GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Te oud voor een beroep.... II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Te oud voor een beroep.... II.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer we hetgeen we verleden week als feit constateerden omtrent het „bekend" zijn van predikanten verklaren wilden, zouden we —-stel al dat we zouden slagen — toch zeker niet dadelijk klaar zijn. Er werken hier zeer vele factoren samen.

Maar een feit is het, dat soms piet-luttige oorzaken een geweldige beteekenis kunnen krijgen. Een eerste gemeente die voor haar jongen dominee „enthousiast" is kan in den middellijken weg beslissen over de toekomst van dien predikant. Een ietwat excentriek uiterlijk daarentegen heeft, naar men zegt, vele predikanten steeds weer „in den weg gestaan". — Zóó kan iemand tegen zijn eigen uiterlijk aanloopen! — En er zou veel van dergelijk veelbeteekenend — helaas veelbeteekenend — ktengo& d zijn te noemen.

Wat dit nu alles te maken heeft met ons onderwerp?

Zeer veel.

In sommige gevallen alles.

Want indien iemand zeg zeven a tien jaren predikant is, en hij heeft dan nog niet de aandacht getrokken, dan wagen vele grootere kerken het niet meer hem te beroepen.

Ook is dan zoo iemand niet meer een „paradepaard".

Want ook paradepaarden zijn er onder de „beroepen dienaren".

Mij zijn gevallen bekend, waarin een gemeente een predikant beriep, die nooit door den kerkeraad was gehoord; dien niemand in de gemeente kende; maar „die zooveel beroepen kreeg" en dus „een heele goeje" moest zijn.

Zulk een predikant wordt dan meermalen ook beroepen met de bijgedachte, dat het goed is voor den naam van de gemeente, dat men hèm beroept. Het getuigt van smaak!

Erg smakelij-k is zulk een practijk echter niet.

Maar intusschen ontstaat zoO' de typeering van „bekende", „veel beroepen", „gevierde" (enz. — noem nog maar een paar mooie woorden) predikanten eenerzijds en van „minder bekende" of „onbekende" aan den anderen kant.

Allerlei kleine oorzaken hebben dan, gelijk gezegd, dikwerf meegewerkt om deze en dergelijke typeeringen iemand op te leggen.

Nu is het evenwel in den regel zóó, dat een mensch na zijn vijf-en^dertigste jaar — dat is dus na zijn — zeg 'tiende — dienstjaar als predikant reeds getypeerd i s.

En dan is 't „beslist"!

la deze sfeer der feiten ingebed ligt dan eai ander feit. — Onze emeritaatsregeling heeft dikwerf de schuld gehad van den afkeer van het beroepen van oudere predikanten. Ik geloof niet, dat die daaraan werkelijk „schuldig" is. Bij de toepassing van den regel, zooals dat thans de gewoonte is, is er voor schier geen enkele kerk eenig bezwaar in deze richting.

Neen we bedoelen iets anders.

Het is een feit, dat niet kan worden ontkend, dat het nogal eens is voorgekomen, dat oudere predikanten niet meei geheel tegen het werk in een bepaalde gemeente waren opgewassen — en dat ze dat zelf niet wilden weten of erkennen.

Zeker er zijn voorbeelden te over, waarbij een ouder dienaar des Woords zelf inzag, dat hij het niet meer „aankon" en dus een weg zocht (en vond meestal) waardoor hij zijn werkkracht, die hij nog over had, op geschikte manier kon nuttig maken.

Maar hier geeft deemeritaatsregel ing wèl moeite. Immers de regel, dat een predikant zijn emeritaatspensioen ontvangt, niet naar den grondslag van het hoogst genoten, maar naar diea van hei; laatst genoten tractement, is oorzaak, dat het voor vele Dienaren des Wioords in grootere plaatsen vi'ij moeilijk, zoo niet onmogelijk wordt, na hun groote gemeente nog een „kleine" te dienen.

En dat laatste „kleine" zal dan in den regel wel zéér klein zijn.

Immers een gemeente van 800 a 1000 zielen is zeker, eeno van 500 a 700 vrij zeker al spoedig te groot voor zulk een broeder, die op grond van het feit, dat de krachten minderen, nu ook minder arbeid zoekt.

