, wanneer zij' adviseeren een gra, vamen daartegen toe te laten.

Gevraagd echter of zij ook over de schreef gaan, zo'uden wij daarop niet gaarne bevestigend antwoorden.

Ons volk kan in deze mann^en vertrouwen hebben. Hun verleden staat daarvoor borg.

Daajenbovten kunnen zij: alleen beoordeelen, of de gravamina over het spreken der slang indeirdaad op gelijke wijze bearginnenteerd worden.-..als door Dr 'G. is geschied. - ^ftiS

Brengen zij andere argumenten bij'r dan op de Synode zijn gehoord, dan hebben zij] zeker formeel het recht, die bij de mee^rdere vergaderingen kenbaar te maken.

Niet voor niets is het O'P de Synode biji herhaling uitgesproken, dat de Belijdenis appellabel blijft aan de Schrift.

In hoever zulke predikanten, hangende hun gra, vamen, hun ambt mogen uitoefenen, behooren de daartoe be-vo'egde kerkenjfce vergaderingen uit te maken.

Dat deze predikanten argumenten zullen aanvo'eren, waardoor de Synode genoodzaakt zal zijn de belijdenis te veranderen en al wat op den klaarblijkelijken zin van dit punt doelt, daaruit te veirwijderen, kunnen wij van te voren reeds uitseha-.kelen.

Dit punt is .te diepi behandeld, hangt te zeer met het wezen van onze 'Gereformeerde belij'denis samen, dan dat een volgende Synoide daaromtrent een andere beslissing zou nemen.

Het gaat hier dan ook niet om het materiëele', doch om het formeele.

En formeel kan de weg Van het gravamen woraen verdedigd.

Elke schijn van rechtskrenking moet wofden-vérmeden.

Dezen predikanten wordt dan ook niet veroorloofd, wat .aan Dr G. is toegestaan.

Dr G. had met de Synode zelf te doen, niet met Deputaten .voor advies.

De Synode alleen heeft de bevoegdhe'id te beoordeelen of eén gravamen gegrond is.

De Asser Synode besliste, dat het gevoelen van Dr 'G., dat tegelijk een gravamen tegen de Belijdenis beteekende, niet gegrond was.

Daarom kon zij ook onmogelijk treden in den voorslag van Dr 'Geelkerken om er genoegen mee te nemen, dat hij zich ambtelijk — ofschoon hijzelf hel anders uitdrukte — konfoirmeerde', doch op. Voorwaarde, dat 'de S.ynoidie zou zorgen, dat deze dogmatisch-exegetische kwesties met andere ten spoedigste aan een nieuw onderzoek zouden worden

onderworpen. Had de Synode idit aanvaard, dan zou haar houding aldus te kenschetsen zijh: wij' verklaren, dat uw gevoelen. Dr G., in strijd is met de Schrift en de Gereformeerde behjdenis, daaiop, gegrond, maar wij willen u beloven ten spoedigste "te lateti onderzoe'ken of het wel in strijd is met Schrift

en belijdenis. Wat Dr G. Van de Synode verlangde, hield' een onmogelijkheid in.

Wanneer dan O'Ok de Synode dleze onmogehj'kheid zou hebben geaccefiteerd, zoiu zij' z'ich voor alle eeuwen hebben ge-hlameerd.

Dan zou zij trouw en waarheid overboord hebben geworpen.

Dan had het Gereifo: rmeerde leVen een gevoeligen knak gekregen.

Maar de bevoegdheid van 'de Synodale Deputaten is een geheel an'dére.

Zij zijïi geen Synode en mogen niet doen, wat der Synode is.

Zij kunnen geen gravamen ongegrond verklaren.

Zij hebben alleen de kerkelijke Vergaderingen van advies te diC'nen in zake - de uitvoering van de Synodale beslissingen.

Zij mogen wel beoordeelen of een ingebracht bezwaar hetzelfde is als dat, wat te Assen werd veroordeeld en dan omtrent 'dé verdere kerkelijke procedure wenken geven. Dodi zij' zijn van him doen en laten aan de Synode VerantwoordJin'g Verschuldigd en me'U kan zich van hun advies, evenals van de handelingen der meerdere vergaderingen altijd op de Generale Synode beroepen.

altijd op de Generale Synode beroepen. Wordt er echter een gravamen ingediend, idiat wel punten van overeenkomst heeft met het veroordeelde gevoelen, doch niet slechts formeel eenige wijziging heeft ondergaan, maar werkelij'k met geheel andere materiëele redenen is omkleed, dan laat het zich verstaan, dat zijl huiverig zjjh een ander advies itit te brengen, dan dat over dit gravamen het oordeel der Synode zal word'en ingeroepen.

roepen. Er is alzoo' geen sprake v'an, dat er in ons kerkelijk leven tweeërlei weegsteen zou worden gehante'erd. En toch....

