GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In afhankelijkheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In afhankelijkheid.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En er zeide een: et believe u toch te gaan met uwe knechten. En hij zeide: k zal gaan. 2 Koningen 6:3.

afhanke-Welk een liefelijken trek van vroom lijkheidsgevoel bemerken wij hier.

De profetenleerlingen uit Elisa's tijd hebben het plan opgevat om.hout te gaaïi hakken aan den Jordaan, teneinde daarmede de plaats hunner samenkomsten te vergrooten.; 'Elisa heelt zijne toestemming daartoe gegeven. .Nü zullen ze met hun gereedschap naar de rivier trekken. Maar nóg blijven ze staan. „Het believe u toch", zoo zeigt er ©en namens de anderen, „met uwe knechteini mede te gaan".

Dit verlangen getuigt van den geestelijken zin dezer profetenzonen. Het is hun niet voldoende, dat de Meester hun plannen goedkeurt, — zij wenschen dat hij ook bij de uitvoering ervan aanwezig zij. Elisa toch was in zekeren zin de middelaax Gods, door wien de Heere Zijne 'gunst en tegenwoordigheid openbaarde. Wij bemerken dan ook telkens, da men zich tot den profeet wendt inplaats van tot Gód te gaan. Door hém sprak de Heere; door hém werkte Hij Zijne genade en macht.

Vandaar, dat wij in de plaats en de gestalte van Elisa iets mogen zien van onzen grooten Plroifeet' en waarachtigen Middelaar. Christus beeldde zich in sommige opzichten in hem af.

Zoo verstaan wij den godvruchtigen zin en het vroom afhankelijkheidsgevoel, dat uit de begeerte dezer menschen spreekt. Het is volstrekt geen hoO'ggeestelijke arbeid, dien zij gaan verrichten. Het is maar gewoon houthakken. Niettemin willen zij de tegenwoordigheid Gods in den jrofeet bij dit werk. Dat de Heere Zijne toestemming voor den arbeid geeft bevredigt hun niet volkomen, , —• Hij moet ook bij' hen blijven. „Het believe u toch' te gaan met uw© knechten".

En nu wij.

Wij hebben méér dan den profeet Elisa, wij hebben den Heer© Jezus Christus zélven tot een volkomen Middelaar tusschen God en ons. En in Hem is God zelf tegenwoordig, want Christus wijkt met Zijne Godheid, majesteit, genade en Geest nimmermeer van ons.

Maar laat ons nu dat gebed van die profetenzonai eens in ons midden en in ons dageljijksch leven zetten; — „Het believe U toch te ^aan met uwe knechten".

Lééft dat gebed bij ons?

Dit is nu het gebed van de echte vroomheid.

Ja, wij weten den Heere Jezus noodig te hebben tot zaligheid, als de drager onzer schuld. En in' donkere wegen, en bij bijzondere omstandigheden, dan gaat ons gebed ook naar Hem, en in Hem tot God, om Zijne hulp.

Maar het gaat hier over houth, akken; dat is^ over het gewon© dagelijksche werk.

Zijn wij daarin óók zoo behoeftig om God in Christus te kennen en bij ons te hebben(?

Hier is een regel in den groei van het geestel^jki leven.

Gewoonlijk begint een Christen den Heer© Jezus noodig te hebben tot verzoening met God en tot zahgheid. En dan gaat hij — zoo het goed is — vóórt, den Heere in Christus hoelanger zoo meer noodig te gevoelen om zijn weg over de aarde te volbrengen; dan krijgt hij' behoefte aan Jezus Christus voor allerlei gewone, dagelijksche dingen.

En dan gaat het gestadig gebed in hem féven; — „het believe u toch te gaan met uw knecht".

Maar groeit ons geestelijk leven wel naar dezen regel ?

Ach, als dit biddend opzien, — dat geen tijd kost, en dat ons waarlijk niet in ons werk belemmert, — meer bij ons geleefd had, voor hoeveel dwaasheden en zonden zouden wij bewaard zijn gebleven; hoe zou onze eigenwijsheid daardoor zijn teruggehouden; hoeveel minder macht zou, Satan in zijne verzoekingen hebben gehad; hoeveel meer vrede zou onze ziel genoten' heibbenj weilfc een veiliger leven zou3en wij geleiid hebben; wat zouden we meer kracht hebben ontwikkeld in ..den dienst des Heeren; — wat zouden we waarachtiger vróóm zijn geweest.

O, wij schamen ons voor Hem, die allen dag daar staat en wacht, of wij Hem begeeren te kennen in al onze wegen. Wij belijden Hem schuld.

En wij willen het anders maken. Wij willen met den Heere Jezus werkzaam zijn in al onze omstandigheden. Wij v/illen ons aan Hem gewennen, en in alles rekening houden met Zijne goedkeuring en gemeenschap.

Eu dan hebben wij de heerlijke zekerheid, dat er geen toestand is, waarin Hij niet wil inkomeni; dat er geen zaak is, ho© gering ook en hoe stoffelijk, die wij niet aan Hem mogen voorleggen.

Welk een behoeftig en afhankelijk, doch tegelijk welk een rijk en bevredigend leveai zal dat zijn, waarin wij altijd maax zeggen: — Hteere-, het believe U toch te gaan met uw knecht, met uw dienstmaagd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1933

De Reformatie | 4 Pagina's

In afhankelijkheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1933

De Reformatie | 4 Pagina's