GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Schriftbewijs van Dr. A. Kuyper.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Schriftbewijs van Dr. A. Kuyper.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIERDE BLAD

De Calvinistische theologie beroept zich altijd op de Heilige Schrift. Zij verklaart zich gebonden aan de Heilige Schrift als bron van haar geloovig denkein. Zij ziet aïïe keiimis van God, van dem kosinos, van den mensch haar ailleen toekomen uit de Heilige Schrift. En dus is voor haar de exe^ ges© van de Heilige Schrift en de geloovige verwerking en indenking van hetgeen door die exegese verworven werd, een levensbelang.

Een nauwgezette, regelmatige toietsing van de Schriftgegevens zal den doorslag moeten geven bij de waardebepaling van allen arbeid die op baar terrein wordt gepresteerd.

Zoo zou het zeker de moeite loonen om 't gansohe levenswerk van Dr A. Kuyper critisch te toetsen naar zijn verwerking van de Sohriftgegeivens. Eerst dan moet het mogelijk geacht worden een eeniggzins diepgaand oordeel te vellen over hetgeen hij in de ontwikkeling van zijn gedacbteia aan ons volk geschonken heeft.

En nu valt niet te ontkennen, dat er in onze dagen hier - en daar een ander geluid gehoord' wordt over verschillende onderwerpen dain hij' ons heeft doen hooren.

Naar mijn meening moet dat in de eerste plaats worden toegeschreven aan de resultaten van de exegesdj zooals die in de laatste jaren onder ons bekend zijn geworden. Stond de exegesie der Heilige Schrift in de dagen van Dr A. Kuyper nog vrijwel aan het begin van haar werkzaamheid, nu bezitten wij tal van exegetische werken, die met eere mogen worden genoemd 'en is betrouwbare voorlichting geleverd, waar allen, die bezig zijn in de geloovige verwerking van de Schriftgegevens: , zich veilig aan kunnen toebetrouwen. Wanneer wij dus eea rechtvaardig oordeel willen vellen over hetgeen Dr A. Kuyper ons geeft op grond van zijn Schriftgegevens., hebben wij daar bij'zonder op te letten en als vnj dat doen, zal onze waardeering voor hetgeen hij ons geboden heeft, eerder toe- dan afnem^en. Wie dat niet laat gelden, maakt zich schuldig aan 'een ontkenning van do leiding Gods in de geschiede'nis Zijner kerk en snijdt zich den weg af tot verderen uitbouw van het levenswerk van Kuyper. Kuyper toch heeft nimmer mee willen do'©n aan ©en eenvO'Udig© herhaling van hetgeen vorige geslachten ons boden. Talrijk zijn de uitdrukkingen die hij' gebruikt om zijn streven tot vernieuwing en verder brengen van het Gereformeerde denfcein bet vo-lk t© doen verstaan.

En hij schroomt niet, om als het z.i. noodig is, een eeuwen lang gegeven 'exeigese aan te vallen en daarvoor in de plaats d© zijn© t© stellen. Hij toont zich voortdurend 'een onafhankelijk werker zoowel in de '©xegese als in d© verwerking van zijn Schriftgegevens. Terwijl het matc'riaal dat hem ten dienste stond zooveel te wenschen overliet, weet hij telkens over de moeilijkheden heen te komen en zijp gegevens ZO'O te schikken en te richten dat nieuwe opbouw mogelijk is. Een meer diepgaande studie en meer veirgelijkend onderzoek zou dat ongetwijfeld nog helderder aan kunnen toonen.

Als Dr Kuyper meermal'en ©en aantal teksten weet t© gebruiken in verschillernd verband, zijn wij soms geneigd te zeggen: het kan zoo niet zijn, terwijl ee-n daarna volgend onderzoek duidelijk aantoont dat er volkomen te'recht bero'eip werd gedaan op deze Schriftplaatsen.

Daarmede wil nu niet gezegd zijn, dat all© geibruikte teksten ook inderdaad bewijs zijn voor hetgeen bewezen moet worden.

Deze eisch is nu eenmaal aan niemand te stellen ©n in het bijzonder bij de exegese zullen wij altijd ruimte mo'eten laten voor d© hb©rtas prophetandi.

Er is bij Kuyper weïïiaast niet één manier te no-emen waarop' hij bet Schriftbewijs niet beeft gehanteerd. Toch meen ik W'cl te mogen zegge'U, dat hij de Schrift m©©st illustratief hee'ft ge'bruikt. In het bijzonder komt dit Schriftgebruik voor in die gedeelten van zijn werk die verschenen zijn als artikelen in ^, 0© Heraut". Deze artikek'U moesten noodwendig populair worden geho'uden en droegen ©en tekst als opschrift.