Wij begrijpen, dat deze gang van zaken bij de trouwe b.elij'deirs der Gereformeerde waar'hei'd omritst verwekt.

meerde waar'hei'd omritst verwekt. Het komt O'ns voor, dat de besp-roken gravamina niet al te lang mogen blijiven sleepen.

Reeds gedurende vele weken loopen wij' met een) gedachte rond, welke wij' totnogtoe VoO'r ons hielden.

Maar na, gezette overweging meenen wijl, dat wijl die thans toch moeten uitspreken.

Wij achten het alleszins w-enschölijjfc, ja "bijna noodzakehjk, dat binnen niet al te langen tijd de Synode van Assen, welke nog niet de'finitief is gesloten, Voior een pia'ar zittingen wordt saamgeroepien, om daar de bewuste gravamina te behandelen. Uitstel tot 1927 zou aan de gewonnen Vastheid schade doen.

^ „De kwestie" in Inflië.

Ook in Indië houdt men zich met „de kwestie" bezig. , JiÖlï:

Eens te meer gevoelden O'nze b'roe(leïs? ''3daar het ongerief Van den grooten afstand, die hen van het .mo'ederland soheidt.

Het nieuws ontvingen zij' eerst druppelsgewijs. Dat dit hen extra-nieuwsgierig maakte. Valt niet

alleeai te begrijp'en, maar ook te prij'zen. Allicht zullen er geweest zijb, die wat voorbarig een oordeel Velden.

Maar .onze pers kenmerkte zich doior bezadigdheid.

„Eerst de volledige inlichtingen afwachten", zoo luidde het advies van hen, , die '©en l& idende positie innamen. ^ ^ ^ ^ ^ ^ c .

Thans eehter> -zijni; zii^^hffi^p^feSSi dje-inlichtingen. ^ ^^^^^^^^^mw^9-'

Want hóewet'soms nog'wordt v*órina; èind''de verschijning van de Acta af te wachten, kan dit on-

noodig geacht. In de persverslagen van de S-ynod-e, in artikelen en brochures kan men meer vinden, dan ooit de Acta kunnen te lezen geVen. Wie wacht op de Acta, wordt stellig teleurgesteld.

De Acta zullen niets nieuws bevatten.

Indië heeft dan ook thans het noodige materiaal om zich een oordeel te vormen.

Hoe het daar precies geschapjen staat, weten, wa niet.

niet. Of het waar is, wat wij ergens lazen, dat „de kwestie" een scheur ti*ekt dwars door o-nze Indische kerken heen, valt geheel en kl buiten onze

kontróle. ï-ïïii^ Wij wenschen van harte', dat het zooi'n "VSaW niet zal loopen.

Wel meenen wij een woord van waarschuwing te moeten doen hooren tegen de opinie, welke reeds gelanceerd is, dat „'de"kwestie" Voor Indië niet zulk een belang heeft als Voor Nederland.

niet zulk een belang heeft als Voor Nederland. Wijt rekenen er ter dege mee, dat men elkander in Indië meer noodig heeft 'dan hier, O'fschoon wij ook hier er niet één kunnen missen.

Toch mag ook daar de eenheid niet boven de waarheid gaan. l^ï^^

Met „de kwestie'^'HS liet gezag der Heilige Schrift gemoeid, zO'Oals de Synode het uitsprak'.

En die j, s over heel de wereld van belang.

Onze Indische kerken en predikanten zullen ook in deze kleur moeten b-ekennen.

Hun GerefO'rmeerd-zijh noopt er hun toe.

Wij zetten hierbij' het ideëele geheel Voorop!.

Dooh wij mogen ook Voor 'die pirajktische gevolgen de oogen niet sluiten.

Onze Indische kerken staan niet los va: n die in het moederland, maar leVen in één kerkgemeenschap.

Zij kunnen zich laten vertegenwoordigen O'p de

meerdere vergaderingen, alhier. De classis Batavia heeft zelfs de rechten eener Partikuliere Synode.

Partikuliere Synode. Als dan een paar kerken len piredikanten aan de zijide van Dr 'GeeUcerken staan en zich wezenlijk in 7iiets van .schismatieke kerken onderscheiden, hoe moet de 'Gene-rale Syno'de de afgevaardigden van Batavia dan ontvangen?

