GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De Profeet", door G. G. Hoogewerff.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De Profeet", door G. G. Hoogewerff.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is in het gewone leven-van-allen-dag zoo, dat als we aan een geheel nieuwe en voor ons vieemdo zaak een bekenden naam verbonden zien, aanstonds ons vertrouwen is gewekt en we te makkelijker met die zaak ons inlaten.

in bijzondere mate geldt dit ook, als we een nieuw-verschenen boek ter hand nemen. Als dat den naam draagt van een Auteur, dien we kennen en van wiens werk we de waarde weten, voelen we ons er dadelijk mee vertrouwd, en zetten ons gaarne tot lezen.

Welnu, men zal onmiddellijk deze gewaarwording kennen, als we zeggen, dat 'tin dit artikel gaan zal over een boek van Hoogewerff.

leder in onzen kring, die gaarne leest, kent den naam van den heer G. C. Hoogewerff. De ouderen onder ons herinneren zich al van vele jaren her diens boeiende, aan geestelijken inhoud veelszins rijke, verhalen en de jongeren denken direct aan het genot, dat een recent boek als „Onder de Duinkerker kapers" hun heeft verschaft. Als we dus aankondigen: in dit artikel'bespreken we een nieuw boek van Hoogewerff, weten allen, dat ze in een bekende en vertrouwde sfeer zullen komen, dat ze zullen lezen omtrent een onopgesmukt, maar toch, of beter: juist daardoor, belangwekkend historisch verhaal. Men weet het bij ervaring: Hoogewerff is een vlot verteller en hij heeft ook altijd wat to vertellen.

Ondanks zijn hooge jaren is de heer Hoogewerff een wat men wel noemt „vruchtbaar" Schrijver. Nog slechts kort geleden gaf hij zijn verhaal over de Amersfoortsche pestepidemie in 1520: „De Gave Gods" en nu is er alweer een hieuw boek, „De Profeet". De verklaring van deze snelle opvolging - is wel deze, dat het laatstgenoemde boek ai'tikelsgewijze in een tijdschrift is verschenen en dus in zijn ontstaan over een langoren tijd verloopt dan dien van enkele maanden, maar 't feit dat we noemden blijft daarmee toch. „Onder de Duinkerker kapers" dat aan deze beide voorafging, is ook nog nauwelijks een jaar oud.

Opzichzelt is het vruchtbare van een Schrijver nog lang niet altijd een verdienste. Er zijn Auteurs, die stellig op dit epitheton recht hebben, maar wier werk in gelijke mate oppervlakkig is als het veeividdiger wordt: boekenf abrikan ten, die massaaitikelen leveren met al het fabriekmatige daarvan.

Hier echter staat de zaak anders. De boeken van den heer Hoogewerff zijn nimmer oppervlakkig of zielloos, dragen ook nooit de sporen van haastige makelij, maar zijn juist altijd massief van inhoud en welverzorgd van vorm. Ze mogen dan niet tot de literatuur in den strikten zin behooreu — • ze pretendeeren zulks trouwens ook niet, maar zijn intusschen beter dan menige als „literair" aangekondigde roman — goede, degelijke, waardevolle lectuur bieden ze altijd. En in dat Htht mogen we stellig van verdienste spreken, als wc dan opmerken, dat de Auteur een vruchtbaar ychrijver is. Hoogewerff is een historiekenner en hij gaat met het edele metaal der geschiedenis zorgvuldig en vakkundig om. Hij weet er uit te smeden, wat er uit te maken valt en doet dat zoo, dat het materiaal niet door allerlei bijmengsels in waarde wordt verminderd'. Het historie-verhaal van dezen Auteur is werkelijk een h i s t o-ri 10-verhaal en het mooie is altijd, dat hij er hot levendige en onüerhoudende van een verhaal in weet te leggen.

Wie „Onder de Duinkerker kapers" of „De Gave Gods" gelezen heeft, weet van deze tweevoudige beteekenis uit eigen herinnering mee te praten. En het nieuwe boek bevestigt weer die diagnose.

Evenals het zoo juist genoemde „De Gave Gods" handelt „De Profeet" i) - over den eersten Hervormingstijd, een periode van veel verwarring in 't maatschappelijke, maar ook in 't geestelijke. Altijd als iets groots bezig is zich te ontwikkelen is ©r ^eel, dat element in die ontwikkeling schijnt en straks toch blijkt niet tot het wezen der zaak te behooren. Ook in den eersten tijd der Hervorming was dat zoo. Er schitterde veel geloófsgoud, dat in de loutering Ider martelvuren zijn zuiverheid l)ewees, maar er was ook veel dat wel en zelfs groeten uiterlijken glans vertoonde, doch ook niets lieer dan „de gedaante der godzaligheid" had. En doordat uiteraard het geestelijk onderscheidsvermogan bij de meesten nog gering was, werden zulke schijngestalten niet alszoodanig onderkend. Allerlei dwaalgeesten, soms bedriegers maar in den regel dweepers, ha; dden vat op een menigte, die in de bewogenheid der tijden elke richting miste en het vleeschelijke had in veel wat als geheel geestelijk zich voordeed de overhand.