Deze teksten zijn in het algem'een m'et groot? zorg gekozen; duidelijk blijkt dat deze keuze hado'elt den lezer in zijn gedachten aan te grijpen, gevangen te nemen en heen te leiden naar hetgeen hij wil bespreken; zoio suggestief werkt deze bovenstelling dat, wanneer het opschrift en het verhandelde gedeelte niet met elkander klopt, ge teleurgesteld zijt '©n het moet wel zoo zijn, dat de te'kst gekozen is nadat het artikel: geschreven is. ."er Illustratie wTjs^ïk op Het prachtige gedeelte in de „Gem'eene Gratie", tweede druk, deel twee, pag. 109 tot 117, over bet verband van praedestinatie '©n soh'epping.

Het opschrift is daar blijkbaar gekozen om uit te laten kom'en de eenheid van schepping 'en herschepping in haren wartel Christus. Daarbij' wordt verwerkt CloU. 1:16—20.

Wanneer hij nu in dit gedeelte ingaat tegen de individualistisch© gedacht© van de voorverordineering, die zich bij voo'rkeur beroept op Zach. 3; 2i, geeft hij van dezen te'kst een zeer eigenaardige exegese. Hij maakt onderscheid tusschen vuurbrand ©n brandhout, om deze op-vatting te bestrijden. Een brandhout is bestemd voor het vuur, ©en vuurbrand is 'een stuk hout^, dat bij ongeluk in het vuur is

geraakt. Eenvoudiger is d© ©xegese van J. Ridderb'os: Jozua de Hoogepriester is in ballingschap, d© ho-op van het pri©sterschap bijna vergaan en nu komt in diens terugkeer de verkiezende verbondsliefde des Heeren tot Zijn vo'lk uit. ZO'O wordt oo'k veel sterker de hier voo'rop staand© gedachte', dat het pienschelijk geslacht als zoodanig wordt gered, bevestigd.

Toch is het al bijzonder dat Kuyper getracht heeft het bero'ep' op dezen tekst te ontzenuwen, om de eenheid van het herboren g'©sl'acht in CJiristus tC' vatten.

In zijn meditaties voïgt hij meermalen een anderen weg. Niet de gebeete tekst wordt behandeld. Ook niet bet v©rband, waarin d© tekst vO'Orkomt, bepaalt de behandeling, doch de gedacht© die ©en bepaald wo'ord in den tekst opwekt, ve-rkrijgt een breedere uitwerking.

Bijvoorbeeld de meditatie over Jes. 66:2, op'genom'en in „Honing uit den rotsst©en". Het woord „beven" bepaalt hier den ganscben gedachtengang. Ook bij Jer. 24: 42 „tweei vijgenkorven" wordt aanfeiding om te spreken O'Ver den z.g. derden vijgenko'rf, waarbij hij' zeer scherp ingaat tegen de menscben die zichzelf en anderen willen keuren naar hetg©en zij zien, in zichzelf waamem'en van het nieuwe leven. En nu stelt hij daar naast, dat deze derde vijge'ukorf niet bestaat, maar dat de rechte weg is: gelooven wat God doet, vo'or U doet, met U doet, aan U doet.

Op grond van betgee'U God ons zegt, dat wij in Christus Jezus zijn, gelooven, en dan ko'mt de vrucht.

Nog een voorbeeld uit dienzelfde'n bundel: Ps. 25:12: „Wie is de man die den Beere vreest". D'aar wordt het al bepaald door vreeze Gods. Die vreeze Gods ko'mt te staan te'g'anover den zO'Og©naamden tevensernst, waarmee men in ortho'doxe kringen tot nadenken over zijn „toestand" komt. Deze behandehng kermierkt schi'©r ©Ike meditatie en is des te merkwaardigeir, daar Kuyper toch een groO'te tegenstander was van 'eiken motto-arbeid. D'aarom geloof ik niet, dat wij hierbij mo'eten denken aan '©en motto. Eerd©r ben ik tot de overtuiging gekoimen: Hier spreekt iemand die zich be'wust is van den geweldige'n rijkdoim der Heilig© Schrift en, verstaat, dat uit denzelfden tekst niet altijd g©lijke gedachten behoeven uitgewerkt te worden. Het moet inderdaad mogelijk zijn om mediteerend zoo te spreken O'ver en uit het Woord Gods. Het is zijn bedoeling niet om te bewijzen, maar naar zijn eigen wO'Ord: „het hart van het volk des Heeren t© troo'Sten - en blijmoedig te stemmen. 57 Tenslotte kom ik tot het werk, waarin hij voornam'elijk de Schriftgegevens verwerkt, om hetgeen hij zegt te bewijzen. En het is met '©enigen schroom, omdat zijn dogmatic'k opgeteekend is door zijn studenten. Ook hier heeft het mij getroffen, ho© het Schriftbewijs in groote lijnen weer illustratief te noem'©n is '©n tevens dat andere element uit zijn) meditaties naar voren komt.