Zij zou dan eerst naar het gevoe'len der Indische afgevaardigden onderzoek moeten doen, vóór zij werden tO'egelaten. Bleken zij' aan den kant der schismatieken te staan, dan zouden zij' moeten worden „gewraakt". Maar da.n zou ook moeten worden gewraakt de classis, welke hen afvaardigde.

Die Synode „zou toonen, dat ziji' het met haar besluiten niet ernstig heeft* genieend, indien zij

voor 'deJv-S^èvaardigde^^^l .•Hitzoude-

ringspositie - -Steg-'^^i^l w9ÊW^ Zij zou eigeiiiyk'C#^^nfi|'? ? ^%ji|iig^i^f^^^ in Indiö mag lag men wel liet gezag i^^^feBwrK ft

Maar er is meer.

De Indische predikanren' éïfn "ttatefïijT? m^Wedit-'^" land beroepbaar. Ware Indië aangaande , , de Ijwestie." niet te vertrouwen, dan zouden de Indische predikanten, die hier door een kerk werden liegeerd, zich aan een bijzondere examinati0.L.j.ii.4J? |Jj^.tiiun rechtzinnigheid moeten oiulerwerpeiXH*'.^f^siVfiv^j: -

En dat niet alleen.

Het besluit der Syjiode, dat alom - zal worden toegezien, dat geen dwalingen als die van "Dr G. binnensluipen, geldt ook voor Indië. Onder de kerken, waaraan van dit alles kennis zou worden gegeven, worden de Indische afzonderlijk genoemd.

Het kerkverband noodzaakt alzoo onze Indische kerken met die uit het moederland é.éni..©|X; 4'ezelfde gedragslijn te volgen. 'ï^M^ïf %

Wij mollen, gelijk tot hedeiiïif.iö^^^^f''kerken' in Indiö aan kunnen. ; ? < -r'ts? ^!iSïs^ -

Wij bidden dau ook de broeders aldaar de bij'zonderc leiding des Heiligen 'Greestes toe.

-^ Voorlichting.

Men moge verwijten, dat zij, diéi*: ëS> ^^il4p..; -van wisten, over het geheel niet vroeg genoeg ons Gereformeerde volk hebben voorgelicht, men zal er zeker niet over klagen, dat er r^.^dg. Synode niet genoeg voorlichting komt. ..''; -; '< ,

Vooreerst verscheen afzonderlijk bij' den uitgever Kok de bundel, waarin het do gma ti sch-exeg e t i s c h r a p, p O' r t en zoowel de dogmatise h-exegetische als de kerkrechtelij'ke.konklus i e s voorkomen. Jammer, dat door een vergissing ook het kerkrechtelijk rapport zelf er niet Vin is opgenomen en dat, ofschoon het althans voor de uitgave der Acta was afgesproken, de citaten in een vreemde taal, voorkomend in het dogmatischexegetisch rapport, niet zijn vertaald. iSjif^i; , - ; : ? -

Dan verrijkte Prof. G. Ch-Aalde: i"S oijsMïïif/.zijii bekende exegetische studieg^flI^E^fSfl'ëigti^^g^ Gen. 2 en 3, en de besli's'sfng'd«r "S'yifaa van .'V s s e n. Helder en zelfs voor niet-wetenschappélijken, die niet schrikken \^oor een paar vreemde woorden, bevattelijk, leent zij zich als" een uitstekende ^gids door de duisternis van exegetische pxoWemen. Zij kwam uit bij denzelfden uitgever.

Insgelijks de Open Brie f, die op' last der Synode door Dr J. Thijs is opgesteld, geassisteexidl door =^; ; illp*ös van .Vnistel van Steenwijk en Prof. jlid derbds' en aan alle kerken, is .gezonden. Hij geeft een scherpzinnige analyse van de^ ingebrachte be-

j!|Hi§wèl wij hiermé^'li^, ; beweren, dat er nog g'èéh 'Brochure bij .Jc'ah, ' ]^Êijp.exk oiver-^dezQ .voprlichting tevreden zqn. ^ ^ ^ ^ ^ ^ Ü ^ -

: \\ deze uitgaven zijn tëgèïi'e'ètt lagéh' pfïj's verkrijgbaar gesteld, zoodat verwacht mag worden, dat ieder beljjdend eu c a t e c h i ^ ^ M | | ^ Ö ^ . ze aanschaft. .^i*: '-? ^*=^-; p? ; '"*^!%: ^? if^ï''-vvM^"

Aati het verzoek om dezelfde stof nog eens in ons blad te verwerken, kunnen wij' niet voldoien.

