OPVOEDING EN ONDERWIJS
Niet transigeeren.
Volgens de laatste publicaties van hel Centraal Bureau voor de Statistiek bedraagt het aantal leerlingen van do gewone lagere school in ons land 1143181. Daarvan gaan er 785.429 op de Bijzondere school, d.i. 68.7 pet. We hebben dus reeds moer dan % van de schoolkinderen voor onze rekening, wat ons wel voor enkele vragen plaatst.
Allereerst voor deze vraag: Hebben al de ouders van dezo kinderen wol uit principe gekozen voor de Bijzondere school? Aan de overzijde gelooft men het niet. Daar wordt beweerd: „De oorzaak van den groei van het Bijzonder onderwijs dient niet gezocht te worden in de kracht daarvan, doch in het misbruik, dat de kerk vaak van haar positie maakt en ook... in hel transijeeren van vele Bijzondere scholen met de beginseleUj die zij boeten voor te staan".
Men ziel het, die groei van de Bijzondere school is eenerzijds een kwesüe van dwang, vooral bij de Katholieken, maar ook heel wat Protostanten zijn niet afkeerig van korkelijken dwang, wanneer de kinderen naar scltool moeien. En an'dererzijds doen de Protestanten maar wat water in den wijn. 't Kan zooveel niet schelen, of de ouders de kinderen uil beginsel sturen, wel neen, als de kinderen maar komen, de geest van de gezinnen maakt dan niet veel uit. Ik mocht wel graag eens do bewijzen in handen hebben voor deze beweringen. Wel weet ik, dal in onze kringen nergens meer voor gepleit wordt dan voor hot handhaven van de beginselen en dat nergens meer tegen gewaarschuwd wordt dan tegen het prijsgeven van dat beginsel. Juist ook de omstandigheid, dat in vele kringen de voorkeur wordt gegeven aan de Christelijke school, waardoor inderdaad de kinderen uit zeer verschillende gezinnen de school bezoeken, heeft de volle aandacht. Daar zou inderdaad een gevaar in kunnen schuilen. Ik wil dat govaar aanduiden met een speciaal voorbeeld. Er v/ordt onder de schoolkinderen gevloekt, omdat in sommige kringen het vloeken niet absoluut door de ouders wordt tegengegaan. Ti-ansigeeren zou nu zijn, wanneer de onderwijzer, met die gewoonte van sommige kinderen op de hoogte, daaraan geen aandacht gaf, dal maar liot passeeren. Ik ben evenwel overtuigd, dal iemand, die zijn laak aldus opvatte, in boel onzen kring zou worden gesignaleerd als een plichtverzaker. Wel degelijk moet hel karakter van de school gehandhaafd worden, oolc tegenover de ouders, die mogelijk om andere redenen dan die van het beginsel, hun kinderen hebben gezonden. Wie een school kiest, moet daarmee aanvaarden don geest, die er krachtens haai' grondslag heerscht en de daarmee verband houdende instructie aan de onderwijzers gegeven. Het is wel duidelijk, dat deze gemengdheid van de school wel tol moeilijkheden kan aanleiding geven.
Daarom kom ik tot een tweede vraag: Moeten we ons in den groei speciaal van hel CJirislelijik onderwijs verblijden? 't Is toch eigenlijk geen pretje, er scholen op na te houden en waarvoor zal men zich dan allerlei moeilijkheden op den hals halen, mot name voor kinderen uit geheel andere kringen? Gaan straks die kinderen, die toch blijven leven in hun eigen niilieu, den goeden naam van do school niet schaden, als er toch van de lessen bij hen met betrekking tot het godsdienstig leven niet veel resultaten te bespeuren vallen? En wordt een school niet afgemeten naar het gedrag van leerlingen en oud-leerlingen? Is hot ook niet moeilijk de kinderen van geloovigen en óhgeloovigèn onder eenzelfde beschouwing samen te vatten, vooral wanneer de rijkdom vaii
liet geloof in Christus en de voorrechten van het verbond der genade aan die kinderen worden •voorgesteld?
Zonder twijfel liggen hier moeilijkheden en de Christelijke onderwijzer zal overal, maar vooral Tiier met voorzichtigheid zijn weg moeten gaan. Toch geldt wel algemeen de overtuiging, dat elke school open moet staan voor de kinderen, die door de ouders met aanvaarding van den regel die voor deze bepaalde school geldt, vrijwillig aan die school worden toevertrouwd. In dat opzicht draagt elke school een min of meer evangeüseerend karakter. We zien zulke kinderen op onzen weg geplaatst. Ze worden voor ons voorwerpen van bearbeiding voor ons onderwijs en wij hebben niemand onkundig gelaten omtrent het karakter van ons onderwij's.
Ook in het handhaven van orde en tucht, in het gebruik van gebed en gezang handhaaft de school haar eigen karakter. Daarover heeft nu eenmaal de grondslag van de school haar beslissend woord gesproken. En zoolang de gelegenheid openblijft, eigen lijn te houden, kunnen we ruim wezen in onze ingewanden. Dan immers groeit de school door haar eigen kracht, niet om iets dat daar buiten ligt. Stel eens, dat een vader een jongen naar de Christelijke school zendt, omdat ze daar zoo goed leeren rekenen, dan kan men dien leerling toch aanvaarden, mits hij' zich ook voorts aan den geheelen gang van zaken onderwerpt.
Wie wat van zijn eischen laat vallen, transigeert. Maar daarmee verliest dan ook de Christelijke school haar reden van bestaan. Daarom zullen wij stil voortarbeiden in de lijn van ons beginsel, zonder ook maar op een enkel punt te transigeeren. Meer dan twee derde deel van de kinderen van ons volk bezoekt de Bijzondere school. Dat schept een zware verantwoordelijkheid en wel juist op het punt van het beginsel, opdat wij niet blijken te vergeefs gearbeid te hebben.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1939
De Reformatie | 8 Pagina's