De tekst wo> rdt m'eestal geciteerd in d© grondtaal'. Daarna wo'rdt de stam van het woord, waar het om te do^en is, nagegaan in zijn versobiUendei bet©ek©nissen. Of dit etymologisch werk altijd wetenschappelijk verantwoord mag he©tein, laat ik gaarne over aan d© beoordeeling van d© vakgele'©rden.

Als illustratie noem ik in het begin van de lö'Cus de ecclesia, de uitvoerige be'handeling over de woorden kerk ea. gemeente; in de locus de oonsumm. saeculi de bewerking van de namen waarmede de parousie in de Heihg© Schrift wordt aangegeven; in d© lo'Cus de Deo bet Schriftgebruik der woorden Praedestinati©, etecti© reprobatie. Daarna worden de verschiHe'nd© gedachten, die op deze wijze zijn verkregen, nader onderzocht en uitgewerkt. Dan blijkt het bij nauwgezet O'uderzoek, ho© juist de keuze van die woO'rden bet gansche betO'Og bevestigt en Ite'vendigheid geeft aan zijn beweringen.

Het licht, dat zoo wordt opgevangen, do'et de gerefo'rmeerde waarheid vaak verrassend in haar scho'onheid voor U staan.

In dit verband mag ik wel wijzen op de zeer oriënteerend© uitw©rking van Matth. 18:13 en overeenkomende plaatsen in d© „Ene. der B{. Godgeleerdheid", derde deel, pag. 473, verbonden met de „Locus de ©cel." pag. 143 volgende, over de macht en de wc'rking van het ambt. Een tekst di© heel vaak onder ons wordt misverstaan, maar Kuyper toont op meeiste'riijke wijze aan, dat da protestas magistralis volkomen verbonden blijft ©n ondergeschikt aan de macht van Christus en Zijn Apostelen. Hij noemt deze verbinding zelfs een unio mystica, di© deze macht in haar werking bindt en afsnijdt.

In het begin van de „Lo'Cus de Christoi pari prima" treft de exegese van 1 Corinth© 12:12 ©n overeenstemmend© plaatsen die hij in dit verband aanhaalt, om te bewijzen, dat de kinde'ren desi Verbonds gezien moeten worden als het geestelijk zaad van Christus en in die kwaliteit den doop hebben te ontvangen.

Nog tal van citaten zouden kunnen worden gegeven om hetgeen ik tot nu toe heb aangeto'ond, te bewijzen. Maar ik ben van mee'ning, dat een artikel in '©en jubileumnummer niet anders mag doen dan de b©langst©lling van den lezer wekken, zoodat hij zelf tot de bestudeering van Kuypers werk overgaat.

Resumeerende besluit ik, .dat bet Schriftbewijs overal bedoelt op de zaken in te gaan en d0 gedachten der Heilige Schrift O'mlijnd voor oogen te stellen. Er is niet een ontwijken van de mo'eilijkheden, eenzijdig doorspre'ken op enkele teksten, doch Kuyper tracht telkens weer de Schriftgedachten zóó t© lat©n getuigen, dat de lezer buigt voor 't

heilig recht van het Woord Gods. Hierin is hij ons een lichtend voorbeeld, vooral in onze dagen, om t©lkens terug te keeren tot de Schrift en hetgeen wij beweren niet te laten rusten op een vernuftige redeneering, maar inderdaad te trachten vast©n grond te hebben in hetgeen de Heere ons beeft geopenbaard.

Veilig mogen wij zeggen, dat het Schriftbewijs bij Kuyper niet ontbreekt. We mogen het misschien niet altijd met zijn ©xegese '©ens zij'n, noch met zijn verwerking, toch zullen wij goed doen om eerst na zeer nauwkeurige to'etsing zijn exegese los te laten. Want het geheel van zijn beschO'Uwingen hangt zeer nauw samen met zijn verwe'rkLng van de Heilige Schrift. In zijn werken kO'mt naar voren ©en geweldig© beheersching vaii d© Heilige Schrift, 'een diep indringende kennis, zoowel van haar geheel, als van haar onderdeelen. Ook zijn Schriftb©wijs doet ons hem kennen als een man vanj uitzonderlijk© geleerdheid, machtig© gedachten en bizonder fijn aanvoelen hoe de gansch© Schrift haar eenheid vindt in Christus Jezus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's

Het Schriftbewijs van Dr. A. Kuyper.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's