GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aanteekenlngen bij het Bllderdijk-juhileum.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanteekenlngen bij het Bllderdijk-juhileum.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De herdenking van de honderdste verjaring van Bilderdijks sterfdag (18 Dec. 1831) heeft het jaar 1931 geplaatst in het teeken der Bilderdijk-viering. Reeds in het voorjaar (Maart) zijn op verschillende plaatsen in ons land Bilderdijk-avonden gehouden, dio aan de uiteenzetting, in verhandeling en voordracht, van Bilderdijks beteekenis voor de nationale dichtkunst waren gewijd.

Eenige nieuwe Bilderdijk-studiën en - bloemlezingen kwamen van de pers.

In allerlei tijdschriften en bladen werden en worden artikelen geschreven, die leven en arbeid van den veelzijdigen mensch Bilderdijk, óf in overzicht, óf met detailleering op een bepaald punt, behandelen.

Als dit nummer verschijnt, 18 December, is het de bijzondere herdenkingsdag, die te Haarlem wO'rdt ge^'ierd met de opening van een Bilderdijk-tentO'Onstelling, de kranslegging op zijn graf in de Bavo, en redevoeringen, 's middags in Bilderdijks sterfhuis en 's avonds in de Groote Kerk.

Het Jaar 1931, en speciaal deze Decembennaand, zijn dus van de Bilderdijk-viering vol.

En dat is verblijdend, want deze viering beteeikent een schuldig-erkennen en een betalen van den tol der dankbaarheid aan den grootsten denker en dichter van het 19e eemvsche Calvinisme.

Het spreekt wel vanzelf, dat we in ons blad aan deze Bilderdijk-herdenking niet kunnen on mogen voorbijgaan. Indien ergens, dan is het in het Calvinistisch kamp, dat de Bilderdijk-viering tot haar recht kan en moet komen.

Maar dan lijkt het mij - mede in verband met ontvangen brieven - het meest nuttig, naast de artikelen van biografischen of beschouwenden aard, die elders in onze christelijke pers verschijnen, enkele aanteekeningen te geven O'Ver de belangrijkste bijdragen tot de Bilderdijk-literatuur. Er zijn in den loop der jaren onderscheidene treffelijke Bilderdijk-monumenten opgericht en het is goed, die in liet kort weer voor de aandacht te stellen, hu er alom belangstelling is voor Bilderdijks leven en werk. Want de Bilderdijk-herdenking zal hopelijk in onzen kring den lust tot Bilderdijk-studie aanjwakkeren.

Aanteekeningen dus! Alleen maar enkele aanwijzingen van wat ten dezen in het bijzonder voor onzen kring van beteekenis is. Maar dat met het doel, onze jongeren en vooral de studeerenden onder hen, aan dit rijke bezit té herinneren.

Natuurlijk noem ik dan het eerst de magistrale rede, die Dr Abr. Kuyper op 1 October 1906 in het Concertgebouw te Amsterdam uitgesproken heeft: „Bilderdijk in zijn nationale beteekenis". Men kan de ouderen onder ons, die het voorrecht gehad hebben dezen schoonen inzet van de toenmalige Bilderdijk-herdenking mee te maken, nèg hooren gewagen van den indrulc, dien. dit machtig pleit voor den toen nog veelszins verguisden dichter heeft gewekt; van het enthousiasme der duizenden, en van de ontroering, die het gezamenlijk zingen van het Wilhelmus gaf. Er zijn er geweest, die deze rede van Dr Kuyper de meest-impoisante van al zijn oraties hebben genoemd. In ieder geval is dit waar, dat verschillende vertegenwoordigers van de liberale pers (die in die dagen overigens Kuyper niet bijster gezind was) hun onverholen bewondering voor dit meesterstuk van karakter-analyse, persoons-beschrijving, beteekenis-ontvouwing hebben geuit.

