GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Zeker nut"? of — geestelijk-zedelijk verderf?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zeker nut"? of — geestelijk-zedelijk verderf?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorig artikel beantwoordde ik een vraag (die nog van voor de verschijning van ons blad ia zomer-edilie dateerde) over den nieuwsten roman van Hans Fallada: „Wie eens uit het schaftje eet".

Naast deze is er nog een tweede vraag overgebleven, die eveneens een boek van dezen tijd betreft, namelijk den revolutieroman van Jef Last „Partij Remise".

Die tweede vraag komt hierop neer, of niet in de vele juiste en rake dingen, die in dat boek gezegd worden, eeii element van beteekenis ligt, waardoor hel voor onze jongeren „een zeker nut" kan hel)ben, er kennis van te nemen. De briefschrijver zegt, dat hij die vraag stelt naar aanleiding van een gesprek met eenige jongeren en hij dringt daarom aan op l> eantwoording niet in particulier schrijven, doch in de krant.

Nu is de inhoud van deze vraag al herhaaldelijk in ons blad aan de orde geweest bij de bespreking van nieuw-verschenen Ixieken en uit het bij zulke gelegenheden ontwikkelde standpunt zou m.i. het antwoord in dit bepaalde geval gemakkelijk af te leiden zijn. Maai-als sommige van onze lezers er mee gediend kunnen zijn ten opzichte van een fascineerend boek als „Partij Remise" dat antwoord in ons blad te vinden^ is het verwjjzen naar die mogelijkheid niet afdoende. En dus wil ik trachten — onder herinnering overigens aan wat ik in het vorige artikel opmerkte over de Ijehandeling van soortgelijke boeken in ons blad — zulk een antwoord te geven.

Evenals over „Wie eens uit het schaftje eet..." dient, voor hen die het niet kennen, eerst iets over het boek zelf gezegd te worden.

„Partij Remise." is een tijdroman, een boek, zooals Anthonie Donker verlangde, toen hij uitzag naar „een boek over toestanden met types als noodwendige gestalten en geen verhaaltje of verzinsel". Tegen den achtergrond van het gebeuren op politiek en sociaal terrein in de laatste veertig, vijftig jaar, teekent de Schrijver de verhoudingen onder de menschen. Hij stelt tegenover elkaar de arbeidende klasse in den ruimsten zin, van proletariaat tot kleine middenstand, en de heerschende klasse van directeuren, autoriteiten, werkgevers eu hun sfeer.

Twee partijen dus, die elkaar bekampen. Inzooverre hij uit beide partijen bekende figuren naar voren brengt, Troelstra, Bi-andsteder, Vliegen, Duijs, buitenlanders als Branting, Vandervelde, e.d. aan de ééne zijde, Treub, Posthuma, Gort v. d. Linden, buitenlanders als Lloyd George e. a., aan den anderen kant, is zijn schildering reëel. En doordat hij, als hij zulkeii sprekend invoert, citeert uit het materiaal van een breede historische voorstudie, is dat beeld in zijn hoofdzaken objectief. Naast deze werkelijke menschen doet hij uit elk van de groepen gefingeerde personen naar voren treden ais vertegenwoordigers; dat zijn dus dt» romanfiguren, eu die zijn gewettigd, omdat, gelijk de Auteur terecht zegt, de Schrijver van den roman ten opzichte van zijn stof zich zekere vrijheden veroorloven mag.

In zeer scherpe belichting nu van dat groote schaakspel laat hij zien, hoe door allerlei oorzaak de „partij" remise wordt: de strijdenden wegen tegen elkaar op en de mis-zetten zijn aan beide kanten groot en veel. De critiek, die hij daai-bij oefent op spelers en spel is onweerhouden fel. Niets en niemand wordt gespaard en wat er is aan intrigue en gekonkel wordt onljarmhartig gegeeseld, wat er is aan onrecht hoonend aan de kaak gesteld, of grimmig aangewezen.

Maar bij die critiek en dat ontmaskeren blijft het niel. Want Jef Last is een overtuigd communist en zijn verwachting op een volkomen en glorieus gelukken van de revolutionnaire beweging als die in communistische banen wordt geleid, steekt hij niet onder stoelen of banken. Integendeel, hij propageert haar met enthousiasme. Als de eene „partij" bezield zal zijn van de idealen, het vuur, de overtuigdheid, den wil van "het communisme naar Russisch voorbeeld, zal de strijd niet op mislukking uitloopen. Klaas (een van de romanfiguren) zegt het duidelijk op het slot van het boek: ... „als het proletariaat nog altijd de eenige kracht is ... als het proletariaat nog altijd leeft en wil strijden... dan iioem ik de partij niet verloren, maai" een pai-tij remise". Dan zal dus de strijd opnieuw beginnen, maar nu anders en beter worden gespeeld.

