GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zekerheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zekerheid.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit den dood in het leven.... • 1 Johannes 3 : 14.

Wij weten.

Sterke uitdrukking; - vooral in dezen tijd.

De apostel heeft het over zijn „staat" voor.God. Scherp onderscheidt hij „den dood" en , , het leven"; de oude natuurlijke verhouding van den mensch tot God, en de nieuwe verhouding der genade.

Niet over allerlei geestelijke toestanden en stemmingen en ondervindingen gaat het hier dus; neen, de felle blik van den apostel der liefde — immers ziet de liefde scherp — dringt dóór tot den bodem van 's menschen bestaan voor den Rechtvaardige, — het volstrekte, het „een van tweeën".

Onze stemmingen en toestanden zijn altijd betrekkelijk. Zij wisselen af. En onze tijd, die het relatieve mint, behaagt zich daarin; ook op godsdienstig gebied. Wie velerlei schakeeringen en wendingen in het geestelijk leven weet te teek'enen, heeft het oor der gemeente. En zeker, — het bestaan en de waarde daarvan mag niet miskend. Het wintert en zomert nu eenmaal over den kruin van onzen levensboom, en wij behooren met deze feitelijkheid te rekenen. Maar toch is de vraag gewettigd, of hier geen gevaar dreigt. Het is zoo aantrekkelijk in het relatieve te blijven hangen. Het is ook gemakkelijk. Men gewent er zeer spoedig aan. De afwisseling is niet erg verontrustend, want zij is eene wet op dat gebied. En zoo zien we, dat vele zielen jaar aan jaar blijven dobberen in onzekerheid, in zoeken, in hopen en vreezen, en den drang verleeren om naar de diepte der zekerheid af te steken; zij hebben langzamerhand het betrekkelijke aangeleerd en aangezien voor het normale.

Hiertegenover nu staat dat forsch-opschrikkende van den apostel: Wij weten. Dat besliste afdalen naar den diepen grond waarin het anker vastligt, en waarboven de boei op het water heen en weer schommelt.

Wij weten.

Hier is de vaste kennis, uitgesproken met klaren blik, voor het aangezicht van God.

Hier is de zekerheid.

Is ze oppervlakkig?

Ja, — zoo wordt ze vaak gesmaald door onvaste zielen, die zichzelven en anderen hebben leeren behagen in de betrekkelijkheid, in de onbeslistheid, in de deining van hun toestanden en gestalten.

Maar wel verre van oppervlakkig te zijn, is deze zekerheid juist het resultaat van den heiligen durf om naar de diepte af te steken.

Want in die diepte ligt het volstrekte.

In die diepte ligt - — leven of dood.

„Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit den dood in het leven."

Hoor wat Johannes aandurft. Hij durft het „een van tweeën" onder de oogen te zien. Hij durft te weten of hij dood is of levend.

En hier is de oorzaak, waarom zoovelen het. niet „weten". Deze onzekerheid komt niet daaruit voort, ~ gelijk zij zelf zeggen ~-„dat het maar zoo gemakkelijk niet gaat", maai-juist hieruit, dat het zoo erg gemakkelijk gaat. Men blijft zoo veilig boven drijven. Men durft niet ónder te gaan. Veler onzekerheid en twijfeling komt voort nit vrees; vrees voor de uitkomst van hun onderzoek; vrees om af te dalen en door te dringen tot de diepte van hun „staat" voor God.

En ja, dan is de Heere nog zoo goed en getrouw, om, als er waarachtig een beginsel van vreeze Gods in zulke zielen ligt, bij het naderend levenseinde, als het op sterven aangaat, nog het oog te verUchten en - de nevels te doen opklaren; maar dan gaat het toch door de vaagheid der diepte heen; dan forceert God wat altijd door hen werd uitgesteld.

Wij weten.

Mijn lezer, wilt ge het waarlijk weten?

Dan moet ge beginnen met de waarheid, — dood of leven. Dan moet ge uw gekoesterde veihgheid durven verlaten, en uw vonnis van God aanhooren. 't Geheim hgt ook hier in het woord: „Wie zijn leven zal willen verliezen" ...

En ja, die za] het behouden. Die zal het behouden. Want nóóit heeft iemand geweten, waarachtig geweten, dat hij in den dood lag, of hij heeft geroepen om het leven. Nooit heeft iemand in de diepte zijn dood voor (lod bekend, of hij is levend weer opgekomen.

Doorgrond mij dan, o God! —-opdat ik „wete".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Zekerheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1929

De Reformatie | 8 Pagina's