GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de provincie, door Ignatla Lubeley.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de provincie, door Ignatla Lubeley.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meermalen reeds zijn bij onze boekbesprekingen aan de orde geweest de romans en novellen-bundels van de Schrijfsters L. E. en Ignatia Lubeley: zelfs zijn ze in een der vorige jaargangen onderwerp geweest van een geheele artikelenreeks.

Bij al die gelegenheden hebben we er op gewezen, hoe deze geschriften beteekenis hebben zoowel in literair opzicht, als uit het oogpunt van de eischen, die aan lectmir voor onzen christelijken kring gesteld moeten worden. We behoeven dat alles nu niet te herhalen, ter inleiding op een nieuwe proeve van het soort. Slechts zij in herinnering gebracht, dat deze geschriften vertegenwoordigen den historischen roman, (die schaarsch is in de moderne letterkunde) en dat ze zulks doen op een wijze, die aan de historische mededeelingen de bekoring geeft van oude prenten en statige conterféitsels. Teruggaande op brieven en familiepapieren, vertellen ze van het leven en de levensomstandigheden der deftige 18e en 19e eeuwsche geslachten, typeerend met fijnheid van lijn en kleur den geest van die menschen en van dien 'tijd. Temidden van al de roerige en rumoerige moderne romans staan ze daar als rustige en in die rust voorname voortbrengselen van literaire kunst, beheerscht in alles, in inhoud en in vorm, in ontleding en in weerspiegeling. En wat betreft hun waarde als lectuur voor onzen kring moge het voldoende zijn op te merken, dat ze gedragen worden door een christelijke levensovertuiging en daarvan ook immer getuigenis afleggen.

De nieuwste bijdrage tot deze literatuurgroep is van Ignatia Lubeley (L. E. en Ignatia Lubeley, de dames Engelberts, zijn, zooals men weet, tweelingzusters), 't Is, als meestal haar werk, een schetsenbundel, die onder den titel: , , In de Provincie", drie verhalen brengt uit het milieu, waarin de beide Schrijfsters bijzonder thuis zijn: dat der aanzienlijke provincialen van het land of de stille stadjes.

Oogenschijnlijk zijn het drie geheel afzonderlijke novellen: „Claartje", , , De Erfenis" en. , .Inkeer". Ze staan ook inzooverre op zichzelf, dat ze elk van andere personen vertellen en naar andere punten verplaatsen: Claartje, de jonge' vrouw van Casper Roon, woont op een deftige behuizing in de buurt van I^ochem. Ursula de Roos is de erfgename van „Sans Oouci", dat ligt in de omgeving van Doesburg, en Petronella Mane leeft in het stille Brouwershaven.

Maar in hun samenvatting als deelen van één bundel vormen de drie verhalen toch een merkwaardige eenheid: ze zijn alle de beeldinge van een vrouwenleven en dan in 't bijzonder ontleding van het psychisch gebeuren' in zoo'n leven onder invloed van de uiterlijke omstandigheden. Eigenlijk gaat het in elk van de drie verhalen om de zaak, die de urgentie is van den modernen roman: levensbevrediging. Maar dan in psychischen zin: liet streven naar zielerust onder en bij de verhoudingen zooals ze zijn en tegenover de invloeden, die haar dreigen te verstoren.

Literair gezien wordt daarmee al aanstonds dit boek belangrijk. Want" het staat, ondanks zijn historisch karakter, niidden in dezen tijd enlrandelt over een zaak, die tot de problemen van den dag behoort en in de literatuur in het brandpunt der belangstelling staat. En 'dan verkrijgt het te meer beteekenis voor ons, die in de roman-mentaliteit der levensbevrediging ons niet vinden kunnen, omdat het niet den verzets-geest ademt, maar dien der aanvaarding: en dan weer niet een lijdelijke aanvaarding van-'t is-nu-eenmaal-niet-anders, doch een actieve, welbewuste, in daden-zich-uitetLde levenshouding, die voortspruit uit erkennen en kennen van den toestand, zooals die is, die, en bepaaldelijk in het laatste verhaal komt dat duidelijk uit, weet van levensleiding en bestierende wijsheid Gods.