In druk bewaard, is dit Bilderdijk-gedenkteeken nog toegankelijk voor het sindsdien opgekomen geslacht. En als men, bij het ontzaggelijk vele, dat over Bilderdijk geschreven is, en bij het veelszins verwarrende, dat sympathieën en antipathieën hebben gesticht, behoefte heeft aan een klare, lijn; rochte, eerlijke beschouwing, dan leze men deze rede, die, na 25 jaren, noig volkomen haar waardij heeft behouden.

Een breedere studie, die, evenals Kuypers oratie, dreigt in de vergetelheid te raken en toch nieit minder is een Bilderdijk-monument van onvergankelijke waarde, is het boek van Dr H. Bavinck, „Bilderdijk als denker en dichter", 't Is rut denzelfden tijd; 'tis Bavincks bijdrage tot de Bilderdijk-huldiging van 1906 geweest, gestempeld, zoogoed als Kuypers rede, door de persoonlijkheid van den auteur. Een fijn-zinnig studiewerk, dat bedoelde, den onbegrepene en onbekende nader te brengen tot zijn volk; dat naast de analyse vara, Bilderdijks leven en werken (die veelvuldig en tot in bijzonderheden gegeven was) de synthese wilde plaatsen, de synthese, die hem greep in zijn eenheid en doordrong tot de harmonie van al ^ijn denken en dichten. Opgezet met de wetenschappelijkheid, die Dr Bavinck sierde, werd deze studie een methodische beschouwing, uitgaande van Bilderdijks persoonlijkheid en den lezer plaatsende vooT al de momenten in diens denken en arbeiden. Aan de .Jjand van citaten uit Bilderdijks poëzie en vooral ook uit zijn proza (want een heel belangrijk deel van Bilderdijks werkzaamheid ligt in zijn Leidsch© jaren) doet Dr Bavinck zien hoe hij dacht over het 'Wezen Gods, over de Natuur, de Wereldharmonie, Zond© en 'Verzoening, Godsdienst, Zedelijkheid, Recht, Huisgezin, Staat, Maatschappij — kortom hoe Bilderdijks levensinzicht was, en hoe het juist dat inzicht, dat van zijn tijd in schier alles afwijkende gevoelen is geweest, dat hem baanbreker heeft gemaakt en de vereenigde banieren van christelijke waarheid en Nederlandsche Icunst heeft doen planten.

Ook van dit boek geldt het, dat het na 25 jaren nog ten volle zijn beteekenis heeft. Wie de Bilderdijk-studie aanvat, nu, in 1931, na alles wat thans weer over Bilderdijk is gezegd en geschreven, kan dit boek niet missen, 't Is de christelijk-wetenschappelijke Bilderdijk-beschouwing, die veelmeer dan tot nu toe het geval is geweest, onder onze studeerenden bekend dient te zijn. —

Uit hetzelfde jaar 1906 dateert nog een derde belangrijke bijdrage tot de Bilderdijk-literatuur, het opstel van Garel Scharten, „Bilderdijks miskenning".!) Scharten behoort, gelijk men weet, niet tot Bilderdijks geestvenvanten en het contra-revolutionnaire standpunt van Bilderdijk is het zijne niet. Daarom kan er ook geen sprake zijn van wat men wel eens noemt „preeken voor eigen parochie", als Scharten in dit opstel te velde trekt tegen d© smaders van Bilderdijk, en in een waarlijk prachtige psychologische analyse de Bilderdijkfiguur tracht t© verklaren en te rechtvaardigen. Het is even merkwaardig als verrassend te lezen, hoe Scharten de zonderlingheden, de griiligheden, de voor velen zoo hinderlijke inconsequenties in Bilderdijks persoon en werk terugleidt op zijn sombere, troostelooze jeugd en zijn systeemloos, onverzadiglijk kennis verzamelen uit de boekerij van zijn vader, 't Is bekend, dat dit, ook in zijn taal zoo fijn© artikel, mede een der voornaamste invloeden is geweest, die een veranderde houding tegenover Bilderdijk hebben teweeggebracht. Reeds daarom is het een document in de Bilderdijk-literatuur, dat men niet voorbij kan gaan. Maar bovendien is het een proeve van literaire studie van het allerbeste soort.

