GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Koninklijke Requisitie.

D'e laatste reis van den Heiland naar Jeruzalem is een weg Hammaalóth geworden, een triumftocht der genade. De blinde te Jeridho werd aan den nacht, Zacheüs aan de zonde, een Lazarus aan den dood ontrukt. Deze koninklijke daden worden gevolgd door de koninklijke waardigheid, die Christus Zelf aanneemt, en de hiüde Hem spontaan door de menigte gebracht. De Heiland beschikt als een koning over het rijidier ïn Biethfagé: de Heere heeft het van noode! Dan leggen de discipelen hun kleederen O'p den rug van het dier en de Galüeërs werpen hun buizen op den weg. Het is gemakkelij'ker het ezeltje van een ander te halen, dan zijn eigen kleederen te geven. Hoe eenvour'ag zi| ook mogen geweest zijn, het waren toch d© feestkleedieren, waarin deze menschen opgegaan .waren tot de hoogüj-dagen te Jeruzalem. Dat waren vrouwen als onze vrouwen, gewoon aan bezorgdheid voor het Zondagsch gewaad. Wie weet hoevele malen tijdens de reis zij hun man en hun kinderen gewaarschuwd hebben: denk om je jas! Pas op je manteltje! Nu treedt die ziorg terug, want de Héér heeft het van noode! Het is een aangrijp pende gedachte! In een landelijk plaatsje staat op een mul pad tusschen de boomgaarden (in een reet! zeggen de Friezen) een ongezadeld. ezeltje. Het is nog niet ingereden, het is nog een veulen vol kiiren en nukken. Daar komen twee simpele mannen en requireeren het voor den Koning der koningen. De Heer heeft dat ezeltje nóódig. Daar komen de vissdhers en de boeren met hun kleederen, wie weet hoe vaak versteld, en de Heere wü ze aanvaarden. Hij laat zich huldigen met de in haast geplukte bladerkransen en door het gejuich der boeren: Heil den Koning! Wij'' zouden er bij willen zijn, wij zeggen het Willem dte Mérode na:

Wat zou ik graag de palmen zwaaien Nu Gij uw lioofdstad binnenrijdt, Den weg met voorjaarsbloei bezaaien, Mijn mantel spreiden als tapijt.

Wat zou ik graag de Mnd'ren hooren, De meisjes, arm aan arm gereid. De hooge, scheUe jongenskorenj Voleerbieden brutaal jolijt.

Wat zou ik? Ziet, uw Koning komt! Wij belijden immers het Koningschap van Jezus Christus? Gezegend het Rijk van onzen vader David! Hosanna in de hoogste hemelen! En Hij' zendt nog Zijn discipelen uit, niet als bedelaars, maar om krachtens Zijn koninklijke beschikking dfe middelen te requireeren, die de Heere van noode heeft. De middelen voor een kerkje in Friesland, voor een zondagsschool in Amsterdam, voor een school in Gent, voor een militair tehuis in Brabant, voor een 'dessa-hospitaaltje op Java, voor een Gatechisr musvertaling in de Oekraïne! Nóg geven de boeren hun ezeltje, nóg werpen dte Galileërs hun buizen op den weg! Er zijïi er echter ook, die redetneeren: wat zou de Heer aan mijn ezeltje hebben? Als ik een paard had, zooals mijn buurman, dan zou ik het gaarne geven! Maar ik val niet im éo belastingklasse. Omgekeerd vindt men er, die zeggen: als ik zoo'n versteM buis droeg, als die Galiih leërs aan hebben, zou ik het ook wel op den weg werpen. Maar mijn colbert kan ik er niet aan wagen en m.ijn swagger is spiksplinternieuw! Mijn dochtertje hoort niet bij zoo'n zangkoortje en mijn zoon de student past niet op een jongelingsver-' eeniging. Ziet, uw Koning komt en Hij heeft u en uw gaven van noode, de halve centen en bet zilverpapier, dat een kind voor de Zending spaart, evengoed als de briefjes van honderd van een beter geisitueerde. Uw zoon de student wil Hij* hebben, maar niet minder de nageljongen van de sctheepstwerf met de teer aan zijn vragers!

Laat ons ook oppassen voor een andter gevaar. Hoeden wij ons voor de inbeelding, dat ons ezeltje en ons buis wondei^eel zijn. Vergeten wjj niet, hoe dat ezeltje en die kielen bij Christus' vernedering hebben behoord. Wat een optochtje! hoonden de Farizeën. Het is bespottelijk! Meester, laat ze toch hun fatsoen houden! Maar Hij', Die zachtmoedig was en een Heiland, Hiji heeft in genadö de buizen der schamelen en het ezeltje van de; n boer aanvaard en nóg aanvaardt Hij' ze bij Zijü koninklijken tocht door de eeuwen.

Gezegend zij die groote Koning; !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's