GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe groot!

De leer der ellende is in onze belijdenisscteiften eerlijk en helder uiteengezet. Zij wol-dt onderwezen op de catechisatie, bij den aanvang des jaars telkens weer van den kansel behandeld. Niet alleen bij den aanvang des jaars, het woord zonde komt onophoudelijk in de preeken en toespraken terug. Dit droevig onderwerp bespreken onze jongens en meisjes op hun jeugdvereenlgingen, ja, ook bij hel formuleeren van onze politieke wenschen houden wij rekening met het feit der zonde. Maar al is het inet de leer der ellende wel zoo tamelijk bij ons in orde, ik vrees dat het met de kennis der ellende ^niet zoo best gesteld is. Denk maar eens aan de Januai'iweken, als de Iger der ellende van onze kansels wordt ontwikkeld. Hoe gelaten, zoo al niet opgewekt, zitten wij daar onder neder. Neen, de prediker moet ons niets schenken, dan zullen wij' hem aan zijn jasje trekken, want van oppervlakkigheid zijn wij niet gediend. Maar is er bij ons iets van wat de Schrift zegt: Gedraagt u als ellendigen? Ik weet wel, met een lang gezicht, met een gerekt psalmgezang, met een huilstem is het waai-lijk niet in orde. Ook weet ik heel goed', dat de systematische uiteenzetting van de waarheid en het doorleven van die waarheid in de ziel niet steeds op hetzelfde moment plaatsvinden. Maar wel vraag ik mij soms ontrust , af: waar is dat ellendig en arm volk, dat de Heere Zich overger houden heeft om op Zijn Naam te vertrouwen? Hoe zou het toch komen, dat wij de dingen zoo goed weten — als begrippen namelijk — terwijl wij de zaak soms zoo bitter weinig verstaan? Dat wij den Parizeer in ons zoo rustig laten gedijen? Allereerst staan wij hier voor het gevaar der gewenning. De uitspraken der confessie, hoe ernsliig en welgekozen ook, grijpen ons niet meer aan. Het is wel noodig de dingen maar eens doodnuchter te zeggen. Eén mijner catechisanten, uit het slijk door den Heiland gered, zei laatst verdirietig: het valt mij zoo tegen, broeder! Als ik naar de preek luister, ben ik met de beste voornemens bezield, maar als ik pas thuis ben, is het vaak au weer mis! Toen heb ik het heel eenvoudig gezegd: ja, het is niet lekker om een zondaar te zijn! Wij hebben het ook noodig zooi concreet te worden aangesproken. Daar is een andere reden, wij weten de oplossing zoo goed. Als wij aan paragraaf één zijn — vergun mij die simpele voorstelling — kunnen wij niet vergeten wat in paragraaf twee-en-vijftig staat. Daarom schokken de vragen van Zondag 5 en; 6 ons niet meer. Is er nog éénig middel? Wat moeten wij dan voor een Middelaar en Verlosser zoeken? Maar wij' zoeken heelemaal niet, wij slaan rustig een blaadje om en zeggen triumfantelijk; daar! Ik probeer dit zoo vlak te zeggen, niet om een systematische uiteenzetting der waarheid bespottelijk te maken. Ook niet om ons te dringen naar een soort oratorische, theatrale houding, waarin wij zouden doen alsof ons de Verlossing nog onbekend ware. Maat wij zullen ons weer scherp en helder voor oogen stellen, dat wij maar niet met een leer-op-zichzelve, maar met (i o d te maken hebben, met de gerechtigheid en waarheid Gods. O, als Hij' ons de ellende leert, dan wordt het anders. Met eerbied gesproken, het schijnt dat de Heere niet altijd consequent is. Als Hij Zijn heilig misnoegen over de zonde aan ons kenbaar maakt, dan zouden wij wel willen uitroepen: Heere, U móógt niet boos op mij zijn, de Heere Jezus heeft de straf der zonde gedragen. Alles is voldaan, wal naar Uw Recht te eischen scheen. Dan schijüt het soms alsof de Heere Zich om onze tegenwerpingen niet bekreunt, Hij werpt ons üi het stof. Was dian de pleitrede niet voldoende? Meer dan voldoende was zij! Mag ilc het dan niet gelooven? Sterker, gij moet dat gelooven zoo lief u uwer ziele zaligheid is! De schatten van den christelijken troost, de gewisheid der beloften, de vastheid des geloofs, ze kunnen nooit beslist genoeg worden uitgesproken, nooit te helder worden voorgesteld. Doch het is zooals Ds J. C. Sikkel eens uitsprak: men kan de beloften Gods niet aannemen als een kopje thee! Zeker, de belofte wordt er niets vaster door als gij er uwerzijds een gebroken hart bijvoegt. Maar den rijken troost zult gij niet proefonder^ vindelijk ervaren, als gij den Heere niet ernstig neemt, ernstig ook in Zijn toom, in 2ijn heilig misnoegen over de zonde.

Gedraagt u als ellendigen, dat is eigenlijk heel simpel. Gij behoeft er niets voor te doen, alleen maar iets te laten. Gij moet uw houding laten varen. Daar ligt een kind in huis, opi de bovenste verdieping, het voelt zich alleen, het is bang. Wat roept het? Vader ! Vader ! In dien naam uit het in één adem zijn ellende en zijn geloof. Juist dat échte wordt te weinig bij ons gevonden, te weinig bij' de „lichten", te weinig bij de „zwaren"..

God werke het in ons door Zij'n Geest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1939

De Reformatie | 8 Pagina's