Naast deze — ook weer te weinig gekende — essay staat een niet minder belangrijk opstel van Geerten Gossaert, „Bilderdijk", dat van 1910 dateert 2). Men zou dit uitvoerige stuk een correctief kunnen noemen op Schartens beschouwing, inzooverre deze Bilderdijk vooral van de intellectueele zijde benadert. Gossaert beziet Bilderdijk tegen den achtergrond van zijn tijd en ver-

klaart daaruit de ontwikkeling van zijn staatkundige en religieuze denkbeelden, om dan te komen tot deze alles-omvattende karakteristiek: „In stede van, zooals de conventioneele opvatting wil, in liet politieke een reactionair, in het religieuze een orthodox en in het pO'Stische een rhetor, zien wij in Bilderdijk den man, in wien de Nederlandsche Gedacht© in nationale vormen deelneemt aan de crisis van het Europeesche denken, die den overgang van de 18e naar de 19e eeuw kenmerkt. Uitgaande op alle gebied van het rationalisme, zien wij zijn geestelijke ontwikkeling niet ondanks, maar Juist als onmiddellijk gevolg van zijn in menschelijke zwakheid doorleden leven, uitloopon op die erkenning van de wetmatigheid van het innerlijk leven, welke de grootste ontdekking is der 19e eeuw. In het staatkundig leven van ons volk blijkt hij zoO' een voorlooper der historische richtingen. In de godsdienstige ontwikkeling is hij een oudere geestverwant van het Réveil In de letterkundige geschiedenis eindelijk opent hij de periode dor individueele poëzie des gemoeds, en vertoont hij zich, na een tijdperk van door misverstand zijner werken veeoorzaakle verguizing, als do vader van dien schooneu opbloei der nederlandsche poëzie, van welken ons het geluk te aeurt valt de bewonderende loeschouwers te zijn."

De omslag in de Bilderdijk-beschouwing, m het eerste decennium der 20e eeuw, is vooial ontstaan, doordat men IJilderdijk ging zien in zijn verhouding tot zijn tijd en de denkbeelden van dien tijd. Het kleine, v/aaraan een vroeger geslacht zich had gestooton, viel weg tegenover het groote, dat men bij deze veranderde positie met stijgende bewondering ging opmerken. En dan is het juist Geerten Gossaert (= prof. Gerretson), kenner als weinigen van het begin-19e-eeuwsche leven ein denken, die hier het beeld in zijn zuivere verhoudingen kan teekenen. Daarom is deze studie van direct belang voor de Bilderdijk-kennis en weer een vaii de hoofdmomenten uit de brecde Bilderdijk-literatuur.

Ten slotte wijs ik nog gaarne op een in deö populairen toon gestelde Bilderdijk-behandeling, de vier hoofdstukken, die tot titel dragen: „ ü n u s il Ie Vir" uit. het boek van J. Postmus, , , Oud-Holland en de Revolutie", s) Eenvoudig van vorm, geschreven met warmte en met een bepaalden inslag naar principiëele beschouwing, is dit opstel met name geschikt voor hen, die niet in de eerste plaats een wetenschappelijke studie, maar een oriënteerend overzicht wenschen.

Natuurlijk is met het genoemde vijftal de belangrijke Bilderdijk-literatuur niet bij benadering aangegeven. Er is veel en veel meer, dat aandachtige lezing waard is. Mannen als Querido, Verwey, Kloos, Sterck, Koopmans, Byvanck, Kluyver, uit onzen kring v. d. Valk, Breen, Brummelkamp, Goslinga hebben, op de basis van het vernieuwd inzicht, grootere en kleinere studiën gegeven, di© evenzoovele bijdragen zijn tot de boetseering van het totaal-beeld van den mensch en dichter Bilderdijk.