En juist de zeer kleine gemeenten met haar minimum tractement, die hem zouden kunnen en willen ontvangen als hun predikant, geven straks ook slechts een minimum pensioen. En daar zit de groote moeilijkheid meermalen.

Deze moeilijkheden nu brengen mede, dat het wel eens voorkomt, dat een predikant, menschelijkerwijs niet meer het werk in een gemeente „aan kan" — en er toch blijft.

Zulke toestanden nu wenschen vele gemeenten te ontgaan.

Met het gevolg, dat zij, die immers onder die „opgaande lichten" kunnen kiezen, zeggen: „een jong predikant willen we hebben" — of nog méér omlijnd: „we beroepen geen predikanten ouder dan 40 of 45 Jaar".

Toch is er bij dit alles nog iets.

Onze lijd zit met een geweldig vraagstuk.

Het is het vraagstuk van de jeugd.

En nu is het ontegenzeggelijk waar, dat de jonge menschen zich meer tot jonge dan tot oude predikanten voelen aangetrokken.

, 0p hoop, dat de jeugd met hem beter in 't goede spoor blijft heeft menigeen zijn voorkeur voor het beroepen van een jongen dominee uitgesproken.

Ook aan deze kwestie zijn echter verschillende kanten.

Er zijn óók jonge dominees, die van de nooden van onze jeugd geen aasje besef hebben; en er zijn Oudere, die jong zijn in hun hart, en die de jeugd verstaan — beter dan z'ij zichzelf kent.

Maar één ding hebben de oudere predikanten — óók die ouderen, die de jeugd begrijpen, meestal niet: dat is het vermogen om mooi (en meestal kort) te preeken, zonder zooveel f e i t e 1 ij k s te zeggen.

Want zie, laten we ook over onze jeugd eerlijk zijn — onze jeugd, speciaal in de groote plaatsen is meermalen aangegrepen door iets, dat ia onzen tijd de mode-houding schijnt te zijn: dat is het „praten in de ruimte".

Vakkennis is goed voor het vak, dat men in de week beoefent.

Maar theologische „vakkennis", daarvan wil men niet weten.

Zoo is trouwens de stroom door het leven naar het schijnt.

Na den ban van het positivisme (dat géén algemeene beginselen wilde, en slechts feiten) komt een ander gevaar; dat van het sentimentalisme of (in anderen vorm) van het logicisme, dat overal over praat, maar dan „in groote lijnen", „naar den algemeenen kant", enzoovoorts, zonder op de feiten te letten.

Het is geen kunst, over een wereldbeschouwing te praten, indien men de feiten geweld aandoet. Maar dit alles staat wel erg gekleed.

Met gevolg, dat de „breede lijn", de „groote greep" in, eere komt.

Maar op een breede lijn kan men alle kanten uit.

Met een groeten greep let men op simpele feiten niet.

Het ligt evenwel voor de hand, dat een generatie, die de „breede lijn" liefheeft, ook aan een predikant van dat soort lijn de voorkeur geeft.

En wie nu vreest voor de jeugd, beroept liefst een dominee, die op de jeugd „vat" heeft.

Dan... men vergete niet, dat God ook onder onze predikanten ons enkele zéér begaafden schonk.

Is het wonder, dat de meeste van die in. ons kleine land, na een paar jaren vrij algemeen' bekend zijn?

Is het wonder, dat de meeste van die vrij joag een groote gemeente te dienen krijgen?

Is ook dat niet naar Gods orde?

Edoch... krijgt men nu den indruk, dat de begaafden ook inderdaad de groote gemeenten dienen ?

We mogen, we moeten openhartig zijn in deze zaak.

Het is beter over deze dingen niets te zeggen, dan iets te zeggen zonder groote openheid.

Welnu, dan wil ik wel zeggen, dat ik den indruk heb, dat onze begaafde predikanten v r ij w e 1 g e" 1 ij k m a t i g over de kerken van de kleinste tot de grootste zijn verdeeld.

En de minder begaafde evenzeer.

Slechts voor de dienaren des Woords met zeer weinig preekgaven moet misschien een uitzondering worden gemaakt.

Maar onder deze laatsten zijn er, die wetenschap­ pelijk zéér: , : rijk"'bögiftigd zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Te oud voor een beroep.... II.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's