Daar is allereerst het verhaal van Claartje. Zij is de gelukkige echtgenoote van den defügen landjonker Casper Roon, een man van studie en educatie en vooral van strakke levenslijn. In hun huis komt logeeren een Zwitsersche neef, man van de wereld, liefhebber van schoonheid op elk levensgebied, charmeur en charmant. Claartje, levenslustig, jong, gevoelig voor po'szie en muziek, ietwat romantisch, zooals het bij haar tijd paste, komt al spoedig onder de bakoring van haar gast, die van zijn kant voor de gastvrouw niet ongevoelig is. Ze praten veel over dichtkunst en boeken van den dag: „Hemani", „Corinne", „Leiden des Jungen Werther", ze musiceeren 'in den schemerschijn van kaarsen, ze wandelen in de fluistering der maanavonden in den tuin van het buitenhuis — en het is de gast, die tenslotte uitspreekt, wat er omgaat in zijn hart met de woorden: Plücket die Rose, eh sie verblüht.

Op fijnzinnige' wijze gecomponeerd, hebben we hier het gegeven van tal van moderne romans. Maar nu ontwikkelt zich het verhaal niet naar den „gewonen" gang van zaken, doch de openbaring van deze zielsgesteldheid bij haar gast brengt Claartje in eens tot de bewustheid van haar geluk en haar levensvreugde in .haar gezin, in het bezit in haar man en haar kinderen. Dat is de roos, in welker bloei zij zich dagelijks kon verheugen, de , , roos vari het huwelijksgeluk" en ze komt tot de conclusie, geleerd door deze onschuldige romantiek, dat om die roos té bewaren vereischt wordt de toewijding van heel een vrouwenziel.

Het tegenbeeld van dit mooie schilderstuk-inwoorden geeft het derde verhaal, de historie van Petronella Mane. Ze is door haar toewijding en dagehjksch liefdebetoon voor een. rijken, ziekelijken, bloedverwant, erfgename geworden van diens huis en doening in Brouwershaven. En nu woont ze daar stil en tevreden, terend op de herinnering aan een verbloeide liefde uit haar meisjesjaren. Onverwacht leeft het nimmer gestorven ideaal weer' op, als ze verneemt dat de vriend van haar jeugd na lange jaren van buitenlandsch verblijf, naar Brouwershaven komt, en stille, glanzende verwachting gloort weer op in haar ziel. Maar als dan blijkt, dat het den man te doen is om een jong nichtje van den dominee en hij straks met haar als zijn verloofde de oude kennis-der-jeugd komt vernieuwen, komt „de inkeer", het verstaajr, dat Gods weg anders leidt en het welbewust aanvaarden' van een blijkbaar haar opgelegde taak: een oud, humeurig, verarmd familielid plaats in te ruimen in haar woning en met déze verder "het leven door te gaan.

En dan is er het middelste, grootste verhaal van Ursula Roos, die, als Petronella Mane erfgename is geworden van het bezit, dat haar Oom heeft nagelaten. Met zelfverloochening en zachtheid,

niet zónder geduld en durende toewijding heeft zij den nukkigen, man verzorgd, al de jaren van zijn ouderdom, niets eischend voor zichzelf. Zich, mede door misvorming in haar lichaam, de mindere wetend van haar drie deftige zusters, die in Doesburg resideeren. Als zij nu, zonder er ooit over gedacht te hebben, de erfgename wordt van Ooms goed, is het de speculatie van de zusters, van dat onverwachte buitenbezit de „familie" te laten profiteeren. Maar zij, Ursula, acht het haai plicht, allereerst te zorgen voor de belangen der pachters, die haar oom in zijn schraperigheid steeds had verwaarloosd. En als dat haar hebberige zusters van haar vervreemdt, komt de belooning voor die zielegrootheid in. het huwelijks-aanzoek van den rijken en voornamen neeï "Jan Banneman, op wien de deftige zusters heimelijk hadden gehoopt.

Overziet men zoo de drie verhalen, dan blijkt wat we zeiden, dat ze alle beelding zijn van de psychische zijde van een vrouwenleven. En dan is "de ontleding zoo 'zuiver, en de, sober gehouden, teekening zoo goed, dat we het boek voortreffelijk mogen noemen, beide naar inhoud en vorm. Men vraagt in onzen kring steeds naar g oe d e boeken, men pleit voor lectuur, die literair een vergelijking met de moderne kunst kan doorstaan en tegelijk tegenwicht is tegen den geest, dien deze kenmerkt — welnu, men wete dan, dat men die vindt in dit boek en leze het met dankbare waardeering.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

In de provincie, door Ignatla Lubeley.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's