GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

N.S.B.-misbaar,

Op dringend verzoek deel ik hier mede, dat volgens van meer dan één kant mij verstrekte mededeeling, één der N. S. B.-propagandisten, zekere heer De Bruin, geen lid van één der Gereformeerde Kerken, in een vergadering te Kampen, een soort van rede gehouden heeft, waarin hij trachtte antwoord te geven op een schriftelijk bij hem ingediende vraag, waarom het blad „Volk en Vaderland" met persoonlijken laster onder vele anderen ook mij persoonlijk zocht te treffen. De heer De Bruin had daarop verzekerd, dat van laster heelemaal geen sprake kon zijn, en zou eens aantoonen, hoe slecht ik was. Hij wees daarbij op een artikel in „De Reformatie" van mijn hand, waarin ik had verteld, wat er gedrukt stond aan den kop van officieel briefpapier van een lichaam van de N. S. B'. Daarbij had ik dan de officiëele woorden verdraaid, hetgeen een bewijs was van mijn slechtheid.

Uiterst verbaasd heb ik toen het nummer van „De Reformatie" nagezocht, den brief in kwestie nog eens opgevraagd van Ds J. G. Feenstra, die hem ontvangen had, en inderdaad gezien, dat er een foutje ingeslopen was. In „De Reformatie" stpnd: „Advies en leiding aan leden der N.S.B.", en op het papier stond: „Advies aan leiding en leden der N.S.B.

Wie nu weet, dat dit artikel door mij gedicteerd is aan iemand, die in stenogram mijn dictaat opnam, om het daarna in machineschrift uit te werken, haalt zijn schouders op over zulk woordgerammel. Er zijn verschillende mogelijkheden: onder het dicteeren kunnen de woorden „aan" en „en" onduidelijk zijn verstaan; de stenografische teekens, die zeer veel op elkaar lij ben, kunnen bij het uitwerken van het stenogram door de typiste verkeerd uitgelegd zijn; en tenslotte is er ook nog de mogelijkheid van een foutje van den zetter. Nagaan kan ik het niet meer, want zoowel stenogram als copie zijn reeds vernietigd, geUjk mij bij informatie bleek.

Ik kan den heer Mussert niet feliciteeren met zijn propagandisten.

Wie nu bedenkt, dat het artikel gedicteerd is, haalt meteen zijn schouders op over de dwaze bewering, dat het artikel zelf zou opgebouwd zijn op de foutieve weergave van het opschrift, en dus zelf fout was. Wiant het artikel is natuurlijk opgebouwd op wat ik, den N.S.B.-brief voorlezende, onder het dicteeren verder daaruit concludeerde. Er is dan ook in het artikel geen enkele zin, of hij klopt van a "tot z met het letterlijke opschrift. De propagandist voornoemd, moet ook nog beweerd hebben, dat brochure III, de officiëele staatsleer der N. S. B., niet meer als zoodanig gelden zou. Dat zou dan blijken uit het uittreden van enkele leden der beweging. Wat in de pers echter over dat uittreden gepubliceerd is, zegt van deze dingen niets. Eerst als de N. S. B. officieel, door van het hoofdkwartier uitgaande publicaties, plechtig heeft verklaard, dat brochure III teruggenomen is, zal dit een feit zijn. Zoolang dit niet geschied is, is ieder ernstig mensch verplicht, de N. S. Bi. te houden aan haar woorden, en haar toe t© roepen: houd nu eens één keertje zeel

K. S.

'' Naschrift. Een predikant zei mij hedenmiddag (23 Dec), dat reeds enkele dagen geleden ©en — anonieme „Open Brief" van N.S.B.-zijde aan mij verschenen was. Ik geloof hem onmiddellijk, maar ik ontving zelf niets. Overigens teekent het de situatie. Gelijk de onbekende soldaat^ begraven in Berlijn, een jood kan zijn, zoo kan deze anonymus ik weet niet wie zijn. De Heer Mussert heeft veel naamlooze verdedigers zijner zaak. We gaan zoo langzamerhand weer naar de dagen van Assen '26 terug, ook in de politiek. Er zal nog wel meer komen in 1936. Maar zou het geen tijd worden, dat ieder meewerkt om den toestand onder de oogen te zien, en hem te schetsen gelijk

hij is?