Maar waar het mij om te doen was, kon ik met het genoemde bereiken: dat het geslacht, hetwelk de Bilderdijk-herdenking van 1931 meemaakt en allerwege in de pers de Bilderdijk-artikelen van nu leest, niet zal voorbijgaan aan de veelszins grondleggende studiën eener vorige periode, di© door het nieuwere en latere niet tot het mindere zijn ge-> vorden.

Van de nieuw-verschenen Bilderdijk-boeken ontvingen we ter recensie: „Willem B i 1 d e r d ij k als dichter", door Aug. Heyting, deel I, Albert Verwey en Bilderdijk, Uitg. N.V. Drukkerij „LuctoT et Emergo", Den Haag 1931. De heer Aug. Heyting, van wiens hand een gansche reeks van werken verschenen zijn op literair gebied (dichter-studiën, bloemlezingen, aesthetische verhandelingen) is een Bilderdijk-kenner en een Bilderdijkvereerder. A''an deze beide eigenschappen gaf hij blijk in de lezingen, die hij hield bij den inzet van het Bilderdijk-jubileum in de maand Maart 1.1. (van den Amsterdamschen avond deed ik indertijd in „De Reformatie" verslag) en opnieuw doet hij dat in zijn boek, waarvan het bovengenoemde eerste deel eenige maanden geleden verscheen.

Deze studie getuigt allereerst van Heytings Bilderdijk-kennis: in d© belezenheid, di© hij aan den dag legt aangaande zijn stof, in allerlei opmerkingen, di© gebaseerd zijn op de beschikking, die hij heeft over zijn materiaal. En daarnaast spreekt ze van zijn Bilderdijk-vereering: in de veelvuldige uitingen van bewondering voor Bilderdijks talent, in het accentueeren van de beteekenis, di© de dichter gehad heeft voor de vaderlandsche dichtkunst, in de warme verdediging van den meester • togen degenen, die hun aanvallen op hem hebben gericht. In 't bijzonder zijn dit de Tachtigers geweest. In hun strijd tegen rhetorische en conventioneele verskunst en hun critiek op het oneigene hebben ze zich ook tegen Bilderdijk gekeerd, met de felheid, die hen kenmerkte. Zelfs zagen ze in he'm hun bijzonderen vijand, op wien ze in woord en geschrift hun aanvallen richtten. Do heer Heyting werpt nu dezen bestrijders den handscho-en toe en dan is het vooral Verwey, tegen wien hij polemiseert. In een slothoofdstuk tracht hij dan na te gaan de oorzaken van dien verklaarden te_genzin tegen Bilderdijk.

Het is hier d© plaats niet, om op deze polemiek in te gaan. Alleen zij in het algemeen gezegd, dat in den toon en ook in d© argumentatie meer het temperament dan de objectieve beschouwing de leiding heeft: uit de latere geschriften van Verwey, die de heer Heyting niet noemt, zijn in ©Ik geval uitspraken te citeeren, die wijzen op^ een althans eenigszins veranderde houding. Maar er staat ook weer genoeg van thetisch karakter in het boek te lezen, om het een belangrijke verschijning te noemen en een goiede bijdrage tot de Bilderdijk-literatuur.


1) Verschenen in „De Gids", 1906, IV; overgedrukt in Schartens opstel-bundel Krachten der Toekomst, II.

2) Verschenen in „Ons Tijdschrift", XV; overgedrukt in: „Christelijk Letterkundige Studiën", verzameld door M. J. Leendertse en Dr C. Tazelaar, H. II, p. 23—85. Een belangrijk boek voor de Bilderdijk-studie blijft ook het „Gedenkboek" (1906), dat een twintigtal bijdragen bevat over de verschillende zijden van Bilderdijk's leven en werk.

3) Oud-Holland en de Revolutie, p. 165—273.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Aanteekenlngen bij het Bllderdijk-juhileum.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1931

De Reformatie | 8 Pagina's