Het zou niet alleen den schijn hebben', alsof wij het geleverde werk, dat zoO' voortreffelijk is, nog wilden verbeteren, maar tegen het belang van een doeltreffende arbeidsverdeeling ingaan. •

De veel en vaak ook terecht geloofde zou door ons niet worden toegepast. efficiency

Wij rekenen het tot de taak van onze wekelijksche pers om bezwaren, welke na de Synode zijn opgeworpen en moeilijkheden, welke zich sinds hebben voorgedaan, onder de oogen te zien en daarover naar vermogen licht te laten schijinen. •

-s De^spin.

De vorige week vingen wij ons , ajrti^: /„Q»er|„Jiel recht van inkwisitie" aldus aan : : ^*^|Sf|p: ^

, .Wanneer wij zeggen, dat aan de kerk het recht van inkwisitie toekomt, zal dit misschien sommigen met verwondering vervullen.

En als wij er geen verklaring aan to-evoegdên, zou dit een niet onsmakelijk kluitje kunnen worden

voor hberale, neutrale en.scljismatiek'e pers. - Mogelijk maakt men hetMJ^^: ; nadere verklaring er toch wel ysai, q, : : ^/^^-^^^^S^i^^; ^y\^: ^, ^^., ^'\^, ^

Zoo iets valt .if§l^p? '%4wS-iw^*te^lö|)S^P? ;

Terwijl wij dit schreven ^^ 'wij willen eï \vel eerlijk voor uitkomen - -^ dacliten wij zeker niet in de laatste plaats aan den. : K«löiiéTk«»s^i.§diaiisfeia-r van de „E R. Ct." . ï ^ f ^ » » « W f ? ? ^

Het ., , zóó zijn onze manieren" heeft hij al to dikwijls gezongen, dan dat de' deun ers-aii. , niet ^jr onze ooren zou zijn blijven hangen. : pS|i^

Natuurlijk maakte hij geen melding van., dë|^iK8le zinnen, hierboven aangehaald, waarm^^; , ^? ; oars artikel inleidden., ^, - , 5-^ ^wfekp^é^^^^^É^

Die mochten wegnemen! 4mmi\^^^^^0^^^^ 'v^^^^^p^p^'"

. Dan viel heel zijn boutc^P^il^fer!

ha je liebt met de hand!

De liberale Kerknieuws-redakleur ontdekt-^liii iets tragisch en ziet daar tragiek.

A'oetius zou zeggen: krokodillentranen. .

Wij werden door zijii (n.l. des liberalen Kerknieiiwsrcdakteurs) geschrijf herinnerd aan de oude., spreuk, dat, waar de bij honig uit puurt, do spini venijn uitzuigt. , ./, , , , . ^

Gedurende hé^^^feerlooip van de kwestie-Geclkoiken heeft de"''spin '(alias Kerknieuws-redaikteiu , .N. R. C") al in zijn muf en stoffig liberaal hoekje

Telkens vloog ze op een '^'ÜGgj^^^^^^^Sl'fe

Ze is er echfef«^^^^^St^^^^^^fe."'|

Of zonder beeldspraak: de man heeft erg weiaigl invloed geoefend op de publieke opinie. , - ., ; ..^

Hij leende zichzelf tot handlanger ter, maar het baatte hem niet. v, an'^^||la| - ..-i.

Het is de vraag, of-de spin wel één afgedwaald Gereformeerd vliegj^^^^^^|^^^^^aö vangen. ': -l®^*-'^ *f^^^^Sl^^^^S'

De Gereformeerden zijn heid. nSjm^^^^^^^^^ei ^^^^^fe=^^

Zien zr] een spiryfe^sKaifflMQ^ gauwS

naar den ragebol. : -: : '^^-'^^^ff^^^t^-^^ Eén ding bewonderen wij in u, o spin.

Al wordt gij er mager bij, gij toont taai geduld.'

Of moeten wij peggen: een doctrinaire (spinne-)

koppigheid? . d^gls-^. ^ Om even de spinnekopstaal te spreken : |^^pF z^

een diepe tragiek in. ''•; Wij zouden (hoewel geen Synodaal „inkwisit%l.''l willen adviseeren: 'zoek een ander hoekje opsSri'

beest. . . ; -" Maar 'tis waar: gij schijnt Gereformeerd 'bloed

HEPP.

C Oirrigendum. Men gelieve „fiscatie" op blzïl 262 van het - vorig nummer te vervangen door| , .fixatie"'. Naar fiscatie '^^an het dogma ziet he| e, r onder ons gelukkig niet uit. H.

H.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 mei 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Mag met een verbeterde bijbelvertaling langer gedraald?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 mei 1926

De Reformatie | 8 Pagina's