K. S.

„Gevaarlijk".

Zooals ik vermoedde, heeft het artikel van Ds D. Sikkel instemming gevonden bij De Heraut^ en bij Ds H. A. Wiersinga. Daartoe kwam het óók in het Handelsblad. We zullen nog één week wachten; en dan in het volgend nummer een reeks beginnen, waarin op bepaalde punten nader ingegaan wordt, en in het algemeen gezegd wordt, hoe ik de toestanden in onze Gereformeerde Kerken zie. Over die reeks heb ik reeds lang gedacht; telkens hield ik ze terug. Maar thans schijnt het me wenschelijk, het plan ten uitvoer te leggen.

K. S.

(Zie voor vervolg pag. 100.)

Calvijns polemische geschriften in Nederiand ^).

Onder de oude boeken, die hun waarde behielden voor ons volk, en die daarom van geslacht op geslacht overgingen of herdrukt werden, bevinden zich zeer zelden geschi'itten van Calyijn. Dit is op het eerste gezicht wel vreemd. Men zou denken, dat hier in de Nederlanden toch zeker de geschriften van Calvijn tot de meest geliefde volkslectuur zouden behooren. Immers, het is algemeen bekend hoe sterk het Calvinisme zijn s'tempel heeft gezet op ons volksleven.

Hoe komt het dan toch, dat we zoo zelden onder de oude boeken een werk van Calvijn aantreffen? Verschillende oorzaken zijn daarvoor aan te geven. Vooreerst deelden de geschriften van'Calvijn, die hier in den lijdenstijd der Hervorming werden verspreid in het lot van al de „kettersche" geschriften van dien tijd, dat zij door de Overheid werden opgezocht en verbrand.

In een „Catalog h een deintitulacie van quade verboden boe eken" naar den Index van 1550 staan ook een aantal nummers van Calvijn. O.a. zijn Catechismus, de Institutie, commentaren, een geschriftje „dat de heiligen, die in liet geloof gestorven zijn, bij Christus leven", de geloofsbelijdenis van Geneve en een strijdschrift over den vrijen wil tegen Albert Pigghe van Kampen, die den „vrijen wil" leerde.

Reeds omstreeks 1544 werden in Vlaanderen meer dan 200 exemplaren van een Fransch geschriftje verspreid, waarbij de Christenen werden opgeroepen om niet langer op twee gedachten te hinken. In 1554 werd het in het Nederlandsch uitgegeven.

Deze geschriften stonden midden ia den strijd des Geestes tegen de geestelijke boosheden zijner eeuw. Het waren bepaalde hoorders die vermaand werden, bepaalde toestanden waarop gezinspeeld werd, bepaalde ketters die bestreden werden. Telkens kwamen er nieuwe strijdschriften van Calvijn in 't Fransch of Latijn, die dan later soms ook in 't Nederlandsch werden vertaald.

ZoO' schreef Calvijn tegen de p s e u d o-N i c o d e- m i e t e n, dat waren lieden, die uit vrees voor de vervolging maar Roomsch bleven, hoewel zij in hun hart voor het Protestantsche vrijheidsbeginsel waren, 't Kwam maar op het harte aan, zeiden ze^ de kerk dat was slechts het uiterlijke. En zij beriepen zich dan op Nicodemus. Ook schreef hij tegen de Anabaptisten en tegen de geestd r ij V e r s (Spiritualisten).

Ook greep Calvijn zijn strijdvaardige pen tegen de irenische richting, die van verdraagzaamheid sprak tusschen Roomschen, Lutherschen en Gereformeerden, juist daar waar de waarheid Gods in het geding was.

De bekende Co o rn hert was woordvoerdep dezer vreedzamen, die alles konden waardeeren behalve den ijver voor de waarheid tegen de dwaling en liet ongeloof. Dit konden zij doen omdat zij een „hooger trap van vromigheid", een stichtelijken godsdienst boven geloofsverdeeldheid beleden.