Dit is in 't kort de bewegings-lijn van het boek. En omdat het geschreven is, evenals Fallada's roman, met al de effecten van moderniteit, dóórbrandend dus tot op het skelet, in razend filmtempo, daarbij met een laaiende gloed van overtuiging en met communistische felheid, is het fascineerend, veel meer en veel directer een revolutieroman, dan die van Kuyle, Helman, Maurits Dekker, Theun de Vries, of wie ook.

Wanneer nu de briefschrijver eu zijn vrienden opmerken, dat er vele juiste en rake dingen in het boek worden gezegd, is dat ongetwijfeld waar. Met name aan het adres van de sociaal-democraten worden waarbeden gedebiteerd, die zijn als striemende zweepslagen. En ook de andere partij krijgt overvloedig haar deel van de bittere aanvallen tegen onwaai-achtigheid en politieke draaierij. Critiek-op-den-man-al, met naam en toenaam als het te pas komt, is zeker een karaktertrek van het boek, critiek die juist is en raak.

Er is nog wel meer te noemen, dat bij een beschouwen van bet-bock-alszoodanig als verdienste kan worden aangemerkt. De romanfiguren, de ficties dus, zijn als vertegenwoordigers van hun groep goed, heel goed zelfs. Kennis van menschen en van zaken, begrip van verhoudingen en toestanden zijn onmiskenbaar aanwezig. Werkelijkheid en fantasie zijn niet — als b.v. in Helmans „Waarom niet" of in „Eroica" van Theuii de Vries — verdoezeld geraakt, maai' héél duidelijk ieder voor zich gemarqueerd gebleven. Er is geen twijfel omtrent de idee van den roman, zoodat de scherpe woorden en felle verwijten niet smoren in een zandberg van vaagheden, die daarboven op ligl. En bij alle rauwheid en communistische onomwondenheid is er toch geen persoonlijke hatelijkheid, zooals bv. bij Albert Kuyle wél het geval is.

Enzoovoorts. Als het om een zuiver literaire beoordeeling van het Doek gaat, is er zelfs veel, dat

het aanspraak geeft op waarde-erkenning. Het .sterk-emotioneele, het scberp-beeldende en preciestypeerende zijn dan elementen, die op de eerste plaats moeten worden gesteld.

Maar hier komt nu juist in 't geding het standpunt, dal ik steeds in ons blad heb bepleit, waardeerkenning is heel wat anders dan waardeering, d.i. aanvaarding. Voor de laatste gelden gansch andere normen dan voor de eersl^e, normen die liggen niet f> p literair, maar op principieel terrein. En het oordeel op grond van deze normen is voor den christen altijd primair: als dat aanvaarding, waardeering uitsluit kunnen en mogen de waarde elementen geen invloed meer doen gelden.

Als We nu in dal licht het boek van Jef Last zien kan de uitkomst van ons beschouwen niet twijfelachtig zijn. Dan zijn geest en sfeer van het boek in den meest absoluten zin verwerpelijk. In zijn openlijke eu overtuigde propaganda voor het communisme, in zijn puur revolutionaire strekking, in zijn bijtend sarcasme over godsdienst en christendom, zijn rauw-reahslische uitbeelding, zijn on-Ijesnoeide terminologie, is het de toonzetting van wat vijandschap is legen God, is het een aanval, fel en verbeten, op de ordinantiën, die ons hoog en heilig behooren te zijn, een aanranding, schennend en besmeurend, van de geboden, die met het , .lk ben de Heere uw God"... bezegeld zijn.

En zouden dan de juiste en rake dingen, die worden gezegd, voor onze jongeren aanleiding kunnen wezen er kennis mee te maken? Of zou dan in zulke elemenlen, die inderdaad de waardeelementen ervan zijn, die dus mede aan het boek zijn kracht en zijn scherpte en zijn fasdneerenden invloed geven, niet juist reden moeten liggen om het onvoorwaardelijk en onmiddellijk ter zijde te leggen?

Wel verre van de mogelijkheid derhalve dat vaii , , zeker nut" sprake zou kunnen zijn, als onze jongeren van dit tijdboek kennis nemen, is er alleen maar en aan heel zeker ernstige schade van te verwachten. Hel zoeken van deze lectuur, om het rake en piquante ervan, zou beteekenen zich bezondigen aan Wel en Evangelie beide. Daarom zij den briefschrijver en zijn vi'ienden met allen nadruk geraden, dal ze de gedachte aan het „zekere nut" volkomen laten varen en niet voor mogelijke politieke of sociale winst aanzien, wat geestelijk en zedelijk verderf is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

„Zeker nut

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1934

De Reformatie | 8 Pagina's