Het is nu de eerste en groote verdienste van dit boek, dat het deze toestanden typeert niet alleen, maar ze ook analyseert en uit het karakter van den tijd verklaart. Daardoor wordt het veel meer dan een boeiend verhaal alleen, wordt het als ik 't zoo zeggen mag, een historie-stereoscoop, die ons een perspectivisch ibeeld geeft.

Hoofdfiguur ïs Jan Jorisz, glasschilder van beroep. Door zijn voortreffelijk spel in de rol van David, dien hij in een rederijkersdrama „David en Goliath" vervult, krijgt hij den naam van David Jorisz. In aanraking gekomen met de leer der „Sacramentisten", zooals de Hervormingsgezinden in dien tijd heetten, wil hij mede dat beginsel helpen verbreiden. Maar idaarbij drijft hem zijn comediantennatuur. Hij wil martelaar zijn om de rol van martelaar te spelen. Man van vurige, vooral zinnelijke natuur, vindt hij al spoedig aanhang en doordat hij in zich weet te doen gelooven als „den derden David", den Christus, leidt zijn optreden tot een beweging, een secte, die achter „Meester David" gaat. jZelfs in het buitenland krijgt hij volgelingen en van sommige aanzienlijken onder hen ontvangt hij zooveel geld, dat hij rijk en onafhankelijk leven kan. Het martelaarschap, dat velen zijner aanhangers ondergaan, maar waaraan hij zelf ttelkens weet te ontkomen, doet zijn beweging niet weinig laan kracht winnen.

Intusschen predikt „de meester" de grofste zinnelijkheid. Met de bewering, dat een heilige geen zonde meer kan idoen leeft hij geheel jiaar de begeerte der zinnen. Ofschoon gehuwd, neemt hij zich ook de vrouw van een zijner volgelingen, Hendrik van Schor, tot „geestelijke bruid" en als hij van deze Dieuwertje of „Divera" genoeg heeft (ze sterft kort daarna krankzinnig) verheft hij de dochter «ener schatrijke Belgische weduwe tot zijn „vrouw in de opstanding der heiligen". Zijn eigenlijke echtgenoote, die hij den rang geeft van vrouw uit zijn wereldschen tijd, vindt dit alles goed. Haar vermeend gelooven "in Christus is overgegaan in geloof in den Christus-David.

Als eindelijk dezen apostel der zinnen de grond hier te warm wordt, trekt hij met zijn groot gezin en vele volgelingen ïiaar het vrije Bazeh Daar wonen de Joriszten icen tijdlang in vrede, ook al, omdat ze weinig aanstoot naar buiten geven. David, die den schuilnaam Joan v. Brugge heeft aangenomen, weet de toekomst van zijn Jcinderen financieel te verzorgen en leeft daar als de vereerde meester makkelijk en rustig. Maar als hij dan sterven gaat en als een heel gewoon mensch met hevige pijnen en onder zware benauwdheden op zijn doodsbed worstelt, beginnen de oogen van sommige volgelingen open te gaan. En 'tis Hendrik van Schor, de gebroken echtgenoot van Dieuwertje, die tot heftige zelfbeschuldiging ontwaakt. Als de stimuleerende invloed van den meester heeft opgehouden, gaat hij zichzelf als een Judas zien en bij de overheid brengt hij uit, dat de overleden meester „Joan van Brugge" de gezochte David Jorisz is geweest. Dan wordt diens lijk opgegraven en met de geschriften van den bedrieg'er verbrand en een zware geldboete wordt aan de nabestaanden opgelegd.

In dit verhaal, dat, als altijd het werk van den heer Hoogewerff, uitmunt door vlotheid van vertelling, wordt alzoo een duidelijk beeld gegeven van den eersten Hervormingstijd. Want eenerzijds getuigt het van den wonderen groei der waarachtige godsvrucht, van den voortgang van Gods werk, allen weerstand der vijanden ten spijt, van het heroïsche martelaarschap van geloofshelden als Willem Dirksz en Johannes Pistorius, en aan den anderen kant van de gevaren van geestdrijverij en valschen schijn, die lOvereenkomstig de geestesstructuur van dien tijd de onvaste zielen bedreigden. En dan doet de Auteur het terecht uitkomen, hoo in dit laatste de-geest van den Antichrist werkte, en valsche profeten als David Jorisz instrumenten waren van Satan, gevaarlijker nog dan de marteltuigen der vijanden.

Door deze onderscheidene elementen dan wordt het boek op een hooger plan geheven dan dat van verhaal alleen, iwordt het een bijdrage tot de kennis van een belangrijke, maar constructief ingewikkelde periode — en dat in een voor ieder gemakkelijk te begrijpen vorm. De heer Hoogewerff heeft aan onze goede christelijke lectuur weer een voortreffelijke aanwinst geschonken ea we zijn hem daar dankbaar voor.


1) Wtg.-Mij. E. J. Bosoh 'Jbzn, Amsterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1929

De Reformatie | 6 Pagina's

„De Profeet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1929

De Reformatie | 6 Pagina's