Calvijn pakte hem aldus aan: „Antwoord aan een zekeren Hollander, die onder den schijn van de Christenen geheel geestelijk te maken, hun toelaat hunne lichamen in allerlei afgoderij te bezoedelen, geschreven door Meester Jean Calvijn, aan de geloovigen in Nederland; 1562.

Vermoedelijk is dit boekje ook in 'tHollandsch vertaald: De vertaler heeft dan den titel nog wat verscherpt: Antwoord aan den botten (= dommen) Hollander... enz.

Dat deze strijdschriften straks vergeten werden had tweeërlei oorzaak: Ie zulke geschriften zijn zoo nauw met de personen verbonden, dat zij later alleen de historie-onderzoekers kunnen boeien; 26 Een groot deel van de leidende personen in ons land (de regenten) en de grootste massa hebben eigenlijk de zijde van den „botten Hollander" gekozen. Dat hel maar op het hart aankwam, en dat men eens anders opinie moest eerbiedigen, en dat een stichtelijk uurtje meer was, dan die strijd voor de waarheid zooals Calvijn dat verstond, dat waren dingen waarvan het gros der Nederlanders al spoedig een publieke opinie hebben gemaakt. Die nu wat stichtelijk was aangelegd las het Roomsche boekje van Thomas a Kempis „De Navolging van Christus", of, nóg dieper: de „Theologia deutsch". En die wat meer naar den vrijen kant was, die hield z'n godsdienst voor private aangelegenheid der binnenkamer, en leefde voorts zónder God in de dagelijksche dingen. De mystieke gezelschappen en de vrijdenkers waren de „uitersten" van deze breede schare van ons volk, die de strijdschriften van Calvijn in 't geheel niet kon waardeeren, omdat zij uit een geheel ander beginsel leefde.

In den strijd tegen deze mystieken hebben de echte Calvinisten soms weer gegrepen naar Calvijns meesterlijke bestrijding der geestdrijvers.

Dr Carolus Tuinman gaf in 1712 een Nederlandsche vertaling als bestrijding tegen den mystieken Jacob Brill, die in Friesland grooten invloed had op het volk. Een derde oorzaak, dat de geschriften van Calvijn vergeten werden is deze, dat de strijd! tegen de geestelijke boosheden zeer belemmerd werd door de begeerte om de Overheid er in te mengen. Ik bedoel dit: Toen Marnix een heftig boekje schreef tegen de geestdrijvers, waarin hij ze terecht met Gods Woord t»estreed, toen verviel hij ook in de fout, om van de Overheid te vragen, dat deze de spiritualisten (als Sebasüaan Francks volgelingen) zou vervolgen met het zwaard. Nu waren er zeer vele aanhangers van Franck, wat daaruit blijkt, dat zijn boeken hier druk gelezen werden. Zij „beleefden" vele drukken. Ieder i'oelde nu, dat Marnix hier „te ver" ging. Maar dit deed dan ook afbreuk aan zijn bestrijding met het Woord. Daarin vond men nu óók, dat hij te ver ging. En zoo is de geestelijke strijd tegen de eerste beginselen van het verval in de Gereformeerde Kerken verzwakt. Voortaan zaten de regenten van deze richting als „zuiver Gereformeerden" in de hooge kerkeb anken.

En om te meer hun zuiverheid te toonen, stemden zij gaarne in met de _„leer" van Calvijn in de Institutie. De belijdenisschriften der kerk en de dogmatische geschriften der Gereformeerden bestreden hen niet zoo bepaald. Deze bleven in eere. Maar de strijdschriften van Calvijn werden vergeten.

A. JANSE.


1) Omdat dit artikel uitnemend dienst zou kunnen doen als onderdeel van een op 1935 terugziende beschouwing, neem ik het op in dit nummer, hoewel de Schr. het zonder nadere aanduiding in dezen inzond. (Red.). '

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1935

De Reformatie | 8 Pagina's